direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijke opbouw
Plan: Kern Borssele 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BPBS2012-vo02

3.2 Ruimtelijke opbouw

Planmatige opzet

Zeer kenmerkend voor het dorp is de planmatige, geometrische opzet. De singels vormen samen een rechthoek. Binnen de singels ontsluiten vier straten het eveneens rechthoekige dorpsplein met hierop de kerk en een vaete. Aan de rand van het dorp bevindt zich nu nog een vliedberg, waarop zich het voormalige kasteel Troye heeft bevonden. Vanwege de bijzondere ruimtelijke kwaliteit is een groot deel van Borssele in het kader van de Monumentenwet aangewezen als beschermd dorpsgezicht.

Deelgebieden

Globaal zijn de volgende deelgebieden te onderscheiden:

  • historische dorpsdeel;
  • polderwegen;
  • planmatige dorpsuitbreidingen;
  • groengebieden.

Historische dorpsdeel

Het historische deel van het dorp kan op basis van het bebouwingsbeeld in tweeën worden gedeeld, ondanks dat de bebouwing over het gehele gebied kleinschalig is en doorgaans individueel is vormgegeven:

  • het Plein, de Oost- en de Weststraat, waar de overwegend aaneengesloten bebouwing (vrijwel) direct aan de openbare ruimte grenst;
  • de Noord- en Zuidstraat en de singels, waar het merendeel van de bebouwing voortuinen heeft en de bebouwingswanden meer open zijn.

Het Plein bestaat uit een relatief grote, rechthoekige openbare ruimte met daaromheen (vrijwel) aaneengesloten pleinwanden. Vrijwel centraal op het Plein (iets ten zuiden van de middenas) staat, als solitair en beeldbepalend element, de kerk. Het Plein heeft met de vaete en grote boom- en graspartijen, een zeer groen karakter.

De panden aan het Plein en de Oost- en Weststraat grenzen direct aan de openbare ruimte of kennen hoogstens een eigen stoep dan wel plantenperk. De bebouwing laat zich als volgt beschrijven:

  • de rooilijn van de plein- en straatbebouwing in de historische kern is sterk samenhangend. De bebouwing in de historische kern is individueel vormgegeven;
  • de panden kennen doorgaans een eenvoudige hoofdvorm;
  • veelal bestaat deze uit één bouwlaag, al dan niet met borstwering, en een steil zadeldak (hellingshoek tussen de 40 en 60 graden). Bij uitzondering komen andere kapvormen voor (schilddak, mansardekap). Verder kent een enkel pand een opgetrokken dakvoet, waardoor een flauwere kapvorm is ontstaan;
  • de nokrichting van de kappen loopt over het algemeen evenwijdig aan de weg. Slechts sporadisch komen kopgevels voor;
  • de meeste panden kennen (van oorsprong) een asymmetrische gevelopbouw met verticale muuropeningen (smalle, hoge ramen). Bij de houten schuurdelen, die een enkele maal deel uitmaken van de bebouwingswanden, zijn de ramen kleiner en meer vierkant of horizontaal.

Polderwegen

Aan de Noord- en Zuidstraat, Noord-, Oost-, Zuid- en Westsingel, Catalijneweg, Weelweg, Monsterweg en Molenpad bevindt zich lintbebouwing met een meer open bebouwingsbeeld dan in de historische dorpskern.

Hoewel aaneengesloten bebouwing plaatselijk voorkomt, staan aan de historische linten merendeels vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen:

  • de Noord- en Zuidstraat en de genoemde singels voegen zich in de verkavelingsstructuur van de kern;
  • de andere genoemde historische linten volgen het verkavelingspatroon van het landschap.

De panden gelegen aan de historische linten kennen vrijwel zonder uitzondering een meer of minder grote voortuin c.q. -erf. De rooilijn is sterk tot redelijk samenhangend. Opvallend is dat enkel panden aan de Oostsingel qua oriëntatie niet de richting van de singel volgen, maar aansluiten op de verkavelingsrichting van het landschap.

Het bebouwingsbeeld aan de historische dorpslinten is meer divers dan in de dorpskern, hoewel een groot aantal woningen qua verschijningsvorm overeenkomt met die in het dorpshart.

De vormgeving van gebouwen in de linten is als volgt.

  • de ruime meerderheid van de lintbebouwing is individueel vormgegeven;
  • de bouwhoogte is laag: overwegend één bouwlaag, en soms twee bouwlagen, met een kap;
  • een enkele uitzondering daar gelaten is ieder pand voorzien van een kap. Overwegend worden zadeldaken (met een steile hellingshoek) toegepast. Sporadisch komen gebroken kapvormen voor (bijvoorbeeld mansardekappen);
  • doorgaans loopt de nokrichting van de kap evenwijdig met de weg (langskappen);
  • kopgevels (nokrichting haaks op de weg) zijn aanwezig, maar minder gebruikelijk.

Aan de historische linten bevinden zich ook:

  • zogenaamde boerenbedoeninkjes (woonhuis met houten schuur aaneengebouwd);
  • boerenhofsteden (woonhuis met (forse) bedrijfsbebouwing);
  • jaren '20/'30- woningen;
  • meer recente woningen.

Seriematige bouw komt aan de historische linten in beperkte mate voor (enkele blokken aan de singels).

Planmatige dorpsuitbreidingen

Ten zuiden van de Zuidsingel zijn de planmatige dorpsuitbreidingen van Borssele gesitueerd. Hier is meer seriematige bebouwing te vinden. De reeds gerealiseerde delen zijn inbegrepen in de actualisering. Voor het nog te realiseren deel wordt momenteel gezocht naar een nieuwe invulling, passend bij de markt-economische omstandigheden. Deze nieuwe invulling zal te zijner tijd door middel van een separate juridisch-planologische procedure moeten worden geregeld.

Het bebouwingsbeeld in het gebied is gemêleerd. Er komen voor:

  • vrijstaande woningen (met name gelegen aan de dorpsrand);
  • twee-onder-een-kap-woningen;
  • aaneengesloten woningen;
  • gestapelde woningen.

De woningen kennen allemaal een voortuin en de rooilijn is sterk samenhangend. De bebouwingshoogte bedraagt overwegend één à twee bouwlagen met een kap. Enkele panden kennen een platte afdekking, maar de overgrote meerderheid van de panden is voorzien van een zadeldak. De nokrichting loopt over het algemeen evenwijdig aan de weg. Bij enkele vrijstaande woningen is ook wel sprake van een kopgevel (nokrichting haaks op de weg). Uitgangspunt is geweest een oriëntatie op het omliggende landschap.

Groengebieden

Naast de bebouwde gebieden bevinden zich in en nabij het dorp ook gebieden met een groen karakter. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de dorpsranden en het groen in het dorp zelf.

Dorpsranden

  • Aan de west- en noordzijde van Borssele liggen de zogenaamde Sloebossen, die het dorp visueel afscheiden van het haven- en industriegebied Vlissingen-Oost. Deze gebieden zijn niet inbegrepen in de actualisering en zijn geregeld in het bestemmingsplan Borsels Buiten.
  • Aan de noordzijde bevindt zich een vliedberg en een sportpark.
  • Aan de oostzijde van het dorp is een begraafplaats gesitueerd.

Groen in het dorp

In het dorp zijn de volgende karakteristieke groengebieden aanwezig:

  • het groen ingerichte Plein in het hart van het dorp;
  • de groene achtergebieden in de vier historische dorpskwadranten.