Plan: | Buitengebied Zwijndrecht |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0642.bp15buitengebied-3002 |
De gemeenteraad heeft de Structuurvisie Zwijndrecht 2020: De ondernemende tuinstad op 16 februari 2010 vastgesteld. In deze Structuurvisie geeft de gemeente haar kijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Zwijndrecht in de komende 10 jaar als 'Ondernemende tuinstad'. De Structuurvisie richt zich op het realiseren van een kwaliteitssprong in plaats van het realiseren van een volgende groeispurt. Deze kwaliteitssprong heeft de gemeente ook voor ogen met het buitengebied. Het buitengebied is daarom gekarakteriseerd als het recreatief uitloopgebied van de inwoners van Zwijndrecht en Heerjansdam. Het feit dat te midden van het stedelijk gebied een groen en recreatief gebied aanwezig is draagt in hoge mate bij aan de woonkwaliteit in het omringende stedelijk gebied. De recreatieve mogelijkheden dienen hiervoor wel uitgebouwd te worden en de verrommeling en versnippering van het landschap aangepakt te worden. De structuurvisie beschouwt het buitengebied van Zwijndrecht als een stepping stone tussen omringende nationale landschappen. Het versterken van de landschappelijke en ecologische relaties met deze nationale landschappen biedt ook kansen voor het verbeteren van de toegankelijkheid en de bruikbaarheid van het buitengebied voor de inwoners van Zwijndrecht.
De gemeenteraad heeft de Ontwikkelstrategie Buitengebied in oktober 2011 vastgesteld. Deze strategie bestaat uit een visie en een uitvoeringsdeel en is een nadere uitwerking op de Structuurvisie Zwijndrecht 2020: De ondernemende tuinstad.
In hoofdstuk 3 wordt de strategie nader besproken.
De Waterschappen in Zuid-Holland Zuid willen samen met de inliggende gemeenten stedelijke waterplannen ontwikkelen. Dit vloeit voort uit regeringsbeleid (Vierde Nota Waterhuishouding), waarin nadrukkelijk wordt gepleit voor vorming van een visie van de gemeente en waterschappen op het waterbeheer in zowel de bebouwde kom als in het buitengebied voor de betreffende gemeente.
Een stedelijk waterplan geeft invulling aan deze visie voor wat betreft het deel binnen de bebouwde kom. Voor de gemeenten Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht is één gezamenlijk waterplan opgesteld. Ze kunnen niet los van elkaar worden gezien, omdat beide gemeenten water gebruiken uit de Waal.
In het waterstructuurplan werken gemeente en waterschap samen om het stedelijke watersysteem op orde te krijgen. Het waterstructuurplan vult het Waterplan van H tot Z aan en actualiseert deze aan de normen van het beleidskader Waterbeheer 21e eeuw (WB21).
De toekomstige waterstructuur van Zwijndrecht en Heerjansdam is samenhangend en zorgt voor een goede ontwatering en afwatering van hemel- en kwelwater. Het systeem voldoet aan de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water en is hiermee toegerust op de toegenomen hoeveelheid water door verstedelijking en klimaatsverandering.
Conform afspraken uit het Nationaal Bestuursakkoord Water is het watersysteem in 2015 op orde. Wel kan het zijn dat voor gebieden, waar geen ruimte voor wateropvang beschikbaar is, voorlopig wordt gekozen voor afvoer naar en berging in andere gebieden. In 2050 moet het watersysteem 'echt' op orde zijn.
Voor de lange termijn zijn drie hoofdoplossingsrichtingen geformuleerd:
Duidelijk zal zijn dat het zoeken naar extra ruimte voor waterberging de nodige consequenties kan hebben voor het buitengebied.
Visie voor watersysteem Heerjansdam
Voor zowel de kern van Heerjansdam als de Polder het Buitenland dient de hoeveelheid oppervlaktewaterberging te worden vergroot. Dit moet logischerwijs worden verbonden met de bestaande waterstructuur, om niet alleen de bergende werking te kunnen leveren, maar ook een goede waterkwaliteit (robuustheid watersysteem). Bij bouwen in de Polder het Buitenland zal het watersysteem een sturende factor zijn. Het versterken van de waterstructuur moet gecombineerd worden met natuur- en recreatieve functies. De volgende kansen worden gezien voor het watersysteem van Heerjansdam:
Maatregelen Uitvoeringsprogramma Waterstructuurplan
De 19 maatregelen van het Waterstructuurplan Zwijndrecht zijn:
Voor wat betreft wonen ligt er een specifieke opgave op het gebied van kwaliteit. In een tijdperk waar onderscheidend vermogen steeds belangrijker wordt, heeft Zwijndrecht als woongemeente onvoldoende een eigen gezicht. Nu nog is de prijs-kwaliteitverhouding van het woningaanbod binnen de gemeente een sterke troef. Voor een prijs die vergelijkbaar is met de regio Rotterdam, bieden Zwijndrecht en Heerjansdam een woonomgeving die aanzienlijk hoger wordt gewaardeerd. Het is echter geen vanzelfsprekendheid dat het zo blijft.
Een substantieel deel van de inspanningen van de gemeente is er daarom op gericht de inwoners ook in de toekomst 'waar voor hun geld' te blijven bieden. Dat wordt gedaan door te versterken wat er al is en toe te voegen wat nog wordt gemist. Kernbegrippen daarbij zijn: duurzaam, levensloopbestendig, zeggenschap, keuzevrijheid, identiteit en kwaliteit van samenleven.
Op het gebied van identiteit moet Zwijndrecht als woongemeente een duidelijker eigen gezicht krijgen. Instrumenten hiervoor zijn:
Trefwoorden zijn: maximale variatie aan woningtypen en gevelbeelden, onderscheidende architectuur, status en luxe. We doen dit met name door het ontwikkelen van strategische locaties als het Maasterras en (onder regionale regie) de Noordoevers. Daarnaast onderzoeken we of er behoefte is aan meer landelijke woonmilieus. Dit kan ertoe leiden dat bestaand beleid voor het buitengebied ter discussie wordt gesteld.
Afwegingen in de milieu-uitgangspunten van de gemeente worden gemaakt vanuit de integrale visie op Zwijndrecht: een aantrekkelijke gezonde, veilige en duurzame woonplaats. Dit vormt de onderlegger voor de keuze van de thema's en de bijbehorende doelstellingen.
Integraliteit
Naast de inhoudelijke doelstellingen is de gemeente van mening dat de milieubijdrage beter geïntegreerd moet worden in processen en projecten. Door de milieucapaciteit vooraan in het proces de ruimte te geven voor een creatieve en innovatieve inbreng in beleid- en projectontwikkeling, wordt bijgedragen aan het duurzame karakter van deze ontwikkelingen. Zodra milieu al aan het begin van een proces kan sturen, is achteraf corrigeren niet meer nodig. Een actieve milieuparticipatie en een proactieve samenwerking zijn hierbij erg belangrijk. Bewustwording is één van de belangrijke speerpunten. Om deze reden kiest de gemeente met milieu de ontwikkelingsrichting: milieu is integraal onderdeel van de ontwikkeling van Zwijndrecht en participeert hierbij vanaf het begin van het proces.
Het zal duidelijk zijn, dat het bovenstaande geen concrete acties inhouden voor het Buitengebied. Toch zullen, alle concrete acties, plannen en ontwikkelingen in dit gebied hieraan moeten worden gerelateerd.
Hoofddoel van het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Zwijndrecht is een gemeentebreed evenwicht tussen bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid, zodat de ruimtelijk-economische dynamiek in het stadscentrum en op de werklocaties wordt bevorderd en de kwaliteit van de leefomgeving in de woonwijken wordt versterkt.
Dit hoofddoel is uitgewerkt in subdoelen voor bereikbaarheid, leefomgevingkwaliteit en verkeersveiligheid.
