direct naar inhoud van Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2
Plan: Oranjeplaat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPORP-OH99

Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' (R-VR2) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in recreatiewoningen met bijbehorende erven, tuinen en ontsluitingspaden;
  • b. ontsluitingswegen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" (lw): tuinen met landschappelijke waarden alsmede het behoud van de openheid van de oevers;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals grond, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden worden gebouwd:
    • 1. ter plaatse van het bouwvlak;
      • hoofdgebouwen;
      • aan- en uitbouwen;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 2. buiten het bouwvlak;
      • bijgebouwen;
      • overkappingen;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden" geen gebouwen en andere bouwwerken zijn toegestaan;

  • b. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen bedraagt ten minste 1 m;
  • c. recreatiewoningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • d. het aantal recreatiewoningen mag niet worden vergroot;
  • e. per recreatiewoning zijn ten hoogste 3 vrijstaande bijgebouwen toegestaan.
  • f. de afstand tussen de gevel van een gebouw of overkapping en de zijdelingse perceelsgrens dient aan een zijde ten minste 5 m te bedragen en aan de andere zijde ten minste 3 m te bedragen;
  • g. de afstand tussen de voorgevel van een bijgebouw en de grens met de bestemming Verkeer dient ten minste 3 m te bedragen met dien verstande dat de afstand tussen de voorgevel van een garage en de grens met de bestemming Verkeer ten minste 5 m dient te bedragen;
  • h. van niet aaneengebouwde gebouwen dient de onderlinge afstand ten minste 1 m te bedragen.

11.2.2 Maatvoering

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
a.   hoofdgebouwen   zie maatvoeringsaanduiding   zie maatvoeringsaanduiding   -  
b.   aan- en uitbouwen en bijgebouwen   3 m   4,5 m   per bouwperceel buiten het bouwvlak 40% en 40 m2  
c.   erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied   -   1 m   -  
d.   overige erfafscheidingen   -   2 m   -  
e.   lichtmasten   -   9 m   -  
f.   bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   3 m   -  

11.3 Nadere eisen
11.3.1 Bijgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goothoogte van bijgebouwen, indien de afstand tot de perceelsgrens over een lengte van

meer dan 2 m minder dan 1 m bedraagt, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweeg brengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en / of in de licht- en luchttoetreding van de aangrenzende bebouwing, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat daardoor de gebruikswaarde van de gronden onevenredig wordt geschaad;
  • b. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat de goot(-of boeibord)hoogte van (delen van) gebouwen minder dan 2 m zou moeten bedragen.

11.3.2 Kapvormen en dakkapellen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de kapvorm en

situering en vorm van dakkapellen ten einde een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld te behouden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het stellen van nadere eisen mag er niet toe leiden dat daardoor de gebruikswaarde van de gronden onevenredig wordt geschaad;
  • b. bij (grotendeels) plat afgedekte woningen mag de nadere eis worden gesteld dat de bestaande kapvorm / afdekking wordt behouden;
  • c. nadere eisen mogen worden gesteld om te voorkomen dat het samenhangend straaten bebouwingsbeeld niet wordt aangetast;
  • d. nadere eisen mogen worden gesteld om het behoud van de hoofdvormen van kapvormen, zoals een lessenaarsdak, zadeldak of asymmetrisch dak te waarborgen.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Dakopbouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de in lid 11.2.2 onder a bedoelde goothoogte en / of bouwhoogte, teneinde dakopbouwen te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoofdvorm van de dakopbouwen komt overeen met de hoofdvorm van dakopbouwen in de woonbuurt;
  • b. in geval in de woonbuurt nog geen dakopbouwen zijn geplaatst, is een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan alleen toegestaan indien het woningtype, de inrichting en / of de omvang hier aanleiding toe geven;
  • c. situering van een dakopbouw leidt niet tot een extra bouwlaag;
  • d. bevoegdheid tot afwijken wordt niet toegepast indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

11.4.2 Bouwhoogte bijgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder b inzake de bouwhoogte, teneinde hogere bijgebouwen te kunnen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen;

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bevoegdheid tot afwijken brengt geen relevante veranderingen teweeg in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en / of in de licht- en luchttoetreding van de aangrenzende bebouwing;
  • c. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet toegepast indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. permanente bewoning is niet toegestaan.