direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met landschapswaarden
Plan: Kapelle Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.buitengebied-OW01

Artikel 4 Agrarisch met landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarische bedrijven, waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden, bestaande uit de kenmerkende openheid zonder dan wel nagenoeg zonder boomgaarden;
  • b. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, sloten en watergangen, natuurvriendelijke oevers, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwregels voor bouwvlakken

Op een bouwvlak is toegestaan:

  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. tenzij anders is aangeduid, is per bouwvlak ten hoogste één bedrijfswoning met aan-, uit- en bijgebouwen toegestaan;
  • c. de afstand van gebouwen tot de bestemming Verkeer bedraagt ten minste 20 meter;
  • d. de afstand van gebouwen onderling, niet aaneengebouwd, bedraagt ten minste 1 meter;
  • e. voor zover de gebouwen en overkappingen niet in de perceelsgrens worden gebouwd bedraagt de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens ten minste 3 meter;
  • f. de totale oppervlakte aan gebouwen en overkappingen, bedraagt ten hoogste 70% per bouwvlak, tenzij anders is aangegeven in bijlage 1 of elders anders is aangegeven;

met dien verstande dat een en ander slechts is toegestaan wanneer dit voor een doelmatige bedrijfsvoering gelet op de aard, inrichting, omvang en continuïteit van het bedrijf, nodig is.

4.2.2 Bouwregels buiten bouwvlakken
  • a. Buiten een bouwvlak zijn toegestaan:
  • b. kuilvoerplaten en sleufsilo's, direct aansluitend aan bouwvlakken;
  • c. veldschuren uitsluitend bij een volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • d. terreinafscheidingen.
4.2.3 Hoogte, oppervlakte en inhoud

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een bouwwerk bedraagt ten hoogste:

  bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
1   bedrijfswoning   zie maatvoerings-aanduiding   10 m   750 m³  
2   aan-, uit- en bijgebouwen bij een woning, inclusief overkappingen   3 m   6 m   60 m²  
3   gebouwen voor opslag van agrarische producten   8 m   12 m   zie lid 4.2.1 onder f  
4   neventak intensieve veehouderij   zie maatvoeringsaanduiding   10 m   500 m²  
5   kassen bij wijze van neventak   zie maatvoeringsaanduiding   10 m   2.000 m², tenzij anders is aangegeven in bijlage 1  
6   gebouwen voor intensieve tuinbouw en / of intensieve kwekerij   zie maatvoeringsaanduiding   10 m   2.000 m²  
7   overige gebouwen   zie maatvoerings-aanduiding   10 m    
8   mestopslagruimten   4 m   6 m   2.500 m²  
9   silo     10 m    
10   veldschuren   4 m   6 m   50 m² per bedrijf  
11   veldschuren voor fruitteeltbedrijf   4 m   6 m   100 m² per bedrijf  
12   terreinafscheiding voor de gevel van het hoofdgebouw     1 m    
13   terreinafscheiding achter de voorgevel van het hoofdgebouw     2 m    
14   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde     3 m    
4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.3.1 Overschrijding bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 4.2.1 voor overschrijding van het bouwvlak met gebouwen en bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing wordt verleend voor de bouw van een gebouw of een silo dat grenst aan het bouwvlak, met een overschrijding van ten hoogste 15%, waarbij het oppervlak van het bouwvlak niet meer toeneemt dan ten hoogste 15 meter;
  • b. ontheffing is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering of voor toepassing van milieuregels en / of andere wettelijke regels;
  • c. ontheffing wordt toegepast indien is aangetoond dat is voorzien in een adequate landschappelijke inpassing van het bouwvlak; de breedte van de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste 10 meter; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschapsdeskundige;
  • d. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.3.2 Tweede agrarische bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 4.2.1 onder b voor een tweede bedrijfswoning met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing verleend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden en voor:
    • 1. een volwaardig agrarisch bedrijf dat werk en inkomen biedt aan minimaal twee volwaardige arbeidskrachten; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover advies aan een agrarisch deskundige;
    • 2. voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting in verband met de aard van de bedrijfsvoering daadwerkelijk en duurzaam ter plaatse noodzakelijk is; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover advies aan een agrarisch deskundige;
    • 3. de afstand van de bedrijfswoning tot bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 25 meter;
  • b. ontheffing leidt niet tot strijdigheid met de milieuwetgeving;
  • c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.3.3 Ontheffing voor uitbreiding bedrijfsvloeroppervlakte bij wijze van neventak

