direct naar inhoud van Artikel 13 Natuur - Landgoed
Plan: Buitengebied Zwijndrecht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp15buitengebied-3002

Artikel 13 Natuur - Landgoed

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van de aan de grienden, rietlanden en oever- en watervegetaties eigen zijnde natuur- en landschapswaarden;
  • b. extensieve dagrecreatie met wandel-, fiets- en ruiterpaden;

en daaraan ondergeschikt:

  • c. uitingen van kunst.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. per 10 ha mag een gebouw van 10 m² worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de bouwhoogte van uitingen van kunst bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

13.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats, afmeting en uitstraling van uitingen van kunst ten behoeve van:

  • a. landschappelijke inpassing;
  • b. het voorkomen van onevenredige inbreuk op de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
  • f. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties.

13.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

13.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 13.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.