direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Terneuzen Centrum, Noordstraat/Vlooswijkstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

De 'Kop van de Noordstraat' is voor velen jarenlang een doorn in het oog geweest. De verpauperde panden zijn enkele jaren geleden afgebroken. Makelaardij Vermeulen en Aannemersbedrijf Van der Poel hebben de handen ineen geslagen om op deze locatie een ontwikkeling tot stand te brengen die bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen uit het vastgestelde Masterplan Axelsedam. Met dit plan wordt weer een duidelijke entree naar het kernwinkelgebied gerealiseerd. Het programma bestaat uit de herhuisvesting van de bibliotheek, het realiseren van een horecagelegenheid en de bouw van 26 appartementen. De openbare ruimte rondom het gebouw wordt heringericht.

1.2 Plangebied

Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de buitenzijde van de bestemming 'Verkeer' van de Vlooswijkstraat. Aan de oostzijde wordt het plan begrensd door de bebouwing aan de Noordstraat, aan de zuidzijde wordt het plan begrensd door openbare ruimte (looplijn vanuit de Kennedylaan) en aan de west-en noordzijde is het kadastrale eigendom als plangrens aangehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0001.png"

Figuur 1: begrenzing plangebied (Bron: Provincie Zeeland. Bewerking: Juust)

1.3 Doel

Het doel van dit bestemmingsplan is het voorgenomen plan planologisch mogelijk te maken. Het vaststellen van dit bestemmingsplan vormt de basis om met één of meer omgevingsvergunningen de uitvoering van het plan mogelijk te maken.

1.4 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende milieuaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 5 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Het project

2.1 Beschrijving project

2.1.1 Huidige situatie

De verpauperde panden op de Kop van de Noordstraat zijn reeds enkele jaren geleden gesloopt. Sindsdien is het gebied tijdelijk ingericht als 'parkje', in afwachting van een ontwikkeling zoals bedoeld in het Masterplan Axelsedam.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0002.png"

Figuur 2: huidige situatie (Bron: Slagboom en Peeters)

2.1.2 Toekomstige situatie

Het bouwplan 'De Kampanje' gaat uit van de realisatie van een gebouw geinspireerd op een 'Kampanje' en geeft een verwijzing naar het belang van de scheepvaart voor de stad Terneuzen. Een Kampanje is het verhoogd achtergedeelte van een schip, ontstaan uit het achterkasteel van de middeleeuwse schepen, en later dienend tot onderkomen van de staf. Het bovengelegen achterdek of kampanjedek deed dienst als uitkijk- en kommandopost van de wachtdoende officier.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0003.png"

Figuur 3: impressie van het gebouw vanuit de zijde Noordstraat (Bron: VGArchitecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0004.png"

Figuur 4: impressie van het gebouw vanuit de zijde van de Kennedylaan (Bron: VGArchitecten)

Uitgangspunten voor het bouwplan:

  • het creëren van een zichtlijn Noordstraat - Kennedylaan;
  • het hanteren van de rooilijn van de Herengracht;
  • aansluiting bij de Vlooswijkstraat;
  • het realiseren van een opbouwende massa vanuit de binnenstad;
  • het maken van een architectonisch accent aan de zijde van de Axelsedam;
  • het bieden van voldoende kwaliteit aan de achterzijde van het gebouw (Schoolweg).

In het gebouw wordt op de begane grond de bibliotheek gevestigd (oppervlakte ca. 1.100m²). Tevens wordt voorzien in de mogelijkheid om een horecagelegenheid te realiseren (ca. 300 m²). Dit betreft uitsluitend horeca in categorie 1. Dat wil zeggen aan de detailhandelsfunctie verwante horeca zoals een broodjeszaak, lunchroom of ijssalon en overige lichte horeca zoals een restaurant of eetcafé. Deze beide functies zijn op grond van het geldende bestemmingsplan reeds toegestaan.

In het bouwplan zijn, verdeeld over 6 bouwlagen 26 appartementen voorzien. Daarbij is een differentiatie aangebracht in iets grotere appartementen (ca. 110 m²) en iets kleinere appartementen (ca. 78 m²). Tevens wordt het plan gedeeltelijk onderkelderd ten behoeve van inpandige parkeervoorzieningen. Aan de westzijde van de nieuwe bebouwing worden eveneens parkeerplaatsen in de buitenruimte aangelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0005.png"

Figuur 5: plattegrond nieuwe situatie (Bron: VGArchitecten)

Openbare ruimte

Ten behoeve van deze planontwikkeling is het noodzakelijk dat de Schoolweg wordt omgelegd en heringericht langs de westzijde van het nieuwe gebouw. De Vlooswijkstraat zal, voor zover gelegen in het plangebied, ook worden heringericht. Aan de oostzijde van het gebouw wordt het 'Bellevue plein' ontwikkeld en aangelegd door de gemeente. Dit wordt de centrale entree richting het kernwinkelgebied. Op dit moment is daarvoor nog geen concreet inrichtingsplan beschikbaar. Bij de nieuwe inrichting worden ook groenelementen toegevoegd.

2.2 Juridische regeling

2.2.1 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Terneuzen Centrum' van de gemeente Terneuzen. Dit bestemmingsplan is op 25 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Centrum - 1', 'Verkeer' en 'Groen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0006.png"

Figuur 6: uitsnede geldend bestemmingsplan (bron:www.ruimtelijkeplannen.nl)

Binnen de bestemming 'Centrum-1' zijn op de begane grond detailhandel (niet zijnde supermarkten), dienstverlening, kantoren, kleinschalige bedrijven, lichte horeca, maatschappelijke voorzieningen en functies voor cultuur en ontspanning mogelijk. Op de verdiepingslagen is wonen mogelijk. Er zijn binnen de verschillende vlakken bestemd voor 'Centrum-1' geen specifieke aanduidingen opgenomen.

De tot 'Verkeer' bestemde gronden zijn onder meer bedoeld voor wegen, parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, groen, water, terrassen en evenementen. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 3 meter zijn mogelijk. Ook voor luifels behorende bij de bestemming 'Centrum-1' kan vergunning worden verleend.

Voor een deel van het plangebied geldt een dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 2'. Bij een verstoring van meer dan 500 m² op een diepte van meer dan 50 centimeter onder het maaiveld geldt er een vergunnings- en onderzoeksplicht.

Voor een zeer beperkt deel aan de zuidwestzijde van het plangebied geeft het geldende bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' aan. Deze dubbelbestemming waarborgt de functie van de waterkering ter plaatse. Daarop is een vergunningstelsel voor werken en werkzaamheden van toepassing, waarbij afstemming met de beheerder van de waterkering noodzakelijk is.

