direct naar inhoud van 5.8 Natuurwaarden
Plan: Noordelijke Bedrijventerreinen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00023-0004

5.8 Natuurwaarden

5.8.1 Flora- en Faunawet en natuurwaardenonderzoek

Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet biedt een integraal wettelijk kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten. Met deze wet is het soorten beschermingsbeleid van de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving verwerkt. De Flora- en faunawet kent geen koppeling met het Ruimtelijke Ordeningsbeleid. Dat doet niet af aan het feit dat bezien moet worden of de Flora- en faunawet de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staat.

Wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat zich als gevolg van nieuwe planontwikkelingen wijzigingen kunnen voordoen met betrekking tot de beschermde planten- en diersoorten in het plangebied dan dient onderzoek plaats te vinden naar de aanwezigheid en het effect op deze beschermde soorten.

Onderhavig bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard, maar omvat een viertal locaties waar (kleinschalige) ontwikkelingen mogelijk zijn. Deze locaties zijn nader omschreven in paragraaf 4.1.2.

5.8.1.1 Verkennend natuurwaardenonderzoek ontwikkellocaties Noordelijke bedrijventerreinen

In opdracht van de gemeente Zoetermeer heeft Bureau Stadsnatuur in maart 2012 een verkennend onderzoek (quick-scan) uitgevoerd naar de aanwezigheid van beschermde natuurwaarden op de vier ontwikkellocaties binnen de Noordelijke Bedrijventerrein. Dit in het kader van de vigerende natuurwetgeving waarmee rekening gehouden moet worden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het verkennend onderzoek is bijgevoegd in bijlage 9.

Uit het verkennend onderzoek is naar voren gekomen dat voor de ontwikkellocaties de Gedragscode Flora en Fauna van de gemeente Zoetermeer volstaat voor de omgang met eventueel aanwezige vogels in het broedseizoen, met uitzondering van locatie 3, waar uitgebreider onderzoek nodig is naar Vleermuizen en Huismuis, als sloop van de huidige bebouwing plaatsvindt

5.8.1.2 Aanvullend overzicht beschermde natuurwaarden Noordelijke Bedrijventerreinen

In aanvulling op het verkennend onderzoek heeft Bureau Stadsnatuur in februari 2013 in opdracht van de gemeente Zoetermeer een overzicht gemaakt van het voorkomen van strikt beschermde soorten in het plangebied van de Noordelijke Bedrijventerreinen. Leidend hierin is de informatie die aanwezig in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Dit overzicht is opgenomen in bijlage 10 van de plantoelichting.

Uit het overzicht komt naar voren dat het plangebied Noordelijke Bedrijventerreinen grotendeels bestaat uit verhard terrein met bedrijfspanden. Zowel het noordelijke als het zuidelijke deel zijn betrekkelijk arm aan natuurwaarden. Aandachtspunten zijn vleermuizen en vogels in bebouwing. Huismussen en Gewone dwergvleermuizen zijn vermoedelijk alleen aanwezig in de randzone langs de Zegwaartseweg. Wat flora betreft is de Gele Helmbloem een aandachtspunt. Er komen geen beschermde soorten voor, waarvan de landelijke of lokale gunstige staat van instandhouding in het geding is. In geval van een beschermde situatie zal een goedgekeurd mitigatieplan in combinatie met een ontheffing óf het werken volgens een goedgekeurde Gedragscode, vrijwel altijd volstaan om een ontwikkeling doorgang te kunnen laten vinden.

