Plan: | Afrikaweg en omgeving |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP00030-0004 |
De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer, ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. Deze wijziging van de Wet milieubeheer is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De wijziging houdt in dat de in Nederland toegepaste koppeling tussen ruimtelijke ordening en luchtkwaliteit voor een deel wordt ontkoppeld. Dit maakt het mogelijk om niet voor elk ruimtelijk plan te hoeven toetsen aan de normen. Hierbij is met name het begrip 'in betekende mate' van belang. Als een te realiseren project minder dan 3% bijdraagt aan de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2), dan wordt het project beschouwd als 'niet in betekenende mate' en hoeft er geen toetsing aan de grenswaarden plaats te vinden. Dit komt overeen met een toename van maximaal 1,2 mg/m3 van zowel PM10 als NO2.
In de Regeling 'Niet in betekenende mate bijdragen' is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk gemaakt kan worden dat het geplande project niet in betekenende mate bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven.
Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit is de kern van de Wet luchtkwaliteit. Het NSL bevat zowel alle ruimtelijke ontwikkelingen die 'in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als een bundeling van alle maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Deze maatregelen, zowel rijksmaatregelen als lokale, meer gebiedsgerichte, maatregelen, moeten leiden tot een verbetering van de luchtkwaliteit waardoor de 'in betekenende mate' ontwikkelingen alsnog doorgang kunnen vinden.
Op basis van de luchtkwaliteitseisen volgt dat een bestemmingsplan kan worden vastgesteld als:
Het wettelijke toetsingskader voor de luchtkwaliteit is vastgelegd in titel 5.2 (luchtkwaliteitseisen) van de 'Wet Milieubeheer'. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan is een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de ontwikkelingen voor de luchtkwaliteit in het plangebied. Het onderzoek is in 2012 in opdracht van de gemeente Zoetermeer uitgevoerd door DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. Het onderzoeksrapport met kenmerk M.2011.1588.08.R002 is bijgevoegd in Bijlage 4 van de plantoelichting.
Rekenmodel Geoair
Om na te gaan of er sprake is van overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit, wordt bij binnenstedelijke wegen die vallen onder het toepassingsgebied van Standaard Rekenmethode 1 (SRM1) o.a. gebruik gemaakt van het computerprogramma Geoair versie 2.20. Het programma is gemaakt door de DGMR. In het programma is SRM1 geïmplementeerd. Met behulp van Geoair worden de concentraties van de luchtverontreinigende stoffen, als gevolg van wegverkeer berekend. In GeoAir zijn de emissies, achtergrondconcentraties en windsnelheden opgenomen, die in maart 2012 zijn gepubliceerd en in CARII zijn opgenomen. Met het Geoair model kan aan de hand van scenario's de luchtkwaliteit worden berekend voor de maatgevende jaren 2012, 2015 en 2022.
Onderzoeksvarianten en zichtjaren
Om een inschatting te kunnen maken van de verkeersaantrekkende werking is uitgegaan van de ontwikkelingen die in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. De verkeersproductie die wordt gegenereerd door deze ontwikkelingen, is ingeschat met behulp van standaard verkeersproductiecijfers.
De volgende situaties zijn derhalve doorgerekend:
Voor 2012 (peiljaar) is de autonome ontwikkeling doorgerekend en voor de jaren 2015 (jaar einde derogatie periode en het van kracht worden van de grenswaarden voor de parameter NO2) en 2022 (toekomstprognose) zijn beide situaties doorgerekend.
Resultaten
Uit het onderzoek blijkt dat als gevolg van de ontwikkelingen geen overschrijding van de jaargemiddelde concentraties en de uurgemiddelde concentraties voor PM10 en NO2 plaatsvindt. Noch voor de autonome situatie, noch voor de situatie met een extra verkeersproductie ten gevolge van realisatie én volledige ingebruikname van het bestemmingsplan. Ook voor de overige stoffen vinden geen overschrijdingen plaats.
Conclusie
Uit het onderzoek blijkt dat de ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden voor zowel NO2 en PM10. De totale verkeersproductie, van alle ontwikkelingen uit het plangebied, kan op de ontsluitende infrastructuur worden afgewikkeld, zonder dat dit leidt tot een overschrijding van de grenswaarden.
Er wordt derhalve voor het totale plangebied voldaan aan de normen van de Wet luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer.