direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Dorp-West 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00001-VAS2

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van de woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens praktijkruimte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast': tevens kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van een bed & breakfast;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': uitsluitend op de begane grond tevens voor bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 2 van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten', kantoor, dienstverlening en praktijkruimten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats': uitsluitend woonwagenstandplaatsen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

15.2.1 Hoofdgebouwen en garages
  • a. hoofdgebouwen en garages worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen en garages bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen en garages bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt, met dien verstande dat op twee-onder-een-kapwoningen een gekoppelde dakkapel mag worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt, met dien verstande dat:
      • de breedte van een nieuw te bouwen dakkapel gelijk mag zijn aan een bestaande dakkapel in dezelfde rij van twee of meer woningen, met een maximum van 70% van het dakvlak;
      • ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding - 1' de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw meer dan 50% van het dakvlak mag bedragen;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  • e. de bouwhoogte van losstaande garages mag worden overschreden door hellende dakvlakken tot ten hoogste 4,5 m;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' bedraagt het aantal woningen ten hoogste het aantal dat met deze aanduiding is aangegeven;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' bedraagt het aantal woonwagenstandplaatsen ten hoogste 4;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' gelden tevens de volgende regels:
    • 1. woningen worden vrijstaand gebouwd;
    • 2. het grondoppervlak van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m²;
    • 3. de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen bedraagt ten minste 3 m.

15.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4,5 m;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m, tenzij met de maatvoeringaanduiding een andere maximale bouwhoogte is aangegeven;
  • d. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot perceelsgrenzen bedraagt 0 of ten minste 1 m;
  • e. de afstand van een bijgebouw tot het hoofdgebouw bedraagt ten minste 3 m;
  • f. balkons zijn uitsluitend op aan- en uitbouwen achter de woning toegestaan;
  • g. in afwijking van sub f zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' balkons op de aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor de voorgevel toegestaan;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 40% van het zij- en achtererf met een maximum van 40 m²;
  • i. in afwijking van sub h bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' ten hoogste 50 m²;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6':
    • 1. bedraagt in afwijking van het bepaalde onder e de afstand van een bijgebouw tot het hoofdgebouw ten minste 2 m;
    • 2. bedraagt in afwijking van het bepaalde onder h de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50 m²;
  • k. in afwijking van sub h bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' ten hoogste het aangegeven oppervlak;
  • l. in afwijking van sub h bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van bergruimten ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' ten hoogste 60 m²;
  • m. ten minste 25 m² van het zij- en achtererf dient onbebouwd en onoverdekt te blijven.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 20.2.

15.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning is niet toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' wordt ten hoogste voor 6 personen recreatief verblijf aangeboden;
  • c. het gebruik van gedeelten van woningen voor kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, voor zover:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
    • 3. het vloeroppervlak voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen tot ten hoogste 40 m²;
    • 4. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 5. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend;
    • 6. geen horeca en detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.