Plan: | Oosterheem / Zegwaartseweg-Noord |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP00024-0004 |
Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet biedt een integraal wettelijk kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten. Met deze wet is het soorten beschermingsbeleid van de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving verwerkt. De Flora- en faunawet kent geen koppeling met het Ruimtelijke Ordeningsbeleid. Dat doet niet af aan het feit dat bezien moet worden of de Flora- en faunawet de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staat. Dit brengt met zich mee dat, als er een redelijk vermoeden bestaat dat beschermde planten- en diersoorten in het plangebied kunnen voorkomen in het kader van de planprocedure onderzoek moet worden gedaan naar de aanwezigheid van deze soorten (ABRvS, 23 februari 2005, Leeuwarden).
In opdracht van de gemeente Zoetermeer is in de jaren 2004 tot en met 2010 onderzoek gedaan naar voorkomende vleermuizen in de bebouwde kom in relatie tot de groengebieden. Voor het gebied Oosterheem zijn de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis gesignaleerd. Deze twee vleermuizen zijn juridisch bezien strikt beschermd.
In onderstaand figuur zijn de vliegroutes, foerageergebieden en kolonies van de vleermuissoorten opgenomen.
Uit dit figuur blijkt dat binnen het gebied Oosterheem een mogelijk foerageergebied van betekenis voorkomt, alsmede dat er mogelijke vliegroutes aanwezig zijn. Tevens is er sprake van een potentiële vliegroute.
Voor de ontwikkellocaties binnen het plangebied is een natuurwaardenonderzoek verricht. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 10 en is in deze paragraaf kort samengevat. Opgemerkt wordt dat ten tijde van het opstellen van dit rapport, een aantal locaties zijn onderzocht die inmiddels niet als ontwikkellocatie in het bestemmingsplan zijn genoemd. De onderzoeksresultaten van deze locaties zijn in dit bestemmingsplan buiten beschouwing gelaten.
Gebiedsbescherming
Er liggen geen Natura 2000-gebieden binnen de ecologische invloedsfeer van de ontwikkellocaties binnen het plangebied. Om die reden is de Natuurbeschermingswet niet van toepassing.
Soortenbescherming
Op geen enkele ontwikkellocatie in het plangebied zijn situaties aangetroffen waarbij de gunstige staat van instandhouding van beschermde vissen (Kleine modderkruiper, Bittervoorn) of weekdieren (Platte schijfhoren) in het geding is, hoewel geschikt habitat wel in de omgeving aanwezig is en het voorkomen van deze soorten daar soms ook is aangetoond. Soorten waar men in verschillende ontwikkellocaties rekening mee moet houden hebben betrekking op (vooral) broedende vogels, zoogdieren (vleermuizen) en Rugstreeppad (alleen aan de noordoostkant van Oosterheem). Potentiële groeiplaatsen voor beschermde orchideeën zijn niet aangetroffen. Vrijwel alle terreinen hebben betrekking op jonge, sterk verstoorde gronden die voorlopig niet in aanmerking komen als groeiplaats.
Op een aantal onderzochte ontwikkellocaties zijn potenties voor beschermde natuurwaarden gevonden. Op vier ontwikkellocaties is daarom vervolgonderzoek uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet (zie Bijlage 11 en Bijlage 13). Het betreft de volgende ontwikkellocaties:
Hieronder wordt per ontwikkellocatie aangegeven welke gevolgtrekking dit onderzoek heeft voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Burgemeester Middelberglaan (1) en Burgemeester Middelberglaan / M. Luther Kinglaan (2)
Nader onderzoek is uitgevoerd naar de aanwezigheid van de Rugstreeppad. Ter plaatse zijn Rugstreeppadden aangetroffen op precies dezelfde plaatsen als in 2010. Percelen buiten de zones als aangegeven in het onderzoek dienen voorafgaand aan het bouwrijp maken of ander graafwerk te worden afgebakend door paddenschermen.
Waterzicht (3)
Op dit grote braakliggende terrein dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Onder de huidige omstandigheden mag niet worden gewerkt in de periode 1 maart-1 augustus vanwege de grote kans op vestiging en verstoring van broedende vogels. Het gaat hier zowel om grondbroeders als Kievit, Scholekster en Kleine plevier, als kleine zangvogels: Blauwborst, Bosrietzanger en Rietgors. Indien werkzaamheden worden uitgevoerd in dit terrein, dan dient voorafgaande aan de genoemde periode het terrein ongeschikt te worden gemaakt voor broedende vogels door dit te ontdoen van vegetatie. In alle gevallen dient voorafgaand aan werkzaamheden in de genoemde periode een inspectie van het terrein plaats te vinden.
Aanvullend op het uitgevoerde onderzoek is geconstateerd dat er een kans is op het voorkomen van de Rugstreeppad in dit deelgebied. Op het braakliggende terrein zijn tijdens het aanvullende veldonderzoek op meerdere plaatsen roepende Rugstreeppadden aangetroffen. De dieren zitten hier in door regenval ontstane ondiepe plassen en langs een al langer in het terrein aanwezige greppel.In de greppel zijn ook larven gevonden wat er op duidt dat de soort zich voortplant in het gebied.
Voor de Ruggstreeppadden op bovengenomende locaties is op 27 november 2012 ontheffing verleend (zie Bijlage 12). Overtreding van de Flora- en faunawet wordt hiermee voorkomen.
Zegwaartseweg 146 (4)
De grote houten schuur op deze ontwikkellocatie is nader onderzocht op gebruik door Kerkuil en vleermuizen in de periode 1 maart-1 augustus. De resultaten van het nader onderzoek naar deze soorten zijn opgenomen in Bijlage 13. Uit het onderzoek blijkt dat in de open schuur op het onderzochte perceel zich gedurende het onderzoek een vaste zomerverblijfplaats van één Laatvlieger bevond. Dit betekent dat voor de sloop van deze bebouwing een ontheffingsaanvraag ex artikel 75 van de Flora- en faunawet nodig is voor het wegnemen of vernietigen van deze verblijfplaats. Beschermde vaste verblijfplaatsen van andere soorten vleermuizen zijn niet aangetroffen. Er zijn geen jaarrond beschermde vaste rust- of verblijfplaatsen (inclusief nesten) van vogels aangetroffen.
Aangezien op dit moment nog niet duidelijk is of de schuur waarin de laagvlieger zich bevindt wordt gesloopt, dient de initiatiefnemer ingeval van sloop van de schuur ontheffing aan te vragen om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen. Sloop kan niet plaatsvinden in de periode 1 maart-1 augustus.
Overige ontwikkellocaties
Voor de overige ontwikkellocaties in het plangebied volstaat de Gedragscode Flora en Fauna van de gemeente Zoetermeer voor de omgang met vogels in het broedseizoen.