direct naar inhoud van 3.1 Historie
Plan: Kern Borssele 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BPBS2012-vo02

3.1 Historie

Ontstaansgeschiedenis

Het polderdorp Borssele is in het begin van de 17de eeuw aangelegd als verzorgingskern voor een nieuwe polder. Nieuwe polders werden aangelegd in een renaissancestijl. Die stijl is in nieuwe dorpen vaak alleen terug te vinden in de relatief strakke, rationele verkaveling. Borssele echter is één van de weinige kernen, waar de renaissancestijl ook in de opbouw van de dorpsplattegrond sterk tot uitdrukking komt.

De huidige polder Borssele werd in de jaren 1615-1616 bedijkt, na de Allerheiligenvloed van 1532, waarbij het dorp Monster is verdwenen. Borssele werd al gesticht voordat de herbedijking gereed was. Het dorp is gesitueerd in de directe nabijheid van het verdwenen dorp Monster. De plek van het dorp was namelijk herkenbaar gebleven door de restanten van de vliedberg van het huis van Trooyen. Het dorp Borssele is daarop tot in de 18e eeuw ook bekend als Monster.

Het geometrische ontwerp voor de dorpsplattegrond werd geleverd door Cornelis Adriaensz Soetwater, dijkgraaf van de Brede Watering bewesten Yerseke.

Kern van de plattegrond was een groot rechthoekig plein, gelegen binnen een grotere rechthoek van wegen, die via assenkruis van straten met het plein in verbinding stond.

Het dorp is ontstaan op de kruising van de twee belangrijkste polderwegen. De rechthoekige begrenzing van het dorp is gericht op het destijds geldende magnetische noorden en ligt enigszins gedraaid ten opzichte van het eveneens rechthoekige polderpatroon. De richting van de polderwegen is ontleend aan de zichtlijnen naar de kerktorens van Breskens en Veere. De dorpsplattegrond is gebaseerd op de proportieleer van de Renaissance (Gulden Snede), maar is bij de realisering van het dorp niet consequent toegepast.

Gezien de beperkte betekenis van de nieuwe kern, gericht op verzorging van de omringende polder, was de opzet van de plattegrond zeer ruim. Tot ver in de 19e eeuw vond de bebouwing voldoende ruimte aan het dorpsplein en de daarop toelopende straten. Pas tegen het einde van de 19de eeuw begon de bebouwing zich enigszins te ontwikkelen langs de singels om het dorp en de toeleidende polderwegen.

Markante gebouwen

Markante gebouwen in Borssele zijn:

  • de (voormalige) kerken;
  • de boerderij aan de Zuidstraat 16;
  • de pastorie;
  • het voormalige gemeentehuis aan het Plein.

In paragraaf 4.7.1 is een overzicht opgenomen van de monumenten in het dorp.

Beschermd Dorpsgezicht

Situering Beschermd Dorpsgezicht

Het dorp Borssele is in juli 1984 aangewezen als Beschermd Dorpsgezicht. Het beschermde gebied omvat de volgende delen van de kern (zie ook figuur 3.1):

  • de eigenlijke historische dorpskern;
  • gedeelten van het overgangsgebied naar het open polderlandschap, vanwege de historisch functionele relatie en omdat juist in dit overgangsgebied de kenmerkende richting verdraaiing van de dorpsplattegrond ten opzichte van de polderverkaveling het sterkst tot uiting komt;
  • het terrein met vliedberg (archeologisch monument) van het voormalige huis Trooyen en de begraafplaats aan de Oostsingel. Deze gebieden worden grotendeels door boombeplanting en hagen van het grootschalige polderlandschap afgescheiden.

Buiten de begrenzing zijn gelaten het grootste deel van de Monsterhoek, waar recent een brede school en woningbouw is gerealiseerd en de planmatige uitbreiding ten zuiden van de Zuidsingel. De toelichting en het besluit tot aanwijzing van het Beschermd Dorpsgezicht zijn opgenomen in bijlage 1 en 2. Hierna wordt op hoofdlijnen in gegaan op de reden voor aanwijzing tot Beschermd Dorpsgezicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BPBS2012-vo02_0004.jpg"

Figuur 3.1. Begrenzing beschermd dorpsgezicht Borssele.

Ruimtelijke karakteristiek

Zowel de polder als de dorpskern worden gekenmerkt door een strakke rationele verkaveling. Plaatselijk is hiervan afgeweken. Mogelijk is als uitgangspunt de toepassing van de zogenoemde Gulden Snede gehanteerd, maar de uiteindelijke dorpsplattegrond voldoet niet aan deze maatverhoudingen: het dorpsplein is te langwerpig en te asymmetrisch gelegen in het geheel.

De ruimtelijke karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht bestaat uit de volgende elementen:

  • situering op de kruising van polderwegen;
  • plein als centraal element met assenkruis;
  • rechthoek van wegen;
  • kavels en bebouwing.

Situering op de kruising van polderwegen

Het dorp is gesitueerd op een kruising van polderwegen, waarbij de dorpsplattegrond is gedraaid ten opzichte van de verkavelingsrichting van de polder. De verkaveling heeft de volgende kenmerken:

  • de lengte-as van het dorp loopt ongeveer noord-zuid;
  • op drie hoekpunten sluit het dorp aan op de polderwegen:
    • 1. Weelweg;
    • 2. Monsterweg;
    • 3. Wolphaartsweg;
  • de Catalijneweg komt door de asverdraaiing scheef op de Westsingel uit.

Plein als centraal element met assenkruis

Het centrale element in de dorpsplattegrond is het Plein (rechthoekig, 105 bij 180 meter). Het volgende valt op:

  • de Ooststraat en Weststraat verdelen het Plein in een vierkant, bestaande uit twee delen:
    • 1. het deel met daarop de in 1852 gebouwde kerk en een muziektent;
    • 2. een rechthoek, waarin de zogenaamde vaete, een openbare brand- en drinkput, is gelegen;
  • de korte zijden van het Plein worden doorsneden door de Noordstraat en de Zuidstraat.

De Noordstraat, Zuidstraat, Ooststraat en Weststraat vormen samen een assenkruis. Het assenkruis heeft het volgende karakter:

  • het plein ligt excentrisch in de buitenste rechthoek;
  • de noordelijke pleinwand is 'schuin' verkaveld;
  • de kerk ligt verhoogd;
  • het bebouwingsbeeld van de Noord- en Zuidstraat is open. Het bebouwingsbeeld van de Oost- en Weststraat is meer gesloten;
  • bomen op en rond het plein domineren de ruimte.

Rechthoek van wegen

  • De buitenzijde van de kern wordt bepaald door een rechthoek van wegen (300 bij 450 meter).
  • Het bebouwingsbeeld is divers.
  • Het profiel van de singels is ruim.

Kavels en bebouwing

  • De kavels zijn veelal 9 tot 11 meter breed en 30 tot 33 meter diep.
  • Binnen de kwadranten zijn grote delen van de binnenterreinen onbebouwd.
  • Bebouwing is klein van schaal (3-4 meter met kap) en eenvoudig van architectuur.
  • De nokken zijn meest evenwijdig aan de straat gerealiseerd.
  • Gevelindeling is eenvoudig en bestaat uit 3-5 traveeën met verticale openingen.