2.2.2 Planuitwerking

Centrum en Verkeer

De hoofdbestemming 'Centrum' wordt gehanteerd voor de bebouwing. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten op het geldende bestemmingsplan 'Terneuzen Centrum'. In verband met de gewenste beeldkwaliteit wordt in de hoogtebepalingen een differentiatie aangebracht. Een aantal specifieke aanduidingen zijn nodig om het 'gestapeld wonen' mogelijk te maken en het parkeren te waarborgen en toe te staan. Voor de openbare ruimte wordt de bestemming 'Verkeer' opgenomen, waarbinnen tevens groen is toegestaan.

Waarde-Archeologie

In overeenstemming met het vastgestelde beleid voor behoud en bescherming van archeologische waarden en de verruiming van de vrijstellingsdiepten wordt voor een deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie-2' opgenomen.

Waterkering

Bij Rijkswaterstaat is nagegaan of het realiseren van het project mogelijk is. Daaruit bleek dat het plangebied buiten de grenzen van de regionale waterkering (bescherming en kernzone) is gelegen en dat de legger niet van toepassing is. Om die reden wordt er in dit bestemmingsplan geen dubbelbestemming opgenomen.

2.2.3 Juridische planbeschrijving

In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.

Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.

Verbeelding

De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.

De verbeelding kent de bestemmingen 'Centrum' en 'Verkeer'. Op de verbeelding zijn hoogtebepalingen opgenomen (maximum bouwhoogte), welke aansluiten bij het bouwplan. Op dit moment fluctueert het maaiveld ter plaatse nogal. Als peil wordt gehanteerd de hoogte van het afgewerkte maaiveld ter hoogte van de hoofdtoegang van de bibliotheek bij voltooiing van de bouw. Voor de parkeergarage en het parkeerterrein op het buitenterrein zijn functie-aanduidingen opgenomen. De realisatie van deze voorzieningen zijn noodzakelijk voor het goed functioneren van de ontwikkeling. Het plangebied is deels voorzien van een dubbelbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0007.png"  

Figuur 7: Uitsnede nieuw bestemmingsplan (Juust BV)

Regels

Algemeen

De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:

- Hoofdstuk 1 Inleidende regels

- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

- Hoofdstuk 3 Algemene regels

- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Inleidende regels

Begripsbepalingen en Wijze van meten

De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.

Bestemmingsregels

Centrum

Binnen de bestemming worden meerdere functies mogelijk gemaakt. De bibliotheek past binnen de functie 'maatschappelijk' welke ook onderdeel uitmaakt van de bestemmingsomschrijving. Een voorwaardelijke verplichting is opgenomen in de specifieke gebruiksregels dat slechts vergunning kan worden verleend indien in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Deze dienen ook in stand te worden gehouden ten behoeve van het goed functioneren van de ontwikkeling (zie artikel strijdig gebruik). Ten aanzien van horeca is uitsluitend lichte horeca rechtstreeks mogelijk gemaakt. Conform het geldende bestemmingsplan is een afwijkingsregeling opgenomen indien toch een andere vorm van horeca gewenst is die qua uitstraling op de omgeving vergelijkbaar is.

Verkeer

Binnen de bestemming Verkeer zijn naast wegen, paden en groenvoorzieningen ook verblijfsfuncties zoals terrassen en evenementen mogelijk gemaakt.

Waarde-Archeologie 2

De regels zijn opgenomen conform het gemeentelijk archeologiebeleid.

Algemene regels

Anti-dubbeltelregel

Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.

Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals galerijen, afdaken en erkers.

Algemene gebruiksregels 
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het (strijdig) gebruik van gronden en bouwwerken. Specifiek is opgenomen dat indien noodzakelijke parkeervoorzieningen niet in stand worden gehouden er sprake is van strijdig gebruik.

Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van verschillende maatvoeringen.

Overgangs- en slotregels

In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

 

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte vastgesteld (SVIR). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.

Belangrijk thema in deze structuurvisie is de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. Op 1 juli 2017 is de ladder gewijzigd. De ladder is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en luidt als volgt:

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. De jurisprudentie geeft op het gebied van woningbouw wel een constante lijn aan. Bouwplannen met minder dan 11 woningen zijn geen stedelijke ontwikkeling. In dit geval is er sprake van de ontwikkeling van 13 extra appartementen ten opzichte van hetgeen het geldende bestemmingsplan reeds toestaat. Er is geen sprake van een functiewijziging, de bouwhoogte wordt vergroot zodat gestapelde woningen mogelijk worden. Er is sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Doordat de te realiseren appartementen zijn opgenomen in de vastgestelde woningmarktafspraken voor de regio Zeeuws-Vlaanderen (zie Regionaal beleid) kan geconcludeerd worden dat er sprake is van regionale afstemming en een aangetoonde behoefte.

Voor het overige zijn geen regels opgenomen die specifiek op deze situatie van toepassing zijn. Het project is lokaal en kleinschalig. Het rijksbeleid verzet zich niet tegen de ontwikkeling.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (inclusief herziening)

Op 28 september 2012 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2012-2018 vastgesteld. Dit Omgevingsplan is deels herzien op 11 maart 2016. Het Omgevingsplan geeft de provinciale visie en provinciale belangen op Zeeland weer, waar de Provincie Zeeland een (groot) belang aan hecht. Ingezet wordt op ruimte voor economische ontwikkeling, een gezonde en veilige woonomgeving en goede kwaliteit van bodem, water, natuur en landschap. Binnen bestaand bebouwd gebied heeft de gemeente grote vrijheid bij de regie van ruimtelijke ontwikkelingen.

Verordening ruimte provincie Zeeland
Het Omgevingsplan gaat uit van samenwerking tussen de provincie, andere overheden en maatschappelijke organisaties, maar een aantal uitgangspunten uit het plan vindt de provincie van zo'n groot belang dat ze worden opgenomen in een verordening die bindend is voor gemeenten, de Verordening ruimte provincie Zeeland. Hierin zijn onder andere regels voor uitbreiding van bedrijventerreinen en woonwijken, bescherming van natuurgebieden en regionale waterkeringen opgenomen.

De ladder voor duurzame verstedelijking komt in het provinciaal beleid, net als in het rijksbeleid, ook nadrukkelijk naar voren. De vraag of de ontwikkeling voorziet in een behoefte moet voorafgegaan worden door de vraag of er sprake is van een (nieuwe) stedelijke ontwikkeling. Zoals aangegeven in de paragraaf Rijksbeleid is er in dit geval sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Omdat er regionale afstemming heeft plaatsgevonden (via de woningmarktafspraken) en de extra woningen daarin zijn meegenomen doorstaat het initiatief de toets aan de ladder.

