direct naar inhoud van Artikel 11 Natuur
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0693.BPBG-VG01

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke, ecologische en landschappelijke waarden;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de geomorfologische, bodemkundige en hydrologische waarden;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige eendenkooien;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - natura 2000", voor het instandhouden van de landschaps- en natuurwaarden;
  • f. recreatief medegebruik;
  • g. waterhuishoudkundige doeleinden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen en maatvoering

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming met een maximale bouwhoogte van 1,5 m, met dien verstand dat de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het recreatief medegebruik maximaal 2,5 m mag bedragen.

11.2.2 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.

11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of doen of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor lawaaisporten;
  • c. voor het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • d. het aanbrengen van maïs, boomgaarden, fruitteelt, boomteelt, heesters, sierteelt;
  • e. het aanbrengen van verhardingen of halfverhardingen groter dan 200 m2;
  • f. het omzetten (scheuren) van grasland in bouwland;

het realiseren van paardenbakken.

11.4 Aanlegvergunning
11.4.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 11.4.4. opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren.

11.4.2 Uitzonderingen

Het onder 11.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
11.4.3 Verlening

De in 11.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waarden waarop deze bestemming is gericht. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 11.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.

Alvorens de vergunning wordt verstrekt, wordt door het College van burgemeester en wethouders van Graafstroom eerst een onafhankelijke terzake deskundige gehoord.

11.4.4 Schema aanlegvergunningen

Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de aanlegvergunning  
het verwijderen van houtgewas, houtwallen, bosjes   1. deze werkzaamheid vindt plaats in het kader van bos- of natuurbeheer
2. er mag geen blijvende aantasting
plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden  
het diepploegen en diepwoelen van de bodem (>40 cm)   1. deze werkzaamheden vindt plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer;
2. het mag niet leiden tot inklinking;
3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem   1. de activiteiten zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
2. de activiteiten mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
3. het mag niet leiden tot inklinking;
4. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.  
het graven, dempen, vergroten of herprofileren van sloten en kleine oppervlaktewateren   1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van bos- of natuurbeheer
2. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder;  
het aanbrengen van houtgewas, niet zijnde het aanbrengen van boomteelt, heesters en sierteelt (waarvoor een gebruiksverbod ingevolge 11.3.1 geldt)   deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer  
het aanbrengen van oeverbeschoeiingen   deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen van maximaal 200 m2   1. de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
2. de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden
3. de waterhuishouding wordt niet onevenredig aangetast; hiertoe wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden