Plan: | Bakestein |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0642.bp13bakestein-3001 |
Beleid en normstelling
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.
Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.
Onderzoek
In het plangebied zijn verschillende risicovolle objecten gelegen.
De risicovolle objecten in het plangebied vormen geen belemmering voor de vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan omdat er geen kwetsbare objecten zijn gelegen binnen de PR 10-6-contour van de verschillende objecten, deze worden door dit bestemmingsplan ook niet mogelijk gemaakt, en omdat het GR in het plangebied door het consoliderende karakter van het bestemmingsplan niet zal toenemen.
Figuur 4.1 Risicovolle objecten in en om het plangebied (www.risicokaart.nl)
Ook in de omgeving van het plangebied zijn verschillende risicovolle objecten gelegen:
Tankstation
Het gaat hierbij allereerst om het Tamoil Tankstation met lpg-vulpunt (vergunde jaardoorzet 999 m³) aan de Korte Langesteijn 2. Het lpg-vulpunt is gelegen bij de parkeerplaats van de A16. Bij deze inrichting is sprake van 3 punten met een PR 10-6-contour. Allereerst het vulpunt met een PR-contour van 45 m, daarnaast het ondergronds reservoir met een PR-contour van 25 m en als laatste de afleverinstallatie met een PR-contour van 15 m. De inrichting grenst direct aan het plangebied. De PR-contouren zijn echter niet over het plangebied gelegen. Het invloedsgebied van het GR van de inrichting ligt op 150 m en valt daardoor wel over het plangebied. Er vindt geen overschrijding van het GR plaats. Door het consoliderende karakter van het bestemmingsplan zal het GR door de vaststelling van het bestemmingsplan ook niet toenemen.
Kijfhoek
Ten zuiden van het plangebied ligt het rangeerterrein Kijfhoek. Het rangeerterrein Kijfhoek is een inrichting die onder het Bevi valt en beschikt over een milieuvergunning. Deze vergunning is op 16 juni 2009 door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland ambtshalve gewijzigd, de revisievergunning heeft ter inzage gelegen. De wijziging betrof het toepassen van een andere rekenmethodiek voor het berekenen van de risico's, het opleggen van risicomonitoringssystemen en het aanpassen van de voorschriften met betrekking tot de risico's. De revisievergunning maakt meer rangeerbewegingen mogelijk. In het kader van deze wijziging is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd. Uit deze QRA blijkt dat in het plangebied van voorliggend bestemmingsplan geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour liggen. De PR 10-6-contour vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Naast het PR is het GR van het rangeerterrein Kijfhoek van belang. Dit invloedsgebied is ruim (circa 1,3 km). Het plangebied ligt binnen dit invloedsgebied.
Aangezien voorliggend bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan, heeft de vaststelling hiervan geen invloed op de hoogte van het GR als gevolg van dit rangeerterrein. Daarnaast is de veiligheidszone van het rangeerterrein opgenomen in het bestemmingsplan. Binnen deze veiligheidszone is de vestiging van nieuwe kwetsbare objecten niet toegestaan. Hierdoor kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Deze verantwoording is aan het einde van deze paragraaf opgenomen.
In de toekomst kunnen zich ruimtelijke ontwikkelingen voordoen waardoor het groepsrisico stijgt. De gemeenten Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Ridderkerk en Barendrecht willen daarom afspraken maken om ook voor de lange termijn het groepsrisico laag te houden. Heeft één van de vier gemeenten een bouwplan, waardoor het groepsrisico stijgt, dan vindt overleg plaats met de andere gemeenten. Deze afspraken voorkomen dat een bouwplan in de ene gemeente, een bouwplan in de andere gemeenten blokkeert. De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid monitort de hoogte van het groepsrisico. Deze afspraken staan in het Beheersplan Groepsrisico Kijfhoek. Dit plan is als concept ter inzage gelegd.
Spoor
Nabij het plangebied loopt de spoorverbinding Rotterdam-Dordrecht. Over deze spoorlijn worden gevaarlijke stoffen vervoerd. De PR 10-6-contour ligt enkele meters buiten het spoor. In het plangebied liggen geen kwetsbare objecten binnen de PR-contour van deze spoorlijn. Het plasbrandaandachtsgebied van deze spoorlijn ligt op 30 m uit de rand van de spoorlijn. In een dergelijk aandachtsgebied geldt dat aan de bouw van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten een zorgvuldige belangenafweging ten grondslag moet liggen. Het consoliderend bestemmingsplan maakt dergelijke objecten niet mogelijk. Het plasbrandaandachtsgebied vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van dit plan. De vaststelling van dit bestemmingsplan heeft geen invloed op de hoogte van het GR. In de huidige situatie ligt het GR boven de oriëntatiewaarde (Tweede Kamerbrief, Kamerstuk 30373 nr. 43, 18 augustus 2011). Het Rijk gaat samen met de gemeente zoeken naar risicobeperkende maatregelen.
De risicovolle objecten buiten het plangebied vormen geen belemmering voor de vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan omdat er geen kwetsbare objecten zijn gelegen binnen de PR 10-6-contour van de verschillende objecten, deze worden hier door dit bestemmingsplan ook niet mogelijk gemaakt, en omdat het GR in het plangebied door het consoliderende karakter van het bestemmingsplan niet zal toenemen.
Verantwoording GR
Voor de verantwoording van het GR is advies gevraagd aan de regionale brandweer. In het ontwerpbestemmingsplan is het advies verwerkt en is het GR verantwoord. Deze verantwoording is opgenomen in Bijlage 2.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.