3.3 Regionaal beleid

Regionale woningmarktafspraken

In het kader van het Omgevingsplan Zeeland (2012-2018) zijn er regionale woningmarktafspraken gemaakt met de gemeenten in Zeeland. Op 19 juli 2016 zijn de 'Woningmarktafspraken Zeeuws-Vlaanderen 2016-2025' vastgesteld.

In deze woningmarktafspraken zijn regionale spelregels vastgelegd waarin gemeenten actief aan de slag gaan met monitoring, planning en het terugdringen van plancapaciteit. Het doel van de (hernieuwde) woningmarktafspraken is het krijgen van een evenwichtige, toekomstbestendige woningmarkt. In deze woningmarktafspraken is ook een planningslijst opgenomen. In deze planningslijst is een onderscheid gemaakt tussen kleinschalige- en grootschalige plannen. Dit is om flexibiliteit te creëren voor goede, wenselijke en kleinschalige ontwikkelingen die binnen de grenzen van de bebouwde kom en vanuit de markt spontaan ontstaan.

In het ruimtelijk afwegingskader is vastgelegd dat in principe geen uitbreiding van woningbouw buiten het bestaand bebouwd gebied plaatsvindt en wordt de voorkeur gegeven aan plannen waarbij herstructurering/sanering van bedrijfs-/woonlocaties wordt gerealiseerd. De gebiedsontwikkeling 'Kop van de Noordstraat' bestaat uit 2 projecten: 'De Kampanje' en 'Kop van de Noordstraat'. Voor het gebied Kop van de Noordstraat als geheel zijn 43 woningen binnen de woningbouwplanning opgenomen. Hiervan zijn er 30 voorzien op de locatie 'Kop van de Noordstraat' en 13 op de onderhavige locatie 'De Kampanje'. De overige 13 woningen kunnen reeds worden gerealiseerd op grond van het geldende bestemmingsplan. Het plan past binnen de vastgestelde woningmarktafspraken.

  De Kampanje   Kop van de Noordstraat   Totaal  
Aantal te realiseren wooneenheden   26   40   66  
Reeds mogelijk in geldend bestemmingsplan   13   10   23  
Toe te voegen aantal   13   30   43 (= woningmarktafspraken)  

Woonvisie regio Zeeuws-Vlaanderen 2020

In juli 2014 is de woonvisie regio Zeeuws Vlaanderen 2020 vastgesteld. Deze woonvisie is vastgesteld om te anticiperen op de gevolgen van de veranderende bevolkingssamenstelling. De effecten hiervan zijn aanzienlijk. De gemeenten Sluis, Terneuzen en Hulst hebben daarom de krachten gebundeld door een regionale woonvisie te ontwikkelen. Deze visie heeft als uitgangspunt: kwaliteitsverbetering in de bestaande voorraad en concentratie van nieuwbouw binnen bestaand bebouwd gebied. De regionale woonvisie moet bijdragen aan een woningmarkt die voor bewoners en vestigers van buiten voorziet in aantrekkelijke woningen, leefbare wijken en kernen en een gezonde(re) balans tussen (veranderende) woningvraag en aanbod waarbij betrokken gemeenten vanuit hun kernopgaven denken en handelen.

De gemeenten willen hun doelen halen met de volgende 5 kernthema`s:

  • herstructurering van woning en woonomgeving;
  • aanpak bestaande particuliere woningvoorraad;
  • kwaliteit staat voorop;
  • kansen grijpen;
  • naar een realistische woningbouwproductie.

Daarbij wordt ruimte gegeven voor nieuwe en aantrekkelijke woningbouwinitiatieven die inspelen op de wensen van de woningmarkt. Gestreefd wordt naar een voldoende passend woningaanbod met toekomstwaarde voor zowel eigen bewoners als vestigers van buiten.

Met name sloop van oude onbruikbare panden in combinatie met de aanpak van de openbare ruimte is op dit plan van toepassing. Het onderhavige plan past binnen de kaders die de woonvisie schetst.

3.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Terneuzen 2025

De structuurvisie Terneuzen 2025 geeft de visie voor ontwikkeling van de gemeente Terneuzen op lange termijn. Het vormt een afwegingskader bij de beoordeling van nieuwe initiatieven. In de structuurvisie wordt een toekomstbeeld anno 2025 geschetst. Daarbij wordt rekening gehouden met de ontwikkelingen in de economie en in de leefomgevingskwaliteit. De gemeente wil een veelzijdigheid aan woonmilieus binnen de gemeentegrenzen. De focus ligt daarbij op herstructureren van bestaande woongebieden. Dit project past binnen die uitgangspunten.

Interim-beleid Toetsingskader voor nieuwe woningbouwinitiatieven (2013)

In het interim-beleid is vastgelegd in welke gevallen het college bereid is medewerking te verlenen aan afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het realiseren van nieuwe woningen in kernen. Medewerking kan worden verleend tot het bouwen van één of meerdere nieuwe woningen dan wel het omzetten van een bestaand gebouw tot één of meerdere woningen indien:

  • deze worden gerealiseerd in een 'compensatie'situatie;
  • deze benodigd zijn voor het kunnen behouden van karakteristieke beeldbepalende bebouwing;
  • daarmee een bedrijfsbestemming kan worden gesaneerd;
  • sprake is van een bijzondere woonvorm zoals arbeidsmigranten of mantelzorg;
  • sprake is van het kunnen oplossen van een ruimtelijk probleem.

Een en ander is alleen mogelijk binnen de begrenzing van het bebouwd gebied zoals deze door de provincie is vastgelegd. Daarnaast moet aan alle basisvoorwaarden voor ruimtelijke kwaliteit worden voldaan. Het plan mag de omgeving niet hinderen. Er dient op eigen erf te worden voorzien in de parkeerbehoefte. Het plan moet daarnaast goed aansluiten op de omgeving. Verder moet ook aan overige regelgeving (met name milieu) worden voldaan. Tenslotte dienen de wooneenheden zoveel als mogelijk levensloopbestendig te worden gerealiseerd.