Uitgangspunten in beleid
Ontwikkeling mobiliteit in Zwijndrecht moet in verhouding staan met wensen van de samenleving ten aanzien van leefomgevingkwaliteit. Er zijn collectieve belangen, zoals het belang van een goede bereikbaarheid van bestaande en toekomstige woon- en werkgebieden. Goede infrastructuur is essentieel voor de bereikbaarheid van steden, economische kerngebieden, voorzieningen, recreatieterreinen en natuurgebieden.
De waterbus is een belangrijk onderdeel van het fietsnetwerk in de Drechtsteden. Zeker over grotere afstanden is de waterbus een goede aanvulling op het fietsnetwerk, vooral voor woon-werkverkeer. De gemeente streeft ernaar het vaargebied van de waterbus uit te breiden met een verbinding naar de Dordtse Kil en 's-Gravendeel, via de Groote Lindt. Het fietsnetwerk moet hierop aansluiten. Mogelijk wordt de verbinding in de toekomst over de Oude Maas doorgetrokken naar Rotterdam en komt ook een halte bij Heerjansdam in beeld. Ter plaatse van de Zwijndrechtse Noordoevers wordt in de toekomst mogelijk ook voorzien in een halte voor de waterbus.
Het voetpadennetwerk uit het Voetgangersrouteplan van 1995 vormt de basis voor het toekomstige netwerk. De gemeente geeft prioriteit aan routes binnen het stadscentrum. Aandachtspunten zijn onder meer de oversteekbaarheid van de Ringdijk, de bereikbaarheid van Walburg, de oversteekbaarheid van de Koninginneweg, de route naar het LOC en de routes door het Maasterras van en naar het station. De HOV-D-haltes en het station worden opgenomen in het voetpadennetwerk. De routes zijn zo veel mogelijk direct, goed toegankelijk en veilig. De keuze voor de locaties van eventueel nieuw aan te leggen oversteekvoorzieningen wordt gemaakt bij de verdere uitwerking van het GVVP.
Er zijn klachten over de oversteekbaarheid van de Langeweg, met name het deel tussen de Bootjessteeg en de A16 (bij De Baak). De Langeweg maakt geen deel uit van de Stadsring. De maatregelen die worden voorgesteld in het GVVP leiden slechts tot een beperkte toename van de verkeersintensiteit in 2015 (met GVVP circa 17.000 mvt/etmaal in plaats van 16.000 zonder GVVP). Wel is er sprake van een toename ten opzichte van de huidige intensiteiten (circa 10.000 mvt/etmaal). Deze toename is vrijwel volledig autonoom van aard (zou zich sowieso voordoen) en is niet het gevolg van het GVVP. De toekomstige verkeersintensiteiten op de Langeweg geven op dit moment geen aanleiding tot het treffen van maatregelen. Er zijn reeds gedeeltelijk vrijliggende fietsvoorzieningen aanwezig langs de weg. Ter hoogte van De Baak maken fietsers gebruik van de parallelweg. Nader onderzoek zal nog plaatsvinden om te bepalen of het wenselijk is om oversteekvoorzieningen aan te leggen. In Heerjansdam verbetert de positie van voetgangers doordat het autoverkeer op een aantal verbindingen een minder prominente positie krijgt.
Verbetering van de infrastructuur leidt tot een betere bereikbaarheid. Hiermee worden meerdere doelen gediend. Vaak gaat het om verbetering van de economische concurrentiepositie (genoemd in het GVVP). In de ontwikkeling van het buitengebied moet echter eveneens goed worden nagedacht over de ontsluiting (lees bereikbaarheid), waarbij negatieve gevolgen van meer verkeer, zoals verkeersonveiligheid en milieubelasting, zoveel mogelijk worden beperkt.
Programma tot 2015
A. Gebiedsgerichte aanpak en
B. Beter benutten bestaande infrastructuur
C. Stimuleren openbaar vervoer en fiets en
D. Verknopen
E. Parkeren
F. Goederenvervoer
G. Leefomgevingskwaliteit
H. Verkeersveiligheid
Duurzame stedenbouw is erop gericht een juiste balans te vinden tussen de verbetering van het sociaaleconomisch functioneren in een gebied, de afname van milieubelasting en een goede, doelmatige ruimtelijke inrichting. Het handboek is een leidraad voor ieder ruimtelijk plan. Alle bij het ruimtelijke planproces betrokken partijen kunnen hun voordeel hiermee doen. Samenwerking is essentieel.
