direct naar inhoud van 4.4 Flora en fauna
Plan: Kern Borssele 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BPBS2012-vo02

4.4 Flora en fauna

Toetsingskader

Op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet is het van belang bij de ruimtelijke planvorming vooraf te onderzoeken of en welke dier- en plantensoorten er voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voortbestaan van de gevonden soorten. De Habitatrichtlijn en Flora- en Faunawet heeft evenwel ook betrekking op beschermde planten- en diersoorten buiten de aangewezen gebieden.

Onderzoek

Het plangebied bestaat uit bestaand bebouwd gebied, afgewisseld met open (agrarische) groene ruimten in de kern en groene ruimten en agrarisch gebied aan de randen van de kern.

Het voorliggend plan bevestigt de bestaande situatie.

Troyeweg

Actualisering van de kern Borssele betekent tevens het verruimen van de functies op het perceel van de voormalige school aan de Troyeweg. Er is nu een bestemming gemengd geprojecteerd. De bouwmogelijkheden nemen niet toe. Uitgangspunt is dat het bestaande gebouw wordt gehandhaafd.

Tegenover de Troyeweg ligt in de EHS de berg van Troje. De natuurwaarden worden door het beoogde ruimere gebruik niet aangetast. Er is sprake van een gemengd gebied, waar reeds diverse menselijke activiteiten plaatsvinden. Verstoring is niet aan de orde.

Wijzigingsbevoegdheden

Wel zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen. In geval van het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheden is in de regels bepaald dat pas toepassing mag worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid, indien uit ecologisch onderzoek is gebleken dat hiervoor uit oogpunt van de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet geen belemmeringen bestaan.

Conclusie

Flora- en fauna vormen geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. In het kader van dit plan is geen nader onderzoek nodig. In de wijzigingsregels is bepaald dat vooruitlopend op toepassing van de wijzigingsbevoegdheid moet zijn geconcludeerd dat geen belemmeringen bestaan bij toepassing van de bevoegdheid.