Het voorliggende bouwplan voorziet in de herinvulling van een locatie waar panden vanwege verpaupering reeds zijn gesloopt. Deze locatie ligt in het centrum, binnen de begrenzing van het bestaand bebouwd gebied. Daarmee wordt een ruimtelijk probleem opgelost. In hoofdstuk 4 (Kwaliteit van de leefomgeving) is beschreven dat de voorgestelde ontwikkeling geen hinder oplevert voor de omgeving en voldaan wordt aan overige milieuregelgeving. Tevens wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. De woningen zijn levensloopbestendig. De ontwikkeling past binnen het beleid om nieuwe woningen toe te staan.

Masterplan Axelsedam (2003)

Het Masterplan Axelsedam is een verzameling ambities en een visie op hoofdlijnen. Het schetst voor de lange termijn een strategie voor de ontwikkeling van de gebieden ten zuidwesten van het centrum van Terneuzen. In het plangebied Axelsedam viel ten tijde van de vaststelling van het Masterplan vooral de verouderde inrichting en bebouwing op. Vlak naast het centrum lagen oude bedrijfspanden en braakliggende stukken land die een negatieve uitstraling hebben op de directe omgeving en het centrum. Met behulp van het masterplan kunnen initiatieven en ingrepen in het gebied op elkaar afgestemd worden, waardoor een samenhangende en doelgerichte ontwikkeling ontstaat. De 'Kop van de Noordstraat' vormt één van de deelgebieden die deel uitmaken van deze visie, welke nog niet is gerealiseerd. Op deze locatie worden 2 ontwikkelingen voorbereid. Het onderhavige plan 'De Kampanje' en een ontwikkeling aan de noordzijde van de Vlooswijkstraat. De deelgebieden 'Schuttershof' en 'Kennedylaan' zijn (grotendeels) gerealiseerd. Het deelgebied 'Schependijk' wordt bij de bouw van de Nieuwe Sluis betrokken waardoor dit geen onderdeel meer vormt van het Masterplan. Naast de 'Kop van de Noordstraat' dient de locatie 'Beurtvaartkade' nog ontwikkeld te worden. Hiervoor zijn ook plannen in voorbereiding.

Het volgende concept is in het Masterplan opgenomen voor de locatie 'Kop van de Noordstraat'

'Het centrum van Terneuzen is, zeker langs de kanaalarm, duidelijk herkenbaar als een eenheid. De stadsrand is een gesloten aaneenrijging van kleinschalige, individueel herkenbare panden. Waar nodig wordt deze harde stadsrand 'afgebouwd'. De Kop van de Noordstraat vormt in die stadsrand één van de drie brongebieden van de binnenstad, de entree tot het kernwinkelgebied. Om dit vorm te geven is op de Kop van de Noordstraat de stadsrand van de binnenstad 'afgebouwd' door de bestaande kleinschalige stadsstructuur van verspringende, relatief verticaal georiënteerde panden door te zetten en als het ware naar binnen te vouwen, waardoor een entreeplein ontstaat voor de binnenstad. Op dit pleintje komen de twee lange lijnen (Kennedylaan en Axelsestraat) samen en gaan over in de winkelstraat. Het vergroot de (visuele) relatie tussen de Noordstraat en het plangebied en betekent een stimulans voor de omliggende detailhandel en horeca. Op deze (kleine) locatie kan het kleinschalige recreatieve winkelprogramma van de binnenstad worden uitgebreid, in combinatie met stadswoningen en een parkeergarage.'

Realisatie van de Kampanje draagt bij aan de beleidsdoelstellingen uit het Masterplan Axelsedam.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit van de leefomgeving

4.1 Inleiding

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke milieuaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. De erfgoedwet voorziet in een juridische regeling waarin de belangen van archeologie en cultuurhistorie worden gewaarborgd. 

Als beleidskader geldt het interimbeleid archeologie 'De onderste steen boven?!' en de cultuurhistorische waardenkaart van de gemeente Terneuzen.

Archeologie

Op basis van het gemeentelijk (interim) archeologiebeleid 'De onderste steen boven?' dient er een toetsing in de vorm van 6 stappen plaats te vinden. Daarbij wordt het stroomschema gevolgd zoals vastgelegd in het interimbeleid.

1. Toetsing aan de Archeologische Monumentenkaart (AMK): Het plangebied ligt niet in een waardevol gebied op basis van de Archeologische Monumentenkaart.

2. Toetsing aan de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW): Het plangebied ligt in een gebied met lage tot zeer lage trefkans.

3. Toetsing aan Archis: Er zijn geen vondstmeldingen bekend binnen het plangebied.

4. Toetsing aan het archief van het Zeeuws Archeologisch Depot (ZAD): Er is geen aanvullende informatie bekend.

5. Toetsing aan de bodemkaart van Van Rummelen: het oostelijk gedeelte van het plangebied heeft op de bodemkaart Van Rummelen de aanduiding DO3a (Kreekafzettingen van Duinkerke 3a). Het westelijk deel van het plangebied heeft de aanduiding FO3b (Afzettingen van Duinkerke 3b op Hollandveen op Pleistoceen) Op basis daarvan geldt een onderzoeksverplichting bij een verstoring groter dan 500 m².

 afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0008.png"

Figuur 8: uitsnede Van Rummelen 1977

6. Toetsing aan de vrijstellingenkaart 2017 (project verruiming vrijstellingsdiepte): het westelijk deel van het plangebied (rood) is vrijgesteld tot 50 centimeter onder het maaiveld. Voor het oostelijk gelegen gedeelte van het plangebied geldt een vrijstellingsdiepte dieper dan 4 meter onder het maaiveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0009.png"

Figuur 9: uitsnede Vrijstellingenkaart 2017 (gemeente Terneuzen)

Op basis van voorgaande toetsing wordt voor het westelijk deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 2' opgenomen. Voor het oostelijk gedeelte geldt geen dubbelbestemming. In het kader van de uitvoering dient beoordeeld te worden of de verstoring ter plaatse van de dubbelbestemming op een diepte van 50 centimeter onder het maaiveld of 500 m² of meer beslaat. In dat geval is ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoek nodig.

Cultuurhistorie

De gemeente Terneuzen heeft een cultuurhistorische waardenkaart vastgesteld. Deze is gebaseerd op de handreiking Landschap van de Provincie Zeeland en de structuurvisie Terneuzen 2025. Daarin zijn ruimtelijke strategieën voor het grondgebied van Terneuzen aangegeven. In de cultuurhistorische waardenkaart wordt uitgegaan van 3 strategieën: Behoud (behoud en bescherming), Behoud door ontwikkeling (versterken, verbreden, verbinden) en Vernieuwing mogelijk (transformeren, ontwikkelen, herstructureren). De locatie ligt binnen het stedelijk vestingwerk van het centrum van Terneuzen. Behoud en bescherming daarvan staan voorop. Verbreding is tevens mogelijk. Met het plan worden geen belangrijke cultuurhistorische elementen geschaad of afbreuk gedaan aan het stedelijk vestingwerk.