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.3 onder 6 de genoemde bedrijfsvloeroppervlakte voor intensieve veehouderij te vergroten, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 1.600 m²;
  • b. ontheffing noodzakelijk dient te zijn voor de continuïteit van het agrarisch bedrijf of toepassing van milieuvoorschriften;
  • c. ontheffing niet mag leiden tot:
    • 1. onevenredige aantasting van natuurwaarden;
    • 2. strijdigheid met de milieuwetgeving;
    • 3. negatieve effecten op de waterhuishouding;
  • d. het verzoek om ontheffing wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige voor de vraag of aan de voorwaarde als bedoeld onder b wordt voldaan;
  • e. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.3.4 Nieuwe Economische Dragers

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.1 voor het vervangend nieuw bouwen van een gebouw ten behoeve van een NED ter plaatse van een bouwvlak, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van de NED bedraagt ten hoogste de in bijlage 2 'Positieve lijst van Nieuwe Economische Dragers ' genoemde omvang;
  • b. ontheffing wordt verleend indien ten minste eenzelfde oppervlak bestaande bedrijfsgebouwen behorende tot het agrarisch bedrijf wordt gesloopt;
  • c. ontheffing wordt verleend indien ook toepassing is of wordt gegeven aan het bepaalde in lid 4.5.2;
  • d. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.3.5 Huisvesting arbeidsmigranten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van 4.2.1. voor het bouwen / en of gebruik van voorzieningen of het tijdelijk plaatsen van stacaravans en woonunits voor de huisvesting van de arbeidsmigranten, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing wordt verleend voor ten hoogste 5 stacaravans of woonunits;
  • b. ontheffing wordt verleend indien de huisvesting plaatsvindt op het bouwvlak;
  • c. ontheffing wordt verleend voor tijdelijke huisvesting voor het eigen agrarisch bedrijf;
  • d. de vrijstelling wordt buiten gebouwen uitsluitend verleend voor de plaatsing van verplaatsbare wooneenheden ten behoeve van de huisvesting van aan het betreffende agrarisch bedrijf verbonden seizoensarbeiders, met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 250 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 meter voor een aaneengesloten periode van ten hoogste 10 weken per kalenderjaar;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte - inclusief sanitair, keukenvoorzieningen, verblijfs- en slaapruimten - van alle bouwkundige voorzieningen in gebouwen voor huisvesting van arbeidsmigranten bedraagt ten hoogste 250 m²;
  • f. de gebouwde voorziening voldoet aan de eisen van de betreffende gemeentelijke verordening of andere van toepassing zijnde regelgeving;
  • g. de afstand tussen nieuwbouw van bouwkundige voorzieningen voor arbeidsmigranten en de bedrijfswoning bedraagt ten minste 5 meter;

g1. ontheffing wordt verleend indien is aangetoond dat is voorzien in een adequate landschappelijke inpassing van het bouwvlak; de breedte van de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste 10 meter; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschapsdeskundige;

  • h. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.3.6 Afstand tot bestemming Verkeer

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van 4.2.1. onder c voor een kleinere afstand dan 20 meter, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing wordt verleend indien de afstand meer bedraagt dan 10 meter;
  • b. ontheffing leidt niet tot aantasting van de verkeersveiligheid; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder voor zover het wegen betreft van het Waterschap Zeeuwse Eilanden of de provincie Zeeland;
  • c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:

  • a. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten gebouwen, is niet toegestaan;
  • b. teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend op een bouwvlak toegestaan;
  • c. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden is niet toegestaan;
  • d. op gronden buiten het bouwvlak is de opslag van mest, niet zijnde tijdelijke mestopslag, niet toegestaan;
  • e. het gebruik van de gronden voor intensieve veehouder als hoofdtak is niet toegestaan;
  • f. het gebruik van de gronden voor een minicamping is niet toegestaan;
  • g. containervelden buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan;
  • h. het gebruik van waterbassins is niet toegestaan;
  • i. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  • j. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan, waaronder mede wordt verstaan detailhandel van in hoofdzaak eigen producten in gebouwen, is niet toegestaan ter plaatse van een oppervlakte van meer dan 100 m2.
4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
4.5.1 Teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen lid 4.4. onder b voor het oprichten van teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van hagelnetten, buiten agrarische bouwvlakken, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing wordt verleend voor:
    • 1. teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van hagelnetten;
    • 2. een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
    • 3. hagelnetten bedrijfseconomisch ondergeschikt aan het grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. de hoogte van hagelnetten bedraagt ten hoogste 6 meter;
  • c. de oppervlakte van hagelnetten bedraagt per bedrijf ten hoogste de oppervlakte van de boomgaard;
  • d. ontheffing wordt verleend indien is aangetoond dat is voorzien in een adequate landschappelijke inpassing van het bouwvlak; de breedte van de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste 10 meter; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschapsdeskundige;
  • e. ontheffing leidt niet tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
    • 2. onevenredige verstening, verglazing en versnippering van de agrarische gronden;
    • 3. negatieve effecten op de waterhuishouding; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies het waterschap;
    • 4. onevenredige schade aan infrastructuur; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder;
  • f. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.5.2 Nieuwe Economische Dragers

