Plan: | Buitengebied West Maas en Waal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0668.BUIWestMenW-BOH1 |
Beleid
Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om vrijgekomen bedrijfsgebouwen van agrarische en voormalige agrarische bedrijven te slopen in ruil voor de oprichting van nieuwe bebouwing die beter geschikt is voor de nieuwe functie van het perceel en de bijbehorende bebouwing.
Deze bouwrechten kunnen worden gegeven:
Belangrijke voorwaarde bij deze functiewijzigingen is dat de oppervlakte van de gesloopte gebouwen groter is dan de oppervlakte van de nieuwbouw zodat de functieverandering tevens kan worden aangegrepen om de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied te vergroten. Met deze regelingen kan worden voorkomen dat het landelijke gebied te snel 'versteend' raakt en dat er veel leegstand optreedt van gebouwen die niet meer voor hun oorspronkelijke functie geschikt zijn.
Een initiatiefnemer kan bij een tekort aan lege gebouwen op zijn eigen perceel, andere grondeigenaars bij zijn plan betrekken en van hen het recht verwerven om op hun percelen genoeg extra gebouwen te slopen om zijn bouwplannen te kunnen doorvoeren (de zogenaamde 'salderingsmethode'). In dat geval worden ook die percelen bij de bestemmingswijziging betrokken en worden de bestaande bouwrechten op die percelen teruggebracht.
De regels voor de functieverandering (VAB-beleid) en de bijbehorende oppervlakte- en inhoudsnormen zijn ontleend aan het 'Beleidskader hergebruik vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied' van de regio Rivierenland zoals dat is vertaald in de gemeentelijke Structuurvisie.
Voor de functieverandering van voormalige glastuinbouwbedrijven gelden afwijkende normen die in aparte subparagrafen aan de orde komen.
Algemene beleidsuitgangspunten
De volgende algemene beleidsuitgangspunten zijn van toepassing op de bovenstaande regelingen.
Functieverandering naar wonen
Bij de functieverandering van (voormalige) agrarische bedrijven naar een woonbestemming bestaan de volgende varianten.
De meest eenvoudige variant is dat het perceel gewoon een woonbestemming krijgt en dat er in het kader van de daarvoor noodzakelijke bestemmingswijziging geen sloop van overbodig geworden bedrijfsgebouwen in ruil voor nieuwbouw plaatsvindt.
Bij de overige varianten worden overbodig geworden gebouwen gesloopt in ruil voor nieuwbouw. Het verschil tussen deze varianten hangt samen met de aard van de gebouwen (wel/niet monumentaal/karakteristiek), de wensen van de initiatiefnemer en de hoeveelheid bebouwing die gesloopt kan worden. Deze varianten komen hier aan de orde.
Ad 1 Uitbreiding bestaande woning
Wanneer alle voormalige agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt (uitgezonderd de hoeveelheid bij recht toegestane bijgebouwen), mag de inhoud van de (voormalige) bedrijfswoning tot een maximum van 1.200 m3 worden uitgebreid. Het toegestane volume van de uitbreiding van de woning hangt af van de totale oppervlakte van de gebouwen die wordt afgebroken.
De verhouding tussen de oppervlakte aan gesloopte bedrijfsgebouwen en het toegestane volume aan extra uitbreidingsmogelijkheid van de woning is in de onderstaande tabel opgenomen.
Gesloopte oppervlakte in m2 | Extra uitbreiding woning in m3 |
0-750 m2 | 0,5 m3 per gesloopte m2 |
> 750 m2 gesloopte bedrijfsgebouwen | 0,35 m3 per gesloopte m2 |
De onderstaande rekenvoorbeelden (bron: Regionale VAB-nota) geven aan hoe de extra woninguitbreiding berekend kan worden op basis van de hoeveelheid gesloopte bedrijfsgebouwen.
