direct naar inhoud van 4.2 Archeologie
Plan: Hansweert
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va01

4.2 Archeologie

4.2.1 Actualisering

Toetsingskader

Het gemeentelijk archeologiebeleid is vastgelegd in de nota Archeologiebeleid gemeente Reimerswaal, Deel A: Beleidsnota archeologie en Deel B: Toelichting beleidskaart, 30-06-2011. In het beleid zijn de archeologische verwachting en bekende vindplaatsen en archeologische monumenten vastgelegd. Het gemeentelijk archeologie beleid is vastgesteld op 22 november 2011.

Onderzoek

Gemeentelijk archeologiebeleid

Het grootste deel van de bodemingrepen vindt plaats in de bovenste laag van het bodemarchief (laag I, Walcheren). Bij vergunning aanvragen voor diepere bodemingrepen wordt door de bevoegde overheidsinstantie vastgelegd of met de ingreep de diepere lagen (2-4) worden geraakt.

Op basis van het beleid gelden voor kaartlaag 1 (Walcheren) de volgende categorieën:

  • categorie 1 (wettelijk beschermd monument);
  • categorie 2 (terreinen van archeologische waarde);
  • categorie 3 (gewaardeerde stads-/ dorpskern)
  • categorie 4 (hoge verwachting);
  • categorie 5 (gematigde verwachting);
  • categorie 6 (lage verwachting);
  • categorie 7 (waterbodem);
  • categorie 8 (geen verwachting).

Volgens het gemeentelijk beleid is binnen het plangebied sprake van drie verschillende categorieën met archeologische verwachting.

  • Globaal omschreven is in het noordelijk en het oostelijk deel van het bestemmingsplan sprake van een hoge archeologische verwachting. Dit betreft categorie 4.
  • Dwars door de kern loopt het restant van een geul die, net als het midden en zuidelijk deel van het bestemmingsplan en de haven, wordt gekenmerkt door een middelhoge archeologische verwachting. Aan deze gronden is categorie 5 en 7 toegekend.
  • Langs de kust van de Westerschelde is sprake van een lage archeologische verwachting. Dit betreft categorie 6.

Volgens de vindplaatscatalogus van het gemeentelijk archeologiebeleid bevindt zich binnen het plangebied een vindplaats van een scheepswrak uit de Nieuwe Tijd dat bij laag water ook zichtbaar is (catalogusnummer REIL-3). Aan de vindplaats hangt categorie 2. Voor het plangebied is alleen toetsing aan laag I relevant, omdat de andere lagen op te grote diepte liggen. De categorieën houden reeds rekening met de oppervlakte beperkingen.

De Tramper: onderzoek

In het kader van de ontwikkeling van Tramper II zijn diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd (zie ook 4.2.2 ). Hierbij zijn geen vindplaatsen aangetroffen. De archeologische verwachting kan op advies van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) naar beneden worden bijgesteld. Het terrein dat binnen de onderzoeksgebied valt conform Archis2, de landelijke database voor archeologie, kan worden vrijgegeven van archeologisch onderzoek.

Conclusie

Op basis van het gemeentelijk beleid wordt aan de verschillende verwachtingswaarden en de vindplaats een dubbelbestemming Waarde - Archeologie toegekend. Per categorie is een afzonderlijke regeling opgenomen.

  • Voor de bekende vindplaats geldt een Waarde - Archeologie – 1. Bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 geldt een onderzoeksplicht. De van toepassing zijnde maatregelcategorie uit het archeologiebeleid (kaartlaag I (Walcheren)) is 2.
  • Voor de zone met een hoge archeologische verwachting geldt een Waarde – Archeologie – 2. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 een onderzoeksplicht van toepassing. De van toepassing zijnde maatregelcategorie uit het archeologiebeleid (kaartlaag I (Walcheren)) is 4.
  • Voor de zone met een middelhoge archeologische verwachting geldt een Waarde - Archeologie - 3 waarvoor bij een bodemverstoring van meer dan 500 m2 een onderzoeksplicht geldt. De van toepassing zijnde maatregelencategorieën uit het archeologiebeleid (kaartlaag I (Walcheren)) zijn categorie 5 en 7.
  • Voor de zone met een lage archeologische verwachting, geldt een Waarde – Archeologie - 4 waarvoor bij een bodemverstoring van meer dan 2500 m2 een onderzoeksplicht geldt. De van toepassing zijnde maatregelencategorie uit het archeologiebeleid (kaartlaag I (Walcheren)) is 6.
  • In alle gevallen geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek wanneer niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld werkzaamheden worden uitgevoerd.