Het ontwerp van het gebouw is geïnspireerd op een 'Kampanje' en geeft een verwijzing naar het belang van de scheepvaart voor de stad Terneuzen. Een Kampanje is het verhoogd achtergedeelte van een schip, ontstaan uit het achterkasteel van de middeleeuwse schepen, en later dienend tot onderkomen van de staf. Het bovengelegen achterdek of kampanjedek deed dienst als uitkijk- en kommandopost van de wachtdoende officier. Het markante ontwerp is zodoende passend op deze locatie aan de rand van het stedelijk vestingwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0010.png"

 Figuren 10 en 11: uitsneden cultuurhistorische waardenkaart met legenda (gemeente Terneuzen)

4.3 Bedrijven en milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving. Als basis wordt daarbij de VNG-handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) gehanteerd.

Ter plaatse is sprake van een zogenaamd 'gemengd gebied'. Het gebied kenmerkt zich door de diversiteit aan functies in de omgeving. Van bedrijven met een relevante richtafstand voor het plan is geen sprake. Bedrijvigheid in de omgeving is kleinschalig van aard of ligt op voldoende afstand van het plangebied. Binnen het centrumgebied zijn volgens het geldende bestemmingsplan maximaal categorie 2-bedrijven toegestaan ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf'. Daarbij geldt in een gemengd gebied een richtafstand van 10 meter. Uitzondering hierop vormt het LPG-tankstation aan de Kennedylaan. Deze kent een richtafstand van 50 meter ten opzichte van een rustige woonwijk. Omdat bij een tankstation gevaar het maatgevende aspect is, mag niet zondermeer de afstandsstap worden verlaagd in een gemengd gebied. Derhalve wordt uitgegaan van de reguliere richtafstand.

Aan de genoemde richtafstanden wordt ruimschoots voldaan. Vanuit oogpunt van milieuzonering is er sprake van een goed woon- en leefklimaat. De ontwikkeling beperkt bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering.

4.4 Bodem

Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, kan de gemeente in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning eisen dat er onderzoek wordt uitgevoerd naar de kwaliteit van de bodem. In het kader van een bestemmingswijziging dient beoordeeld te worden of de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.

Er is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Oranjewoud d.d. mei 2013. Sindsdien hebben er geen bodembedreigende activiteiten op het perceel plaatsgevonden en werd het perceel gebruikt als 'park'. Het onderzoek wordt daarom nog als actueel beschouwd. Het onderzoek is als Bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd. Uit het verkennend bodemonderzoek kan geconcludeerd worden dat de bodem over het algemeen licht verontreinigd is met enkele zware metalen, PAK-totaal en PCB. Ter plaatse van 'plandeel C' zijn een tweetal verontreinigingsspots aanwezig die voldoende zijn afgeperkt. Dit betreft niet de locatie van de nieuwbouw, maar de openbare ruimte. Er is sprake van een plaatselijke en binnenstedelijke diffuse heterogene verspreide verontreiniging. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. De resultaten vormgen geen belemmering voor de voorgenomen herinrichtingen en de functie 'wonen'.

4.5 Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen in de nabijheid van risicobronnen dienen te worden getoetst aan de genoemde regelgeving.

Het kader wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Basisnet en de gemeentelijke beleidsvisie Externe Veiligheid (2005) en de provinciale beleidsvisie Externe Veiligheid, Verantwoorde risico's (2012). De ontwikkeling voorziet in de realisatie van meer woningen dan volgens het geldende bestemmingsplan is toegestaan. Er is sprake van een toevoeging van 13 woningen ten opzichte van het geldend bestemmingsplan. Dit betreffen kwetsbare objecten. De functies op de begane grond (bibliotheek en horeca) zijn op grond van het geldende bestemmingsplan reeds toegestaan en worden niet nader beschouwd.

Op 2 oktober 2018 is advies ontvangen van de Veiligheidsregio Zeeland (zie Bijlage 4) . Het betreft een aanvullend advies inzake de bereikbaarheid van en de bluswatervoorzieningen in het plangebied. Bij de verdere uitwerking van het project zal dit aanvullend advies worden meegenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0011.png" Figuur 12: uitsnede risicokaart (www.risicokaart.nl)

Vanwege de locatie zijn de volgende risicobronnen beschouwd:

  • het LPG-tankstation aan de Kennedylaan;
  • het spoorwegemplacement;
  • de westerschelde;
  • het kanaal Gent-Terneuzen;
  • Katoennatie Westerschelde Containerterminals;

Er zijn in de omgeving van het plangebied geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig.

LPG-tankstation aan de Kennedylaan

De locatie ligt buiten de plaatsgebonden risicocontouren en tevens buiten het invloedsgebied van het vulpunt en het reservoir van het tankstation van 150 meter. Een nadere beschouwing van deze risicobron is niet nodig.

Katoennatie Westerschelde Containerterminal

De locatie ligt binnen het toxisch invloedsgebied van de inrichting. De afstand tot de inrichting is fors en bedraagt ca. 4.500 meter. Gelet op deze grote afstand en de beperkte toename van personen binnen het centrumgebied is deze risicobron niet belemmerend voor de realisatie van het plan. Er is al sprake van een grote personendichtheid binnen het invloedsgebied, aangezien nagenoeg de hele kern Terneuzen daarbinnen valt. Het toevoegen van 13 appartementen zal nauwelijks effect hebben voor de hoogte van het groepsrisico. Uit de risicokaart blijkt dat het groepsrisico in de huidige situatie ruim onder de oriënterende waarde blijft.

Op grond van het Bevi is een beperkte verantwoording van het groepsrisico nodig.

Zelfredzaamheid

Binnen het plangebied kunnen mogelijk verminderd zelfredzame personen verblijven. Het gaat dan om ouderen, kinderen of minder validen die de bibliotheek of de horecagelegenheid bezoeken, danwel wonen in een van de appartementen. Deze personen zijn over het algemeen in gezelschap van een begeleider die hulp kan bieden, of er zijn buren aanwezig die kunnen bijstaan in geval van calamiteiten. De zelfredzaamheid is in het algemeen redelijk hoog. De gebruikers zullen door middel van risicocommunicatie worden geïnstrueerd over de risico's en de maatregelen. Bewoners en gebruikers worden daarmee voorbereid of een evenutele ramp en kunnen daarnaar handelen. Ter bescherming van aanwezige personen zal het pand luchtdicht afsluitbaar worden gemaakt. Er zullen calamiteitenplannen en ontruimingsplannen worden opgesteld waarbij in ieder geval wordt aangegeven dat in geval van een toxische wolk iedereen moet schuilen in het gebouw, de deuren en ramen gesloten moeten worden en mechanische ventilatie moet worden uitgeschakeld. Het WAS-systeem (waarschuwingsalarmerings- systeem) zorgt ervoor dat personen gealarmeerd worden.