Zwijndrechtdoctrine
De Zwijndrechtdoctrine bepaalt dat bij alle ruimtelijke veranderingen en ingrepen per saldo een verlichting van de milieudruk moet worden nagestreefd. Deze doctrine wordt conform het milieubeleidsplan standaard in projecten gehanteerd. Hieronder staat de werkwijze toegelicht. De werkwijze loopt gelijk op met de milieu-inbreng in de projectfasen van het planproces en kent een aantal stappen.
In deze werkwijze worden verschillende gebiedstypen met bijbehorende kenmerken gehanteerd, waarvan de volgende mede kunnen slaan op het Buitengebied.
Welstandsbeleid is erop gericht een bijdrage te leveren aan het tot stand komen en het beheer van een aantrekkelijke bebouwde omgeving. Het welstandsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden te benoemen en een rol te geven bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen, maar ook om gebieden aan te wijzen waar een bijzondere kwaliteit gewenst is. Met de gebiedsgerichte benadering wil de gemeente de waardevolle eigenschappen van bijvoorbeeld de kernen en ieder afzonderlijk gebied behouden.
Het beleid voor het buitengebied van Zwijndrecht is vastgelegd in de bestemmingsplannen Buitengebied van de voormalige gemeenten Zwijndrecht en Heerjansdam.
Dijklint Heerjansdam
Afwisselende en soms kleinschalige bebouwing schept samen met de ligging en de duidelijke oriëntatie op de ringdijk een samenhangend beeld. Het dijklint langs de ringdijk vormt een belangrijk onderdeel van de ruimtelijke structuur van het dorp Heerjansdam en het polderlandschap van de Zwijndrechtse Waard. Doordat de lintbebouwing langs de dijk de ontwikkeling van de regio weergeeft heeft het bijzondere cultuurhistorische waarde.
De dynamiek van de lintbebouwing is gemiddeld en bestaat vooral uit kleine wijzigingen. Grootschalige vernieuwing komt nauwelijks voor en veranderingen blijven meestal beperkt tot hooguit de vervanging van een enkel pand. De aanleg van de HSL zal het kleinschalige beeld van de lintbebouwing aantasten. Het beleid is vooral gericht op het inpassen van ontwikkelingen in de bestaande situatie.
Voor lintbebouwing langs de ringdijk geldt een bijzonder welstandsregime. Bij wijzigingen dient het kleinschalige karakter, het afwisselende beeld met doorzichten en de individualiteit van de bestaande bebouwing behouden te blijven.
Bij de welstandsbeoordeling van plannen in het bebouwingslint ringdijk Heerjansdam zal op de volgende aspecten worden getoetst:
1. Ligging:
2. Massa:
3. Architectonische uitwerking:
4. Materiaal en kleurgebruik:
Kijfhoek
De waarde van het gehucht Kijfhoek ligt in het schilderachtige beeld van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing in het open weidelandschap. De historie van het gehucht gaat terug tot de middeleeuwen en de omvang van de kern is nooit toegenomen. Grootschalige ontwikkelingen zijn in het gehucht niet te verwachten. Bouwaanvragen zullen zich in het algemeen beperken tot kleine wijzigingen aan of bij de bestaande bebouwing, die goed ingepast moeten worden in het waardevolle bestaande beeld. De aanleg van de HSL en de aanplant van bos ten noorden van het gehucht tasten de openheid van het landschap aan, waardoor de vrije ligging van Kijfhoek wordt beperkt. Het beleid is gericht op het inpassen van ontwikkelingen in de bestaande situatie.
Voor Kijfhoek geldt een bijzonder welstandsregime, dat is gericht op het behoud van de huidige cultuurhistorisch waardevolle bebouwingsstructuur. Bij wijzigingen zal er vooral worden beoordeeld op inpassing in het historische karakter en de individualiteit van de bebouwing.