Ad 2 Bouw extra woning
Als algemene randvoorwaarde geldt dat de oppervlakte van de nieuwe woning maximaal 50 % bedraagt van de gezamenlijke oppervlakte van de gesloopte gebouwen.
De bouw van een extra woning is mogelijk als de te slopen gebouwen op het perceel waar de woning wordt gebouwd gezamenlijk een oppervlakte beslaan van meer dan 1.000 m2.
Gesloopte oppervlakte bedrijfsgebouwen in m2 | Volume extra woning in m3 |
0-1.000 m2 | Bouw extra woning niet mogelijk |
> 1.000 m2 | Bouw woning van maximaal 800 m3 |
Saldering
Bij saldering gelden de volgende voorwaarden:
Ad 3 Bouw nieuwe bijgebouwen
De initiatiefnemer kan er ook voor kiezen om in ruil voor sloop van alle bedrijfsgebouwen nieuwe bijgebouwen op te richten bij zijn woning die beter zijn afgestemd op zijn behoeften. De regeling is als volgt:
Functieverandering glastuinbouwbedrijven naar wonen
Voor de functieverandering van een glastuinbouwbedrijf in een woonbestemming gelden dezelfde varianten als bij andere agrarische bedrijven. Bij de sloop van voormalige glasopstallen worden echter afwijkende eisen gesteld aan de minimaal te slopen oppervlakten in relatie met de toegelaten volumes en oppervlakten van de nieuwbouw.
Ad 1 Uitbreiding bestaande woning
Wanneer alle glasopstallen worden gesloopt (uitgezonderd de hoeveelheid bij recht toegestane bijgebouwen), mag de inhoud van de (voormalige) bedrijfswoning tot een maximum van 1.200 m3 worden uitgebreid. Het toegestane volume van de uitbreiding van de woning hangt af van de totale oppervlakte van de glasopstallen die wordt afgebroken.
De verhouding tussen de oppervlakte aan gesloopte glasopstallen en het toegestane volume aan extra uitbreidingsmogelijkheid van de woning is in de onderstaande tabel opgenomen.
Gesloopte oppervlakte glasopstallen in m2 | Extra uitbreiding woning in m3 |
0-1.000 m2 | 0,2 m3 per gesloopte m2 |
> 1.000 m2 | 0,05 m3 per gesloopte m2 |
Ad 2 Bouw extra woning
De bouw van een extra woning is mogelijk als alle glasopstallen op het perceel waar de woning wordt gebouwd worden gesloopt en een oppervlakte beslaan van ten minste 5.000 m2. De omvang van de nieuwe woning hangt af van de oppervlakte van de gebouwen die gesloopt kan worden.
De verhouding tussen de oppervlakte van de gesloopte glasopstallen op het perceel en het toegestane volume van de nieuwe woning is in de onderstaande tabel opgenomen.
Gesloopte oppervlakte glasopstallen in m2 | Volume extra woning in m3 |
0-5.000 m2 | Bouw extra woning niet mogelijk |
> 5.000 m2 | Bouw woning van maximaal 800 m3 |
Saldering
Bij saldering gelden de volgende voorwaarden:
Ad 3 Bouw nieuwe bijgebouwen
De initiatiefnemer kan er ook voor kiezen om in ruil voor sloop van alle glasopstallen nieuwe bijgebouwen op te richten bij zijn woning die beter zijn afgestemd op zijn behoeften. De regeling is als volgt:
Functieverandering naar werken
Het buitengebied is altijd al een broedplaats geweest voor nieuwe niet-agrarische bedrijvigheid waarbij de ondernemer gebruik maakt van overbodig geworden agrarische bedrijfsgebouwen. Deze vorm van hergebruik kan een impuls kan geven aan de aantrekkelijkheid en vitaliteit van het buitengebied en biedt tevens een mogelijkheid om leegstand en verpaupering van het buitengebied te voorkomen.