Bestrijdbaarheid

De openbare ruimte rondom de nieuwbouw wordt heringericht. Daarbij wordt rekening gehouden met voldoende bluswatervoorzieningen, een goede bereikbaarheid en opstelplaatsen voor hulpdiensten in geval van calamiteiten. Nadere afstemming met de Veiligheidsregio is hierover noodzakelijk.

Door het nemen van deze maatregelen kan de omvang van mogelijke incidenten worden teruggebacht. Dit is wenselijk in het kader van de beheersbaarheid.

Spoorwegemplacement

Het emplacement Terneuzen kan aangemerkt worden als een eindpunt van een spoorweg. Het betreft geen doorgaand traject. Er is geen sprake van een plaatsgebonden risicocontour 10-6. De afstand van het plangebied tot aan de grens van het emplacement bedraagt minimaal 370 meter. Uit een onderzoek welke is opgesteld in het kader van het bestemmingsplan 'Kennedylaan' door Agel adviseurs d.d. 10 april 2014 (Onderzoek Externe Veiligheid Plangebied Kennedylaan te Terneuzen) blijkt dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico ruim wordt onderschreden. Daarbij is uitgegaan van een worstcase scenario. De toename aan personen binnen het invloedsgebied als gevolg van het plan is beperkt in vergelijking met de personendichtheden die gehanteerd zijn in het onderzoek. Door de ligging nabij het centrum zijn de personendichtheden hoog. Het groepsrisico zal niet noemenswaardig toenemen. Gelet op de grote afstand van het emplacement tot het plangebied, de goede mogelijkheden voor bestrijdbaarheid bij incidenten en de grote mate van zelfredzaamheid van de toekomstige bewoners zijn er vanwege het emplacement geen bijzondere beperkingen. De beperkte verantwoording van het groepsrisico zoals beschreven onder Katoennatie Westerschelde Containerterminal is ook vanwege het emplacement van toepassing.

Westerschelde
De planlocatie ligt binnen het invloedsgebied van de Westerschelde. Omdat de transportroute op meer dan 200 meter van het plangebied ligt is geen groepsririscoberekening nodig. (Artikel 8 Besluit externe veiligheid transportroutes). Uit een eerdere studie (zie ook Agel adviseurs d.d. 10 april 2014, Onderzoek Externe Veiligheid Plangebied Kennedylaan te Terneuzen) blijkt overigens dat ook hier sprake is van een forse onderschrijding van de oriëntatiewaarde. Gelet op de zeer beperkte toename in aantallen personen zal de toename van het groepsrisico zodanig gering zijn dat deze niet waarneembaar is binnen de fN-curve. Gelet op de goede mogelijkheid voor bestrijdbaarheid bij incidenten en de grote mate van zelfredzaamheid van de toekomstige bewoners kan de marginale toename van het groepsrisico als verantwoord en verwaarloosbaar worden beschouwd. Verwezen wordt hierbij naar hetgeen onder Katoennatie Westerschelde Containerterminal is aangegeven over zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.

Kanaal Gent-Terneuzen

Het Kanaal maakt deel uit van het Basisnet. Voor deze vaarweg geldt in beginsel geen beperking voor het plaatsgebonden risico of het groepsrisico. In eerdere studies (Zie ook Agel adviseurs d.d. 10 april 2014 Onderzoek Externe Veiligheid Plangebied Kennedylaan te Terneuzen) is een laag groepsrisico vastgesteld. De locatie ligt ver buiten de plaatsgebonden risicocontour maar wel in het toxisch invloedsgebied (stofcategorieën GT3 en LT2, respectievelijk toxisch tot vloeistof verdicht gas en toxische vloeistoffen). Een beperkte verantwoording van het groepsrisico is nodig. Verwezen wordt hierbij naar hetgeen onder Katoennatie Westerschelde Containerterminal is aangegeven over zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Het kanaal is geen beperking voor realisatie van het project.

4.6 Geluid

Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidshinder bij geluidsgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen van door het aanhouden van voldoende afstand ten opzichte van geluidsproducenten (industrie, wegverkeer etc.) of het treffen van andere maatregelen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. 

Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt.

Het nieuwbouwplan ligt binnen de geluidzone van de Kennedylaan, de Schuttershofweg en een deel van de Axelsedam. Het nieuwbouwplan is niet binnen de geluidzone van een spoorweg gelegen. Een aantal wegen in de directe omgeving van het plangebied hebben een 30km/u regime. Een toetsing aan de Wet geluidhinder ten opzichte van die wegen is niet aan de orde. Wel dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening te worden aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Door Kraaij Akoestisch Adviesbureau is een onderzoek uitgevoerd naar wegverkeerslawaai d.d 7 mei 2018 (Bijlage 2).

Wet geluidhinder

De berekende geluidbelasting vanwege de Kennedylaan op de gevels van de appartementen bedraagt ten hoogste 51 dB. De overschrijding ten opzichte van de voorkeursgrenswaarde van 48dB bedraagt uitsluitend op de zuidgevels 1 tot 3 dB. Vanwege de Schuttershofweg en Axelsedam is er geen sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Vanwege de overschrijding op de Kennedylaan is een maatregelenonderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat bron- en overdrachtsmaatregelen niet toepasbaar zijn. Maatregelen aan het gebouw zijn vereist waardoor aan de wettelijke binnenwaarde op grond van het Bouwbesluit wordt voldaan. Dit betekent dat de karakteristieke geluidwerking aan de zuidzijde van het gebouw (zuidgevel hoogbouw) tenminste 23dB moet bedragen. Voor een verblijfsgebied geldt 21 dB. Een geluidwering tot 25dB wordt bij nieuwbouw tegenwoordig vrij eenvoudig behaald. Het verlenen van een hogere waarde Wet Geluidhinder is noodzakelijk.

