Plan: | Dorp-West 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0638.BP00001-VAS2 |
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken1 en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Hierbij is de risicocontour van 10-6 maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen2.
Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het GR wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6-contour (PR).
Bedrijvigheid
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Voor het PR geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten 3. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Deze normen gelden zowel voor nieuwe als voor bestaande situaties. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.
In het plangebied en zijn directe omgeving zijn geen bedrijven aanwezig die vallen onder het Bevi.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in december 2009 de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen (PR en GR). In nieuwe situaties geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar.4 Uit de circulaire blijkt dat op meer dan 200 m afstand vanaf de route het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan het ruimtegebruik. Uit de circulaire blijkt voorts dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen beargumenteerd van de grenswaarde, richtwaarde en oriënterende waarde mag worden afgeweken.
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in december 2009 de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen (PR en GR). In nieuwe situaties geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar5. Uit de circulaire blijkt dat op meer dan 200 m afstand vanaf de route het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan het ruimtegebruik. Uit de circulaire blijkt voorts dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen beargumenteerd van de grenswaarde, richtwaarde en oriënterende waarde mag worden afgeweken.
Binnen de grenzen van Zoeterwoude is een route gevaarlijke stoffen vastgesteld. Aan de westzijde grenst het plangebied aan de N206 (Burg. Detmerweg). Hierover vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen (AVIV 2003) blijkt dat de PR 10-6-contour van de N206 niet buiten de weg ligt. De PR 10-8-contour, die als indicatie van de grens van het invloedsgebied voor het GR kan worden beschouwd, ligt op 39 m vanaf de wegas. Uit de gegevens uit de risicoatlas blijkt verder dat de oriëntatiewaarde voor het GR langs de N206 niet wordt overschreden. Ook over de A4 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen blijkt dat de PR 10-6-contour niet buiten de weg ligt. De PR 10-8-contour ligt op een afstand van 160 m uit de as van de weg. Het GR ligt volgens de informatie uit de risicoatlas ver onder de oriënterende waarde.
In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een relevante toename van de personendichtheid in het gebied en daarmee tot een toename van het GR. De afstand van de hobbymatige dierenhouderij tot de A4 bedraagt circa 80 m. De bijdrage van de hobbymatige dierenhouderij aan de personendichtheid binnen het invloedsgebied van de A4 is verwaarloosbaar.
De afstand van de bed & breakfast tot de A4 bedraagt meer dan 500 m, de afstand tot de N206 bedraagt meer dan 250 m, dus buiten het invloedsgebied van deze wegen.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (GR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het groepsrisico in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het groepsrisico. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:
In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, wordt tevens een belemmeringenstrook bestemd. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan.
Buiten het plangebied ligt langs de A4 een aantal hoofdaardgastransportleidingen. Hierboven is reeds vermeld dat per 1 januari 2011 de wetgeving met betrekking tot externe veiligheid en buisleidingen is gewijzigd. Deze nieuwe wetgeving is wat betreft het GR echter niet van toepassing op bestemmingsplannen die voor 1 januari 2011 als ontwerp ter inzage zijn gelegd (art. 18 Bevb). Met betrekking tot het plaatsgebonden risico geldt deze wetgeving onverkort. In het kader van een goede ruimtelijke ordening en in overeenstemming met adviezen van het Ministerie van I&M wordt in dit bestemmingsplan wel aandacht besteed aan de normen voor het GR uit het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat de R 10-6-risicocontour van de hoofdaardgastransportleidingen niet buiten de leidingen liggen. Het plaatsgebonden risico vormt dus geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Op basis van de circulaire uit 1984 voor de leidingen geldt een bebouwingsafstand van 5 m aan weerszijden en een toetsingsafstand van 115 m aan weerszijden. Binnen deze afstanden worden in het bestemmingsplan geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. In de nieuwe systematiek van het Besluit externe veiligheid buisleidingen dient rekening te worden gehouden met een invloedsgebied van het GR van 430 m. De ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt binnen deze zone (hobbymatige dierenhouderij) leiden niet tot een relevante toename van de personendichtheid in het gebied. Het GR neemt dus niet toe als gevolg van dit bestemmingsplan. Gezien de aard van de omgeving (lage dichtheid bebouwing binnen het invloedsgebied) wordt gesteld dat de oriëntatiewaarde van het GR in de huidige situatie niet wordt overschreden.
Conclusie
Uit het oogpunt van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.