Bij de welstandsbeoordeling van plannen in Kijfhoek zal op de volgende aspecten worden getoetst:
Buitengebied
De waarde van het buitengebied ligt vooral in het landschap. De agrarische sector vervult een grote rol van betekenis als beheerder en instandhouder van dit waardevolle landschap. Oorspronkelijke structuurelementen zoals dijken, kades en watergangen zijn de waardevolle landschappelijke elementen die goed tot hun recht dienen te komen. Ook komen er in het gebied enkele cultuurhistorisch waardevolle gebouwen als boerderijen voor, die herinneren aan de agrarische oorsprong van IJsselmonde. Een deel hiervan is monument.
Het buitengebied van Zwijndrecht is de laatste jaren aan verandering onderhevig geweest door de bouw van kassencomplexen, woonwijken en recreatiegebieden. Ook de aanleg van nieuwe infrastructuur, zoals de Betuwelijn en de HSL, heeft veel ruimtelijke veranderingen met zich meegebracht. Doordat de resterende groene ruimte tussen de twee kernen planologisch beschermd is, blijft het huidige open gebied ook in de toekomst een belangrijke rol vervullen als groene ruimte voor de gemeente.
Behoud van de oorspronkelijke structuurelementen en cultuurhistorische bebouwing is beleidsinzet, evenals het behouden van het karakteristieke profiel van de lintwegen en het inperken van grote oppervlakken verharding ten behoeve van inritten en dergelijke grenzend aan ontsluitingswegen.
Voor het buitengebied geldt een bijzonder welstandsregime. De beoordeling van de woongebouwen is gericht op afwisseling en individualiteit, zorgvuldige detaillering en traditioneel materiaal- en kleurgebruik. De bedrijfsgebouwen dienen sober en zorgvuldig te zijn vormgegeven, met een terughoudend kleurgebruik in overeenstemming met de landschappelijke waarde van het gebied.
Bij de welstandsbeoordeling van plannen in het buitengebied zal op de volgende aspecten worden getoetst:
Objectgerichte welstandscriteria
Boerderijen
De boerderijen met erfbeplanting en bijgebouwen, zijn kenmerkend voor het buitengebied. De boerderijen bepalen mede het cultuurhistorisch waardevolle beeld. Een aantal boerderijen verliest de agrarische functie en wordt aangepast op de woonfunctie. Hiermee kan het beeld ingrijpend veranderen. De hoofdopzet van het gebouw alsmede de erfinrichting zijn van belang.
Voor de boerderijen in Zwijndrecht geldt een bijzonder welstandsregime. Naast de ordening op het erf zal er onder meer worden beoordeeld op een zorgvuldige detaillering en een traditioneel kleur- en materiaalgebruik.
Bij de welstandsbeoordeling van plannen voor boerderijen zal op de volgende aspecten worden getoetst:
Agrarische bedrijfsgebouwen
De waarde van de agrarische bedrijfsgebouwen is vooral gelegen in hun functioneren. Ze vertegenwoordigen geen cultuurhistorische waarden, maar vervullen een rol in de uitoefening van het boerenbedrijf en daarbij horende functies. In de toekomst kunnen oude gebouwen worden vervangen, maar ook meer agrarische bijgebouwen worden geplaatst.
Het beleid voor de agrarische bedrijfsgebouwen is gericht op het beheer van het landschap, waarin de agrarische bedrijven een belangrijke rol vervullen. De gemeente richt zich op het inpassen van deze objecten in het landschap. Terughoudende vormgeving en kleurstelling zijn gewenst, gezien het open landschap en de daaruit volgende goede zichtbaarheid van de gebouwen. De plaatsing van de gebouwen moet recht doen aan het verkavelingspatroon van het landschap.
Voor de functionele agrarische bedrijfsgebouwen geldt het reguliere welstandsregime, waarbij terughoudende vormgeving en kleurstelling het meest van belang zijn.
Bij de beoordeling van bouwplannen voor agrarische bedrijfsgebouwen wordt er getoetst aan de hand van de volgende criteria:
Beeldkwaliteitplan Lindtsedijk e.o.