Op 2 april 1996 zijn door het toenmalig bevoegd gezag - Gedeputeerde Staten van Zeeland - hogere waarden voor dit gebied reeds vastgesteld. Deze zijn vastgesteld ten behoeve van de planontwikkeling 'Axelsedam e.o.' dat toen in voorbereiding was, maar niet ten uitvoer is gekomen. Het hogere waardenbesluit heeft wel rechtskracht gekregen. Voor 30 woningen (woonblok A) is een hogere waarde vastgesteld van maximaal 56 dB(A) LAeq-waarde. Tegenwoordig worden hogere waarden uitgedrukt in Lden. Omgerekend is er een hogere waarde vastgesteld van 54dB (Lden). Gelet op de berekende maximale geluidsbelasting van 51dB kan gebruik gemaakt worden van het nog geldende hogere waardenbesluit (Bijlage 3). Er hoeft geen nieuwe procedure voor het verlenen van hogere waarden te worden gevolgd.

Woon- en leefklimaat

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de gecumuleerde geluidbelasting vanwege wegverkeer berekend op ten hoogste 57dB op de zuidgevel van de hoogbouw. De belasting op de andere gevels is lager. Het akoestisch woon- en leefklimaat bij de appartementen in de nieuwbouw kan volgens de Milieukwaliteitsmaat worden beoordeeld als 'matig' tot 'zeer goed'. Gezien het stedelijk karakter van het gebied en het feit dat met een gecumuleerde geluidbelasting zonder aftrek de waarde ten hoogste 57dB bedraagt kan worden gesteld dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Weliswaar wordt afgeweken van de voorkeursgrenswaarde van 48dB, maar niet van de maximale streefwaarde van 63dB.

4.7 Kabels en leidingen

In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen waarmee rekening moet worden gehouden.

4.8 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.

Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.

In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Aangezien het in deze gaat om een toevoeging van 13 wooneenheden draagt het plan niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse.

4.9 Natuur

De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet dus vastgesteld worden dat er geen beschermde dier- of plantsoorten in het plangebied leven.

De locatie is op dit moment deels verhard (wegen en paden) en deels ingericht als stadsparkje. Het gras wordt kort gemaaid en er zijn geen bomen of andere opgaande beplanting aanwezig die in het kader van de ontwikkeling gekapt moeten worden. Sloop van de oude panden heeft reeds plaatsgevonden. Het is daarom zeker niet aannemelijk dat er met de voorgenomen ontwikkeling natuurwaarden zouden worden geschaad. Er wordt geen nader onderzoek naar natuurwaarden voor deze binnenstedelijke locatie uitgevoerd.

Het plan heeft geen (negatieve) effecten op de natuurwaarden en de flora- en faunasoorten van het nabijgelegen Natura 2000 gebied 'Westerschelde en Saefthinge'. Ten aanzien van de PAS (programma aanpak stikstof) voor Natura 2000 gebieden is extra stikstofdepositie voor het plan op het Natura 2000 gebied 'Westerschelde en Saefthine' afwezig/verwaarloosbaar. Het plan, inclusief 26 appartementen, zorgt weliswaar voor een toename van ca. 215 verkeersbewegingen (motorvoertuigen) per etmaal. Dit is echter te verwaarlozen ten opzichte van het heersende verkeersbeeld.

4.10 Verkeer en parkeren

Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.

Parkeren

Gemeente Terneuzen beschikt over eigen parkeerbeleid vastgelegd in de Parkeernota 2015-2020. Voor nieuwbouw geldt dat de ontwikkeling moet voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Uitgangspunt hierbij is:

  • Zoveel mogelijk parkeren op eigen terrein.
  • Inventarisatie huidige parkeersituatie.
  • Parkeren faciliteren voor bezoekers.
  • Maximale loopafstand. Voor zowel bestaande als nieuwe parkeerplaatsen gelden maximale acceptabele loopafstanden voor de functies wonen, winkelen, werken, ontspanning, gezondheidszorg en onderwijs.

In het plangebied is een vergunninghouderszone van kracht. In het parkeerbeleid is bij nieuwbouw hierover opgenomen dat een bewoner die een parkeerplaats beschikbaar heeft op eigen terrein niet in aanmerking komt voor een parkeervergunning in de openbare ruimte van het centrum van Terneuzen.

Om de parkeerbehoefte te berekenen maken we gebruik van Bijlage 1 (Parkeerkencijfers) en Bijlage 3 (Kaartmateriaal parkeerkencijfers) van de Parkeernota 2015-2020. Op basis van de ligging van het plangebied in het Centrum hanteren we de volgende kencijfers:

  • Woning midden: 1,4 parkeerplaats per woning, met een aandeel bezoekers van 0,3.
  • Café/bar, cafetaria: 6 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo: aandeel bezoekers 90%
  • Bibliotheek: 0,6 parkeerplaats per 100 m2 bvo: aandeel bezoekers 95%.

Het plan voorziet in 26 appartementen, 1000 m2 bibliotheek en 300 m2 horeca. Dit levert de volgende parkeerbehoefte op:

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0012.png"

De parkeerbehoefteberekening levert een totaal van 61 parkeerplaatsen op. Dit betreft 32 parkeerplaatsen voor bezoekers en 29 parkeerplaatsen voor bewoners. Op eigen terrein worden 30 parkeerplaatsen voorzien, waarmee in de parkeerbehoefte van bewoners wordt voorzien. Voor de overige gebruikers, zijnde bezoekers en werknemers (bibliotheek en horeca) kan gebruik worden gemaakt van de parkeervoorzieningen in en om het centrum. Gelet op de aanwezigheid van diverse grotere parkeerlocaties in de directe omgeving en het feit dat bezoekers van horeca en bibliotheek ook gebruik zullen maken van reeds bestaande functies in het centrum (combinatiebezoek winkelen horeca bijvoorbeeld) is dit goed inpasbaar en sluit dit aan op de uitgangspunten uit de parkeernota.

In de planregels wordt een regeling opgenomen zodat gewaarborgd wordt dat de benodigde parkeerplaatsen (29) daadwerkelijk worden gerealiseerd voordat het gebouw in gebruik wordt genomen.

Verkeersgeneratie en ontsluiting

De ontsluiting van het parkeren zal vooralsnog plaatsvinden via de Vlooswijkstraat richting de Axelsedam. Afwikkeling van verkeer richting de Grenulaan blijft, net als in de huidige situatie, mogelijk. De nieuwbouw doorsnijdt de huidige Schoolstraat welke verlegd zal worden naar de westzijde van de nieuwbouw, aansluitend op de Vlooswijkstraat. Vanaf de Axelsedam sluit het verkeer via Kennedylaan en Axelsestraat aan op de hoofdstructuur van de kern Terneuzen.