Voor die delen die vrijgesteld zijn van archeologisch onderzoek wordt gewezen op de wettelijke meldingsplicht voor archeologische waarden conform ex art. 53 van de Monumentenwet. Dit betekent dat bij het aantreffen van archeologische sporen en vondsten direct melding wordt gedaan bij het meldpunt archeologie van de SCEZ.

4.2.2 Tramper II

Projectgebied en archeologie

In het plangebied Tramper II bevindt zich geen (deel van een) terrein, dat op de AMK (editie 25 januari 2006) aangegeven staat als een terrein van enige vastgestelde archeologische waarde. Op de IKAW (editie 25-01-2006) is het projectgebied opgenomen met de aanduiding middelhoge trefkans, dat wil zeggen dat er een middelhoge trefkans is op de aanwezigheid van archeologische resten. Deze IKAW-aanduiding noodzaakt tot het uitvoeren van archeologisch onderzoek. Nagegaan dient te worden of de realisering van de beoogde uitbreiding zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten.

Archeologisch onderzoek

Verkennend archeologisch onderzoek Tramper II

In opdracht van de gemeente is door ArcheoMedia, Archeologisch Adviesbureau, in 2004 verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd in het uitbreidingsgebied Tramper II. Dit verkennend onderzoek omvat bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met boringen. De resultaten van dit onderzoek zijn vermeld in het Rapport AO4-275-Z, Verkennend archeologisch onderzoek Tramper II te Hansweert, oktober 2004. Uit dit onderzoek blijkt dat er in het betreffende gebied geen archeologische resten aangetroffen zijn.

In een reactie op het archeologisch onderzoek heeft de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland bericht dat ingestemd wordt met de conclusies van het onderzoek (brief SCEZ 28 januari 2008). Wel wordt daarbij:

  • geadviseerd om binnen die zones van het plangebied waar intact veraard veen is aangetroffen en waar graafwerkzaamheden dieper dan 1,5 meter zullen plaatsvinden, Archeologische Begeleiding te laten uitvoeren;
  • gewezen op de wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg; deze plicht houdt in dat indien bij uitvoering van de werkzaamheden toch archeologische sporen en vondsten worden aangetroffen deze worden gemeld bij de SCEZ.

Archeologische Begeleiding Plangebied Scheldekwartier/Tramper II, Hansweert

In opdracht van de gemeente is naar aanleiding van de eerste fase van de herstructurering Scheldekwartier het rapport "Archeologische Begeleiding Plangebied Scheldekwartier/Tramper II, Hansweert, Gemeente Reimerswaal "(SOB Research 1558-0811, juni 2009) opgesteld. Het rapport is tevens beoordeeld door SCEZ. In het kader van de Archeologische Begeleiding, zoals werd geadviseerd in het advies van 28 januari 2008, werden geen archeologische resten aangetroffen. Gebleken is dat geen intact Hollandveen aanwezig is. Verder archeologisch onderzoek wordt dan ook door de SCEZ niet noodzakelijk geacht.

Conclusie archeologie

Op grond van het archeologisch onderzoek kan worden geconcludeerd dat met betrekking tot de uitvoering van het woongebied Tramper II er geen belemmeringen zijn en dat archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk is. In het bestemmingsplan Hansweert is aan deze gronden daarom geen dubbelbestemming Waarde- Archeologie toegekend.