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 4.1 voor nevenfuncties naast de hoofdactiviteit van het agrarisch bedrijf, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 4.3.4 vindt de NED plaats in bestaande gebouwen op een bouwvlak;
  • b. ontheffing wordt verleend voor nevenfuncties naast de hoofdfunctie zoals genoemd in bijlage 2 'Positieve lijst van Nieuwe Economische Dragers (NED's)';
  • c. landbouwverwante of niet-agrarische activiteiten vinden plaats in de aanwezige gebouwen met inachtneming van de bedrijfsvloeroppervlaktemaat genoemd in bijlage 2 onder 'indicatieve maximale oppervlakte in m²';
  • d. de ruimte overeenkomstig ten hoogste de maximaal toelaatbare bedrijfsvloeroppervlaktemaat vindt binnen de bestaande bebouwing in bouwkundige zin of enkele afzonderlijke ruimte(n) te vormen;
  • e. ontheffing wordt verleend bij een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een agrarisch deskundige;
  • f. de NED, of alle NED's tezamen, behorende bij een agrarisch bedrijf, wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
    • 1. de arbeidsbehoefte;
    • 2. de ruimtelijke uitstraling;
    • 3. de verkeersaantrekkende werking, waarbij de ontheffing niet tot een onevenredige toename leidt van de automobiliteit;
    • 4. de categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten waartoe de activiteit behoort, waarbij geldt dat:
      • de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort;
      • de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 3 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort, mits is aangetoond dat daardoor geen milieuhinder voor aangrenzende percelen ontstaat; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
  • g. functieverandering gaat samen met:
    • 1. een goede landschappelijke inpassing van en landschappelijke inpassing van en landschapsontwikkeling; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschapsdeskundige;
    • 2. ontheffing wordt slechts verleend als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf; de breedte van de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste 10 meter; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschapsdeskundige;
    • 3. sanering van de aanwezige overige gebouwen, met uitzondering van de woning met de daaraan ondergeschikte bijgebouwen;
  • h. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.6 Aanlegvergunning (fruitteelt)
4.6.1 Aanlegverbod

Het is verboden op de in lid 4.1 bedoelde gronden, ter plaatse van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 meter van plangrenzen rond de kernen of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings daar niet onder inbegrepen), zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) te gebruiken voor fruitteelt is niet toegestaan.

4.6.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 4.6.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
4.6.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen nadelige effecten optreden voor het woon- en leefklimaat in de kern of het recreatieterrein.

4.6.4 Advisering over de aanlegvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning als bedoeld in lid 4.6.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de milieudeskundige.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van een bouwvlak wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • b. wijziging is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering of voor toepassing van milieuvoorschriften en / of andere wettelijke bepalingen; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover advies aan een agrarisch deskundige;
  • c. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden voor naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
  • d. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.7.2 Vergroting bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor vergroting van een bouwvlak, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bouwvlakken bedraagt per agrarisch bedrijf ten hoogste 1,5 ha;
  • b. wijziging is noodzakelijk voor de continuïteit van het agrarisch bedrijf of voor de toepassing van milieuvoorschriften en / of andere wettelijke bepalingen; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover advies aan een agrarisch deskundige;
  • c. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
  • d. wijziging wordt toegepast indien is aangetoond dat is voorzien in een adequate landschappelijke inpassing van het bouwvlak; de breedte van de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste 10 meter; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van een landschapsdeskundige;
  • e. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.7.3 Natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Natuur, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. wijziging wordt toegepast voor uitbreiding van natuurgebieden, gericht op het vergroten van natuurgebieden of het realiseren van een verbindingszone tussen de bedoelde natuurgebieden;
  • b. wijziging wordt toegepast naar aanleiding van veranderingen in het natuurbeleid;
  • c. het terrein is verworven voor de inrichting als natuurgebied, dan wel de eigenaar en gebruiker schriftelijk hebben ingestemd met de natuurontwikkeling;
  • d. wijziging leidt niet tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
    • 2. negatieve effecten op de waterhuishouding; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies het waterschap;
    • 3. onevenredige schade aan infrastructuur; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder;
  • e. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
4.7.4 Verbetering waterhuishouding

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemmingen Water voor verbetering van de waterhuishouding, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. wijziging is toegestaan voor realisering van waterlopen ten zuiden van de kern Wemeldinge in de richting van de Oosterschelde;
  • b. wijziging is toegestaan voor waterberging in het kader van gebiedsgerichte aanpak;
  • c. wijziging is toegestaan voor de waterberging in de omgeving van Bedrijventerrein Smokkelhoek;
  • d. wijziging past in een plan dat door het waterschap is opgesteld;
  • e. wijziging leidt niet tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
    • 2. onevenredige verstening en versnippering van de agrarische gronden;
  • f. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.