Het beeldkwaliteitplan zet in op het behoud en versterken van het bestaande karakter en beeld van de Lindtsedijk als geheel. Het kader waarborgt de benoemde kwaliteiten van de dijk: het gevoel van ruimte en rust, het informele karakter, het zicht op het landschap en de natuur en de karakteristieke dijkbebouwing. Hiermee worden bedreigingen die de karakteristiek van de dijk aantasten tegengegaan of zelfs omgebogen tot kansen om deze kwaliteiten te versterken. Het beeldkwaliteitplan streeft naar een balans tussen samenhang en diversiteit. Om dit te bereiken zijn geen harde regels opgesteld, maar is de essentie van de karakteristiek van de dijk beschreven. Het motto is dus 'niet beperken, maar inspireren'.
In het Groenstructuurplan ligt de nadruk op de ruimtelijke aspecten en een gebiedsgerichte benadering. Hiervoor is gekozen om een integrale samenhang te creëren. Het groenstructuurplan biedt een kader voor de groenstructuur, waarin eenheid in de hoofdstructuur ontstaat. Daarnaast moet gestreefd worden naar differentiatie en variatie in de bijzondere plekken zoals de parken, representatieve plekken, entrees, boomstructuur en woonbuurten.
Hoofdlijnen Zwijndrecht
Door zorgvuldig om te gaan met de hoofdlijnen van de stad kunnen de gevarieerd ingerichte wijken bij elkaar worden gehouden. Het aanpakken van de hoofdlijnen verhoogt de ruimtelijke-functionele kwaliteit, oriëntatie en samenhang van de stad. De aanpak van hoofdlijnen komt tot uitdrukking in de volgende onderdelen:
Duurzaam ecologisch raamwerk
Om de ecologische kwaliteiten van de stad beter te benutten en te komen tot een duurzaam ecologisch netwerk wordt gekeken naar de hoofdlijnen in de stad, waarin deze ecologische kwaliteiten tot uitdrukking kunnen komen. De ecologische structuur zal worden verbeterd door de verschillende kwaliteiten van ecologisch waardevolle gebieden, zowel in de stad als daar buiten, te versterken en met elkaar te verbinden.
Bij de totstandkoming van een duurzaam ecologisch netwerk voor de gemeente Zwijndrecht vormen de volgende onderdelen een belangrijke rol:
Aanbevelingen buitengebied
In dit groenstructuurplan wordt de aandacht met name gelegd op het openbaar groen binnen de bebouwde kom van Zwijndrecht en Heerjansdam. Omdat de stedelijke ontwikkelingen van grote invloed zijn op het buitengebied, zullen er toch enkele aanbevelingen in dit groenstructuurplan worden gemaakt met betrekking tot de groene inrichting. Door de stedenbouwkundige en infrastructurele ontwikkelingen is het buitengebied nog meer versnipperd geraakt. De landschapsstructuur is daarbij deels verloren gegaan. Om te voorkomen dat het buitengebied nog meer versnipperd, is het van belang de structuur van het oorspronkelijke landschap, dat op enkele plekken nog aanwezig is, te versterken. Aanbevolen wordt om de typerende onregelmatige strokenverkaveling te versterken door het aanbrengen van hakhoutwallen. Op deze manier komt er niet alleen visueel-ruimtelijk structuur in het landschap, maar worden de overige inrichtingselementen als stedelijke bebouwing (stadsranden) en infrastructurele voorzieningen (HSL) verzacht. Bovendien lijkt hierdoor het gebied groter, doordat niet alles in één keer te overzien is. De randen van het gebied zullen grotendeels bepaald worden door het Develbos en de recreatiezone langs de Oude Maas. In deze recreatiezone zullen zowel de cultuurlijke als natuurlijke elementen op elkaar afgestemd moeten worden. De plannen hiervoor zijn nog in ontwikkeling. Om in de toekomst het groene buitengebied te blijven ervaren en beleven, is het van belang om de potenties in het buitengebied te koesteren, omdat deze juist zo waardevol zijn voor het verder dichtgroeien van het gebied met bebouwing. Het huidige agrarische gebied zal echter meer vorm krijgen als landschapspark.