Aan de hand van CROW publicatie 317 (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie) brengen we de verkeersgeneratie in beeld. Hierbij gaan we uit van Terneuzen als weinig stedelijke gemeente (conform gegevens CBS) en hanteren we gemiddelde kencijfers.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.BPTCT13-VG01_0013.png"

Dit resulteert in een verkeersgeneratie van 215 motorvoertuigen/etmaal. Dit is een zeer beperkte toename ten opzichte van de reeds aanwezige intensiteiten op het omliggende wegennet. Vanuit veiligheid en doorstroming levert dit dan ook geen knelpunten/problemen op.

In het kader van de herinrichting van de openbare ruimte wordt nog nader bekeken of een aanpassing van de verkeersstructuur gewenst en haalbaar is. Indien gekozen wordt voor een alternatieve ontsluiting dan zal deze ook geschikt moeten zijn voor afwikkeling van het verkeer, niet alleen van De Kampanje, maar ook het gebied daaromheen. Een gewijzigde verkeerssituatie maakt geen onderdeel uit van deze plannen. Uitgegaan wordt van ontsluiting via Vlooswijkstraat naar de Axelsedam, welke, zoals hierboven aangegeven, geschikt is voor het verwerken van de extra verkeersstroom.

4.11 Water

Per 1 november 2003 is door een wijziging van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht geworden. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.

Het Waterschap Scheldestromen heeft in hun advies d.d. 4 september 2018 laten weten geen verdere opmerkingen op de voorgenomen ontwikkeling te hebben. Het wateradvies is terug te vinden in Bijlage 5.

Thema en water(beheer)doelstelling   Uitwerking  
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
Het bouwplan is niet gesitueerd in de waterkering.  
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het
vasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende bouwpeil om
overstroming vanuit oppervlaktewater in
maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  
In het geldende bestemmingsplan zijn binnen het plangebied 3 bouwvlakken opgenomen met een gezamenlijke oppervlakte van ca. 1.550m². De nieuwe bouwmogelijkheden beslaan een oppervlak van ca. 1.520 m². De nieuwe bouwmogelijkheden zijn derhalve vergelijkbaar met de bestaande bouwmogelijkheden waardoor compensatie niet nodig is. Op basis van het geldende bestemmingsplan is volledige verharding van het plangebied, met uitzondering van de groenbestemming, toegestaan.
 
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
Hemel- en afvalwater zal op het gemeentelijk rioolstelsel worden aangesloten. Dit bouwplan komt aan de rand van het gebied Terneuzen-centrum, dat in programmalijn 1 van SAZ+ als een knelpunt is aangemerkt. Het gebied is kwetsbaar bij hevige regenval. Daarom wordt bij de uitwerking van het plan nagegaan hoe overlast door hevige regenval kan worden beperkt of voorkomen.
 
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden.  
Het plan heeft geen gevolgen voor de grondwaterstand of grondwateroverlast.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
Het plan heeft geen gevolgen voor de grondwaterkwaliteit. Er worden geen uitlogende materialen gebruikt.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren.  
In de directe nabijheid van het plangebied is geen oppervlaktewater gelegen. Niet van toepassing.  
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Het plan voorziet niet in nieuw open water. Er is geen gevaar voor de volksgezondheid.  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra)
maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
Bodemdaling ontstaat door het onttrekken van grondwater en/of het verhogen van de belastingen op het maaiveld.
In deze ontwikkeling zal er geen permanente grondwateronttrekking plaatsvinden waardoor bodemdaling door grondwateronttrekking niet aanwezig is.
Het gebouw zal door middel van palen op een stabiele zandlaag gefundeerd worden.
De belastingen op de verharding op het terrein worden door de fundering van de verharding verspreidt waardoor de bodemdaling door belastingen nihil blijft.  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
Niet van toepassing.  
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
worden. Rekening houden met obstakelvrije
onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
Er is in de directe nabijheid van het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig.  
Anderer belangen waterbeheer  
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de
werking van objecten (terreinen, milieuzonering)
van de waterbeheerder niet belemmeren.  
De locatie ligt niet in de nabijheid van eigendommen van het waterschap.  
Scheepvaart en/of wegbeheer
Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige vaarwegen en wegen in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap.  
Niet van toepassing.  

4.12 M.e.r.-beoordeling (vormvrij)

In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden, geldt een m.e.r.-plicht. In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien onder de drempelwaarde wordt gebleven dan is een vormvrije m.e.r.-beoordeling noodzakelijk. Sinds 7 juli 2017 geldt ook voor die beoordelingen dat een aanmeldnotitie moet worden gemaakt. Het moet dan gaan om plannen met enige te verwachten milieueffecten.

In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. is de volgende activiteit opgenomen:

De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. De bijbehorende drempelwaarde is a) een oppervlakte van 100 hectare of meer, b) een aaneengesloten gebied en 2000 woningen of meer of c) 200.000m² bedrijfsvloeroppervlakte of meer.

De omvang van het onderhavige project is slechts een fractie van de genoemde drempelwaarden. Het geldende bestemmingsplan bevat reeds ruime gebruiksmogelijkheden. Er is slechts sprake van een toename van 13 woningen. De milieuffecten van het plan op de omgeving zijn, zoals beschreven in de voorgaande paragrafen, zeer beperkt. Het plan brengt geen hinder met zich mee en er zijn geen risico's voor de menselijke gezondheid. Omdat er geen sprake is van milieueffecten van enige omvang is in dit geval geen aparte aanmeldnotitie noodzakelijk.

4.13 Conclusie

Milieu- en andere sectorale aspecten ten aanzien van het onderhavige plan zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Financiële uitvoerbaarheid

Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.

Tussen de initiatiefnemer en de gemeente is een anterieure overeenkomst gesloten waarin het kostenverhaal is verzekerd. Daarin zijn tevens afspraken gemaakt over planschade. De inrichting van de openbare ruimte vindt plaats voor rekening van de gemeente. Hiermee is in de meerjarenbegroting rekening gehouden. Het plan is financieel uitvoerbaar.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg 
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio.

Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro, afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Het ontwerpbestemmingsplan 'Terneuzen Centrum, Noordstraat/Vlooswijkstraat' heeft, van 23 augustus 2018 tot en met 3 oktober 2018, ter inzage gelegen. Een ieder is in de gelegenhied geweest om zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Binnen deze periode is één mondelinge zienswijze ontvangen. De samenvatting en beantwoording van deze zienswijze is opgenomen in Bijlage 6 Antwoordnota Zienswijzen en ambtshalve aanpassingen.