Dat wil echter niet zeggen dat het buitengebied geschikt is voor alle soorten bedrijvigheid. In de vrijgekomen gebouwen dient alleen bedrijvigheid te worden toegelaten die aan het buitengebied gebonden is, recreatieve voorzieningen en overige kleinschalige bedrijvigheid die qua karakter en uitstraling in het buitengebied past. Grootschalige bedrijvigheid of bedrijvigheid die qua uitstraling niet in het buitengebied past, behoort zich op een bedrijventerrein te vestigen.
De functieverandering moet ook worden aangegrepen om de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied te vergroten. Dat betekent dat aan hergebruik van de bedrijfsgebouwen een aantal voorwaarden wordt verbonden. Deze voorwaarden worden hier vermeld.
In de onderstaande tabel zijn de soorten bedrijvigheid vermeld waarvoor de vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen in de verschillende delen van het buitengebied kunnen worden benut. Daarbij is ook aangegeven welke oppervlakte van de gebouwen maximaal voor de nieuwe bedrijfsfunctie kan worden benut.
Categorie bedrijvigheid | Omvang hergebruik buiten EHS (multifunctioneel gebied) | Omvang hergebruik in EHS |
1. Verblijfsrecreatie (geldt uitsluitend voor extensieve verblijfsaccommodatie) | 500 m2 | 500 m2 |
2. Dagrecreatie | 500 m2 (voor horeca max. 250 m2) | 500 m2 (voor horeca max. 250 m2) |
3. Agrarisch verwante bedrijven | 100 % | 100% |
4. Overige aan het buitengebied gebonden bedrijven | 100 % | 100% |
5. Opslagbedrijven | 500 m2 + 75% van de overtollige opstallen voor opslag | geen mogelijkheden |
6. Overige bedrijven | 500 m2 | 500 m2 |
De bovenstaande lijst van categorieën van bedrijvigheid is uitgewerkt in de bedrijvenlijst die als bijlage 7 'Toegelaten functies' aan het bestemmingsplan is toegevoegd. De meeste toegelaten bedrijven worden gekenmerkt door een relatief geringe milieubelasting. Voor zover de locaties gelegen zijn in de uiterwaarden dient bij functiewijziging van een agrarisch bedrijf naar een niet-agrarisch bedrijf toestemming gevraagd te worden van de rivierbeheerder.
Functieverandering glastuinbouwbedrijven naar werken
Voor glastuinbouwbedrijven die gelegen zijn buiten de EHS bestaat in het kader van de functieverandering naar werken de mogelijkheid om overbodig geworden glasopstanden van een bepaalde omvang af te breken in ruil voor een nieuw bedrijfsgebouw van een bepaalde omvang. Voor nieuwe bedrijven die gebonden zijn aan het buitengebied bestaan meer mogelijkheden dan voor de overige bedrijven.
De verhouding tussen het toegestane volume van het nieuwe bedrijfsgebouw in ruil voor een vierkante meter aan gesloopte glasopstallen is in de onderstaande tabel opgenomen.
gesloopte oppervlakte glasopstallen in m2 |
categorieën 1 t/m 4 aan het buitengebied gebonden bedrijven | categorieën 5 en 6 (niet aan het buitengebied gebonden bedrijven) |
0-3.500 m2 | bouw nieuw bedrijfsgebouw niet mogelijk | bouw nieuw bedrijfsgebouw niet mogelijk |
>3.500 -20.000 m2 | omvang nieuwe bedrijfs- bebouwing maximaal 500 m2 | omvang nieuwe bedrijfs- bebouwing maximaal 250 m2 |
>20.000 m2 | omvang nieuwe bedrijfs- bebouwing maximaal 1.000 m2 | omvang nieuwe bedrijfs- bebouwing maximaal 500 m2 |
Procedure
Voor de bovenbeschreven vormen van functieverandering is een planwijziging ex art. 3.6 Wro noodzakelijk.