direct naar inhoud van Artikel 43 Algemene afwijkingsregels
Plan: Dorpskern Arkel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP1009-vast

Artikel 43 Algemene afwijkingsregels

43.1 Afwijking van maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

43.2 Afwijken ten behoeve van splitsing panden

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.2 onder c, teneinde ten behoeve van het behoud van deze panden, splitsing in twee woningen toe te staan, waarbij geldt dat:

  • a. een omgevingsvergunning wordt verleend indien de woningsplitsing bijdraagt aan het behoud of verbetering van het oorspronkelijke en eventueel cultuurhistorische waardevolle karakter van de bebouwing;
  • b. het gebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het hoofdgebouw – zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting – behouden blijft;
  • c. de inhoud van het te splitsen gebouw ten minste 1.000 m3 bedraagt;
  • d. de woningen na splitsing elk een inhoud van ten minste 400 m3 hebben;
  • e. het aantal woningen na splitsing ten hoogste 2 bedraagt;
  • f. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m2 bedraagt per woning;
  • g. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • h. de omgevingsvergunning niet mag leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van omliggende (agrarische)bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
43.3 Afwijken ten behoeve van splitsing monumentale panden

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.2 onder c, teneinde ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' woningsplitsing in twee woningen toe te staan, ten behoeve van het behoud van deze panden, waarbij geldt dat:

  • a. het uitwendige karakter van het hoofdgebouw - zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting - behouden blijft;
  • b. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m2 bedraagt per woning;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. de omgevingsvergunning niet mag leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van omliggende (agrarische)bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
  • e. indien het monumentale pand wordt afgebroken of anderszins teniet gaat, de mogelijkheid tot woningsplitsing vervalt;
  • f. indien op de dag van tervisielegging van het plan reeds sprake is van een woningsplitsing binnen een monumentaal pand, blijft het bepaalde in lid 24.2 onder c van toepassing, ook indien het monumentale pand wordt afgebroken of anderszins teniet gaat.