Mitigerende maatregelen Huismus
Voor de hier en daar in het beschouwde bestemmingsplangebied voorkomende Huismus kan, afhankelijk van de aantallen, locatie en omgeving, een spectrum aan maatregelen overwogen worden. De effectiviteit of nut van een maatregel dient per locatie te worden beoordeeld. De gekozen maatregelen kunnen worden opgenomen in een mitigatie-/compensatieplan. Het is bekend dat Huismussen kunstmatige broedvoorzieningen zoals speciale dakpannen en neststenen accepteren. In de nieuwbouw kunnen speciale voorzieningen worden gebruikt zodat er vervangende broedgelegenheid ontstaat. Indien de nieuwbouw (met nieuwe broedgelegenheid) nog niet gerealiseerd is voor aanvang van het nieuwe broedseizoen, kunnen er ook tijdelijke mussenkasten of nestkasten van houtbeton op geschikte plaatsen in de nabije omgeving worden opgehangen. De specifieke maatregelen dienen vanzelfsprekend te worden afgestemd op de daadwerkelijk voorkomende aantallen en locaties. In ieder geval dienen maatregelen te worden getroffen zowel voorafgaand aan, als tijdens de werkzaamheden.

Voor de Huismus heeft het Ministerie van EL&I een soortenstandaard laten opstellen. Hierin zijn de maatregelen beschreven die van toepassing kunnen zijn bij ruimtelijke projecten. Bij het aanvragen van een ontheffing volgt de Dienst Regelingen in grote lijn deze soortenstandaards. De soortenstandaard voor Huismus is te vinden op: http://www.hetlnvloket.nl/onderwerpen/vergunning-en-ontheffing/dossiers/dossier/flora-en-fauna wet-ruimtelijke-ingrepen/soortenstandaards

Mitigerende maatregelen vleermuizen
Uit de beschikbare gegevens blijkt dat er in het bestemmingsplangebied Noordelijke Bedrijventerreinen potentieel leefgebied aanwezig is voor enkele soorten vleermuizen. Het gaat om de Gewone Dwergvleermuis en Ruige Dwergvleermuis. Deze vleermuissoorten zijn net als alle andere Europese vleermuissoorten opgenomen in Bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn en vallen onder Tabel 3 soorten Flora- en faunawet (strikt beschermd).
Voor vleermuizen kan, afhankelijk van de aantallen, locatie en omgeving, een spectrum aan maatregelen overwogen worden. De effectiviteit of nut van een maatregel dient per locatie te worden beoordeeld. De gekozen maatregelen kunnen worden opgenomen in een mitigatie-/compensatieplan.

Voor enkele vleermuissoorten, waaronder de in Zoetermeer veel voorkomende Gewone dwergvleermuis en Ruige dwergvleermuis, zijn soortenstandaards opgesteld. Hierin zijn achtergrondinformatie over de ecologie van de soort en mitigerende maatregelen beschreven die van toepassing kunnen zijn bij ruimtelijke projecten. Bij het aanvragen van een ontheffing volgt de Dienst Regelingen in grote lijn deze soortenstandaards.

Wanneer men de voor de specifieke locatie geschikte maatregelen uit de soortenstandaard opneemt, is het aannemelijk dat een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet wordt verkregen. Zeker wanneer aannemelijk is dat geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de locale populatie van de soort. Gelet hierop kan er op voorhand in alle redelijkheid van uit worden gegaan dat de Flora- en faunawet wat betreft vleermuizen aan de uitvoerbaarheid van het plan niet in de weg staat.

5.8.2 Beschermde gebieden

In het kader van de ecologische gebiedsbescherming (Natuurbeschermingswet en Ecologische Hoofdstructuur) is van belang of het plangebied onderdeel uitmaakt van een beschermd gebied of dat in de nabijheid van het plangebied beschermde gebieden aanwezig zijn die effecten kunnen ondervinden van de ontwikkelingen zoals omschreven in paragraaf 4.1.2.

Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied 'De Wilck' ligt ruim 7 kilometer ten noordoosten van Zoetermeer. Het plangebied Noordelijke Bedrijventerreinen ligt middenin het stedelijk gebied van Zoetermeer en ook op grote afstand van het gebied 'De Wilck'. Er zijn daarom geen effecten op het Natura 2000-gebied 'De Wilck' te verwachten. Het plangebied ligt ook niet in de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur of in de nabijheid daarvan.