direct naar inhoud van 3.4 Groen en natuur
Plan: Zorghart
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00013-0004

3.4 Groen en natuur

Het vastgestelde gemeentelijk natuurbeleid zet in op het realiseren van (soorten)rijkere natuur en meer natuurbewustwording van de Zoetermeerse bevolking. (Stadsnatuurplan 1999- 2010). In het Stadsnatuurplan wordt onderscheid gemaakt tussen Groen op regioniveau, Groen op stadsniveau en Groen op wijkniveau.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00013-0004_0008.png"

Figuur 3.5: Natuurtypologiën

Groen op Regioniveau
In het plangebied en in de directe omgeving daarvan is geen groen op regioniveau aanwezig.

Groen op stadsniveau
Het Zorghart grenst in het noorden aan een groene rand met ruigte en struweel, die wordt gevormd door het talud van de RandstadRail met een voor de natuur zeer gunstige expositie op het zuiden. Aan de oostzijde van Zorghart, binnen het plangebied, vormen de taluds van de geluidwal en de berm van Aziëweg één van de belangrijke stedelijke groenstructuren waaraan in het Stadsnatuurplan betekenis op stadsniveau is toegekend. Bovendien biedt deze stadsnatuur tal van aanknopingspunten om natuur in het Zorghartgebied impulsen te geven. De westelijke rand van het plangebied kent een vrij ruime singel met rietkraag en hooilandbermen.

Groen op wijkniveau

De beste kansen om natuur ook in het Zorghartgebied zelf te stimuleren is gelegen in het 'vergroenen' van de nieuwbouw ten behoeve van de zorginstellingen. Te denken valt aan daktuinen, vegetatiedaken, muurbegroeiingen, vlindertuinen en allerlei voorzieningen aan de gebouwen zelf zoals nestkasten voor gebouwbewonende vogels en vleermuizen. Voor de openbare ruimte geldt dat het behouden en aanplanten van structuurrijk inheems groen nieuwe natuurwaarden kan genereren.

Natuuronderzoek

In opdracht van de gemeente Zoetermeer heeft bSR ecologisch advies een verkennend onderzoek (quick scan) uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet. Dit onderzoek heeft zich gericht op beschermde soorten, dat wil zeggen soorten die voorkomen op de lijst van tabel 2 of tabel 3 van de Flora- en faunawet. Voor de onderzoeksresultaten wordt verwezen naar paragraaf 5.8 van de plantoelichting.