direct naar inhoud van Artikel 7 Bos
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0693.BPBG-VG01

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosbouw en houtproductie;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke, ecologische en landschappelijke waarden;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van de geomorfologische, bodemkundige en hydrologische waarden;
  • d. behoud van de wandelpaden ter plaatse van de aanduiding "as van de weg";
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. verharde voet- en fietspaden

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals onverharde paden en overeenkomstig de in 7.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

7.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 7.1.1:

a Waarden

Binnen de bestemming Bos is het beleid primair gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden. Houtproductie is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan het bosbehoud en het behoud van de landschappelijke en natuurwaarden.

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat de bestaande biotopen van inheemse flora en fauna, in het bijzonder van plantengezelschappen, dienen te worden beschermd.

c Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik worden recreatieve voorzieningen, zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d, in het gehele gebied toegestaan.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen en maatvoering

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming met een maximale bouwhoogte van 1,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van recreatief medegebruik maximaal 2,5 m mag bedragen en gluurmuren maximaal 3 m.

7.2.2 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.

7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of doen of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor lawaaisporten;
  • c. voor het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • d. het aanbrengen van maïs, boomgaarden, fruitteelt, boomteelt, heesters, sierteelt;
  • e. het aanbrengen van verhardingen of halfverhardingen groter dan 200 m2;
  • f. het diepploegen en diepwoelen van de bodem (> 40 cm) uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "wro-zone – aanlegvergunning gevoelige bodem";
  • g. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen;
  • h. het realiseren van paardenbakken.
7.4 Aanlegvergunning
7.4.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 7.4.4 opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren, of te doen of laten uitvoeren.

7.4.2 Uitzonderingen

Het onder 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
7.4.3 Verlening

De in 7.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 7.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 7.4.4de toetsingscriteria weergegeven.

Alvorens de vergunning wordt verstrekt, wordt door het College van burgemeester en wethouders van Graafstroom eerst een onafhankelijke terzake deskundige gehoord.

7.4.4 Schema aanlegvergunningen

Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de aanlegvergunning  
het diepploegen en diepwoelen van de bodem (> 40 cm) buiten de aanduiding "wro-zone – aanlegvergunning gevoelige bodem"   1. deze werkzaamheden vindt plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer;
2. het mag niet leiden tot inklinking;
3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem   1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer;
2. het mag niet leiden tot inklinking;
3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;  
graven, dempen, vergroten of herprofileren van sloten en kleine oppervlaktewateren   1. de activiteiten zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
2. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;  
het verwijderen van houtgewas, houtwallen en bosjes en andere houtopstanden   1. de activiteiten zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
2. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
3. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige landschappelijke waarden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone – overgangsgebied";  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen tot een oppervlak van 200 m2   1. de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
2. de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden.