direct naar inhoud van 4.3 Ruimtelijke zonering buitengebied Kapelle
Plan: Kapelle Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.buitengebied-OW01

4.3 Ruimtelijke zonering buitengebied Kapelle

Aan de hand van de voor het buitengebied meest bepalende functies (zie hoofdstuk 3) en het hiervoor beschreven ruimtelijk ontwikkelingsperspectief zijn de omgevingskwaliteiten uit het IOP uitgewerkt in een aantal specifieke bestemmingen Agrarisch voor het buitengebied van Kapelle. In het voorontwerpbestemmingsplan werd het buitengebied – naast bestemmingen - onderscheiden met een ruimtelijke zonering. Deze zonering is vertaald in bestemmingen volgens SVBP2008 (zie hoofdstuk 5). Het specificeren de hoofdgroep Agrarisch in een beperkt aantal agrarische bestemmingen biedt voordelen in het overzicht op de verbeelding, duidelijkheid in de artikelen en het bestemmen van verschillende landschapstypen binnen de agrarische bestemming vergezeld van een eigen set (plan)regels.
In deze paragraaf worden eerst de onderscheiden deelgebieden getypeerd en vervolgens worden de verschillende specifieke bestemmingen van de hoofdgroep Agrarisch afzonderlijk beschreven. Immers, de oorspronkelijke gebiedsbestemmingen (zones) zijn vertaald in verschillende agrarische bestemmingen.

Karakteristieke deelgebieden

De specifieke bestemmingen Agrarisch sluiten aan op de karakterschets van het gebied zoals opgenomen in hoofdstuk 1. Daaruit blijkt dat het buitengebied van Kapelle drie belangrijke kenmerken heeft.

  • Er zijn duidelijk verschillende karakteristieke landschappen waar te nemen.
  • In enkele delen is sprake van een grote openheid, soms door het ontbreken van fruitteelt, in ieder geval door het ontbreken van bebouwing.
  • De Kapelse Moer heeft een belangrijke landschappelijke en ecologische waarde evenals het gebied eromheen.

Het is ongewenst dat in al deze gebieden dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden worden toegestaan, zonder nuancering. Hierdoor zouden in ieder geval alle gebieden hetzelfde ingericht doordat ook de open en veelal nog onbebouwde landschappen verdwijnen. Het karakteristieke onderscheid zal ook verloren gaan. Er gekozen voor het behoud van de karakteristiek van het Kapelse buitengebied. Voor de karakteristieke deelgebieden die in hoofdstuk 1 zijn onderscheiden, wordt het volgende beleid gevoerd.

Gebied tussen Wemeldinge en Kapelle

  • Nieuwe agrarische bedrijfscomplexen alleen situeren langs de noord-zuidwegen waaraan al bedrijven zijn gesitueerd.
  • Zonder meer toestaan van toename van fruitteelt in het hele gebied. Er is niet voor gekozen om in het grotendeel open gebied ten westen van de Wemeldingse Zandweg fruitteelt te verbinden aan een aanlegvergunningstelsel.
  • Wat betreft bouwmogelijkheden heeft dit geen gevolgen voor bestaande agrarische bedrijven.
  • Teeltondersteunende voorzieningen zijn toelaatbaar.

Gebied tussen Kapelle en Goes

  • In dit gebied wordt maximale invulling gegeven aan de Landgoederenregeling uit het IOP.
  • Nieuwe agrarische bedrijfscomplexen kunnen in het Parklandschap worden ingepast door specifieke eisen te stellen aan de landschappelijke aankleding van de bedrijfscomplexen.
  • Uitbreiding van fruitteelt en teeltondersteunende voorzieningen passen in het Parklandschapconcept.
  • Wat betreft bouw- en gebruiksmogelijkheden heeft dit geen gevolgen voor bestaande agrarische bedrijven.
  • Teeltondersteunende voorzieningen zijn toelaatbaar.

Kapelse Moer

  • Vanuit rijks- en provinciaal beleid is de keuzevrijheid voor ruimtelijk beleid voor de Kapelse Moer en het gebied tussen de Kapelse Moer en Kapelle nihil. Uitgegaan wordt van behoud van openheid en het onbebouwde karakter.
  • Het betekent dat langs de Kapelse Moer geen nieuwe agrarische bedrijven en ook geen fruitteeltpercelen worden toegestaan, afgestemd op de vigerende bestemmingsregeling.
  • Wat betreft bouwmogelijkheden heeft dit geen gevolgen voor bestaande agrarische bedrijven.
  • Teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toelaatbaar.

Gebied ten zuiden van de rijksweg A58 en tussen Kapelle en Smokkelhoek

  • In dit gebied kunnen nieuwe agrarische bedrijven worden gesitueerd evenals nieuwe fruitteeltpercelen.
  • Terughoudendheid is gewenst wat betreft nieuwe agrarische bedrijven in het gebied ten zuidwesten van Schore.
  • De grote openheid in het gebied ten zuidwesten van de A58 is zodanig dat hier nieuwe agrarische bedrijven, teeltondersteunende voorzieningen en fruitpercelen moeten worden voorkomen.
  • Wat betreft bouwmogelijkheden heeft dit geen gevolgen voor bestaande agrarische bedrijven.
  • Teeltondersteunende voorzieningen zijn in dit gebied toelaatbaar, met uitzondering van gebieden rondom Schore en het westelijk gebied zuidelijk van de A58.
  • Het gebied tussen de kern Kapelle en het Kapelse Bos aan de noordzijde en aan de zuidzijde, de spoorlijn en Smokkelhoek ligt duidelijk binnen de invloedsfeer van deze stedelijke structuren. Een versterking van fruitteelt in dit gebied, indien de grond hiervoor geschikt is, zou resulteren in een afscherming van de bedrijfsgebouwen van Smokkelhoek en enkele kassen in het westelijk deel van dit gebied. Ook situering van een nieuw agrarisch bedrijf kan een structuurversterking betekenen en daarmee een grotere duurzaamheid en instandhouding van de agrarische functie van dit gebied. Dergelijke ontwikkelingen hebben geen nadelige invloed op de kwaliteiten van de Kapelse Moer en de omgeving, maar kunnen juist bijdragen doordat er ruimte wordt geboden voor een betere landschappelijke aankleding. Er wordt dan ook ruimte geboden voor versterking van de agrarische functie en daarmee het behoud van het agrarische karakter van dit gebied voor de lange termijn.
  • Met de vorenstaande benadering wordt een duidelijke structuurindeling bereikt. De kernen Kapelle en Biezelinge vormen het centrale stedelijk gebied, ernaast ligt een bosgebied met landgoederen, en vervolgens komt de openheid van de Kapelse Moer volledig tot zijn recht.

Willem-Annapolder

  • Uitgegaan kan worden van handhaving van de bestaande situatie: windturbines, glastuinbouwcomplex, grootschalig akkerbouwgebied. In het akkerbouwgebied kunnen zich nieuwe agrarische bedrijven vestigen en kunnen nieuwe fruitteeltpercelen en teeltondersteunende voorzieningen worden toegestaan. Er kan door afronding van het bestaande glastuinbouwareaal, nog beperkte ontwikkelingsruimte worden geboden, zoals in het Omgevingsplan is bedoeld en voorts door verplaatsing of sanering van glastuinbouwbedrijven elders in Kapelle. In de Willem-Annapolder is hiervoor een gebied aangewezen, in de zuidoosthoek van het bestaande glastuinbouwgebied. Indien het bouwplan beschikbaar is, zal de bestemmingslegging hierop worden afgestemd.
  • In de gemeente Kapelle hebben zich nog geen bedrijven in de aquacultuursector gevestigd. Er is wel belangstelling voor vestiging van een 30 hectare groot bedrijf in de aquacultuursector in de Willem-Annapolder (ten zuiden van de Langeweg). Hierbij zal gebruik worden gemaakt van bassins.

Specifieke bestemmingen Agrarisch

De beleidslijnen beschreven in de vorige paragraaf zijn vertaald naar het specificeren van de bestemming Agrarisch voor delen van het buitengebied.

Bestemming Agrarisch (oorspronkelijk zone Ia en Ic)

  • Deze bestemming betreft het agrarisch gebied waar grondgebonden activiteiten, zoals fruitteelt, zijn toegestaan.
  • Nieuwe agrarische bouwvlakken kunnen via een wijzigingsbevoegdheid worden toegestaan.
  • Bouwmogelijkheden van bestaande agrarische bedrijven worden niet beperkt.
  • Teeltondersteunende voorzieningen zijn toelaatbaar.
  • Fruitteelt is aan een aanlegvergunningstelsel gebonden (milieu).
  • Teeltondersteunende voorzieningen zijn toelaatbaar.

Agrarisch met landschapswaarden (oorspronkelijk zone IIIc)

  • Het gebied is bestemd voor een grondgebonden agrarische ontwikkeling, alsmede voor het behoud van landschappelijke waarden. Fruitteeltpercelen en houtteelt zijn niet toegestaan.
  • Uitgegaan wordt van behoud van openheid en het onbebouwde karakter. Het betekent dat in de Kapelse Moer en in het gebied tussen de Kapelse Moer en Kapelle geen nieuwe agrarische bedrijven worden toegestaan.
  • Wat betreft bouwmogelijkheden heeft dit geen gevolgen voor bestaande agrarische bedrijven.

Bestemming Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden (oorspronkelijk zone IIIb)

  • Deze gebieden zijn bestemd voor een grondgebonden agrarische ontwikkeling alsmede voor het behoud van landschappelijke waarden (openheid). Fruitteeltpercelen en houtteelt zijn niet toegestaan, met uitzondering van beperkte uitbreiding van bestaande beplante percelen.
  • Uitgegaan wordt van behoud van openheid en het onbebouwde karakter. Het betekent dat er geen nieuwe agrarische bedrijven worden toegestaan.
  • Wat betreft bouwmogelijkheden heeft dit geen gevolgen voor bestaande agrarische bedrijven.
  • Er zijn geen teeltondersteunende voorzieningen toegestaan.

Bestemming Agrarisch - Open landschap (oorspronkelijk zone Ib)

  • Agrarisch gebied waar grondgebonden activiteiten en ook fruitteelt zijn toegestaan.
  • Er worden geen nieuwe agrarische bouwvlakken toelaatbaar gesteld, tenzij deze worden gesitueerd aan wegen waar reeds enkele bouwvlakken aanwezig zijn.
  • Bouwmogelijkheden van bestaande agrarische bedrijven worden niet beperkt.
  • Teeltondersteunende voorzieningen zijn toelaatbaar.

Bestemming Agrarisch Parklandschap (oorspronkelijk zone II)

  • Bestemd voor een grondgebonden agrarische ontwikkeling, alsmede voor het behoud en versterking van landschap, recreatief medegebruik en verbrede plattelandsontwikkeling. Ook nieuwe fruitteeltpercelen en houtteelt zijn toegestaan.
  • Nieuwe agrarische bouwvlakken kunnen via een wijzigingsbevoegdheid worden toegestaan met daaraan de voorwaarde gekoppeld, dat deze landschappelijk worden aangekleed (beplanting).
  • Bouwmogelijkheden van bestaande agrarische bedrijven worden niet beperkt.
  • Teeltondersteunende voorzieningen zijn toelaatbaar.
  • Voor dit gebied zullen specifiek de mogelijkheden uit de lijst met Nieuwe Economische Dragers toelaatbaar worden gesteld gericht op realisering van het Parklandschapkarakter. Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor nieuwe functies die passen binnen dit parklandschapconcept. Deze lijst is afgeleid van de NED-lijst en toegevoegd in de bijlage bij de regels. Essentieel zijn maximale oppervlaktematen voor de percelen en gebouwen die een verdubbeling betekenen van de omvang die in de NED-overzicht voor neventakken elders in het plangebied zijn aangehouden. Zeker zo belangrijk is de voorwaarde dat een vier maal zo groot deel van het perceel als park moet worden ingericht. Hiervoor zijn stringente voorwaarden opgenomen.

Bestemming Natuur (oorspronkelijk zone IIIa)

De natuurgebieden ofwel de oorspronkelijke zone IIIa is bestemd met de bestemming Natuur.

Estuarium Oosterschelde en Westerschelde (oorspronkelijk zone IV)

Het buitendijkse deel van het plangebied i.c. de Oosterschelde en de Westerschelde, zijn geheel opgenomen in de bestemming Water-Deltawater, vanwege de aanwijzing als Vogelrichtlijngebied en de toekomstige aanwijzing als Habitatrichtlijngebied.