Plan: | Dorp-West 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0638.BP00001-VAS2 |
Beleid en normstelling
Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dienen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer een onderzoek te verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. De provincie Zuid-Holland hanteert bij de beoordeling van bestemmingsplannen de richtlijn dat voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, wordt verricht op alle bestemmingen waar een herinrichting wordt voorzien.
Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek en conclusie
Het voorliggend bestemmingsplan is overwegend consoliderend van aard. De ontwikkelingen die in dit plan zijn opgenomen zijn kleinschalig van aard. De hobbymatige dierenhouderij aan de Miening blijft een overwegend agrarische functie toebedeeld. In het kader van dit bestemmingsplan is bodemonderzoek om die reden niet noodzakelijk (overigens zal wel in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen voor de verschillende opstallen een bodemonderzoek worden uitgevoerd). Omdat bij de bouwplannen aan de Noordbuurtsehof voor de bed & breakfast in enige mate sprake is van functiewijziging, is voor deze locatie een bodemonderzoek uitgevoerd. De conclusies van dit onderzoek zijn opgenomen in Bijlage 7. Uit het onderzoek is gebleken dat de bodemkwaliteit geschikt is voor ingebruikname voor de functies wonen en tuin.
Het recreatief transferium nabij de carpoolplaats aan de A4/N206 betreft wel een functiewijziging, maar deze wordt niet rechtstreeks in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De Milieudienst heeft reeds onderzocht of er bodeminformatie ter plaatse van het transferium, dat middels een wijzigingsbevoegdheid mogelijk wordt gemaakt, beschikbaar is. De conclusie is dat er geen bodeminformatie bekend is ter plaatse van dit gebied. Mogelijk zijn er niet-geregistreerde slootdempingen aanwezig. Op de locatie van het wijzigingsgebied zijn een zoutloods en vuilcontainers ten behoeve van de weg-/waterbouw aanwezig. Bij bodemonderzoeken uit 2005 en 2006 ter plaatse is geen ernstige verontreiniging aangetroffen. Bij wijziging van de huidige bestemming naar een recreatieve bestemming kan, afhankelijk van de wijze waarop de bestemming wordt vorm gegeven, een bodemonderzoek worden verlangd.
Voor de overige gronden binnen het plangebied geldt dat er geen sprake is van functiewijzigingen, waarmee bodemonderzoek niet noodzakelijk is. Ten aanzien van deze gronden wordt zodoende geconcludeerd dat het aspect bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.