Plan: | Harmelerwaard |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0632.BPHARMELERWAARD-bVA2 |
In dit hoofdstuk worden de verschillende sectorale aanbevelingen, zoals deze in het vorige hoofdstuk zijn geformuleerd, tegen elkaar afgewogen.
Visie voor het plangebied
In dit bestemmingsplan staat het behoud van de agrarische functie en de aanwezige natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van het plangebied de Harmelerwaard centraal.
Agrarische functie
In het plangebied speelt de agrarische functie een grote rol. Deze rol wordt onderstreept door de provinciale Structuurvisie, dat een deel van het plangebied aanwijst als concentratiegebied voor glastuinbouw (het 'glas'-gebied). In de rest van het plangebied (het 'gras'-gebied) is ruimte voor overige agrarische functies. In het 'gras-gebied' is een verder onderscheid gemaakt tussen gebieden met landschappelijke waarden zoals openheid en/of karakteristieke verkaveling en een gebied waar deze waarden niet aanwezig zijn. Het duidelijke onderscheid tussen deze verschillende gebieden wordt door het gebruik van drie afzonderlijke agrarische bestemmingen benadrukt.
Dit bestemmingsplan is erop gericht om de agrarische functie ook voor de toekomst te behouden, voor zowel het 'glas'- als het 'gras'-gebied. In allebei de gebieden zijn in principe geen nieuwe intensieve veehouderijen toegestaan. Bij agrarische bedrijven, niet zijnde glastuinbouwbedrijven, is het wel mogelijk om een duurzame neventak intensieve veehouderij te hebben. Onder een duurzame neventak intensieve veehouderij wordt verstaan: ondergeschikte nevenactiviteiten van de totale bedrijfsomvang van een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarbij de omvang per diercategorie ten hoogste een in het bestemmingsplan bepaalde oppervlakte aan bebouwing mag bedragen.
Bedrijven met een duurzame neventak intensieve veehouderij mogen die neventak uitbreiden ten behoeve van dierenwelzijn en milieunormen. Ook mag het aantal dieren van een duurzame neventak intensieve veehouderij worden uitgebreid, op voorwaarde dat die uitbreiding er in principe niet toe leidt dat de neventak de hoofdtak wordt. Doorgroei van intensieve veehouderij van duurzame neventak naar hoofdtak is alleen mogelijk indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. In dat geval zou toch nieuwe intensieve veehouderij worden toegestaan. In het plangebied is één agrarisch bedrijf gevestigd met een intensieve veehouderij als duurzame neventak. Daarnaast is er één intensieve veehouderij in aanbouw.
De agrarische functie wordt behouden door ontwikkelingsmogelijkheden te bieden aan de glastuinbouw in het 'glas'-gebied en aan de overige agrarische bedrijven in het 'gras'-gebied. Voor de in het 'gras'-gebied gelegen overige agrarische bedrijven bestaan de ontwikkelingsmogelijkheden niet alleen uit uitbreidingsmogelijkheden voor de bestaande bedrijfsvoering, maar bijvoorbeeld ook uit de mogelijkheid om (niet-agrarische) nevenactiviteiten te ontwikkelen.
In het plangebied worden, in zowel het 'glas'- als het 'gras'-gebied, nieuwe tweede agrarische bedrijfswoningen niet toegestaan. In verband met de huidige technische situatie is hiertoe vaak geen noodzaak aanwezig. Bovendien wordt de tweede agrarische bedrijfswoning op termijn vaak van het bedrijf afgestoten en verkocht als burgerwoning, met alle beperkende gevolgen van dien voor de omliggende bedrijven, maar ook het bedrijf zelf.
Woonfunctie
De bestaande, legale burgerwoningen in het plangebied worden in beginsel positief bestemd, ongeacht of zij gelegen zijn in het 'glas'- of 'gras'-gebied. In overeenstemming met het Rijks- en provinciale beleid mag er in het plangebied geen nieuwbouw plaatsvinden ten behoeve van burgerwoningen. Burgerwoningen zijn niet aan het buitengebied gebonden en horen daarom in principe thuis binnen de bebouwingscontouren van de provinciale Structuurvisie, de zogeheten 'rode contouren'. Deze contouren liggen buiten het plangebied. Extra burgerwoningen in het buitengebied leiden tot een toename van de verstedelijking van het buitengebied.
Een uitzondering op het voorgaande geldt als de nieuwe burgerwoning bijdraagt aan een kwaliteitsverbetering in of van het buitengebied. Gezien het Rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid kan er één extra burgerwoning worden toegestaan in ruil voor de sanering van voormalige bedrijfsgebouwen (Ruimte voor Ruimte-regeling), het behoud van karakteristieke of monumentale hoofdgebouwen dan wel cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen en bij het ontwikkelen van nieuwe landgoederen (Rood voor Groen-regeling). Het bestemmingsplan biedt hiertoe echter alleen mogelijkheden in het 'gras'-gebied. Aangezien in het glastuinbouwconcentratiegebied de ontwikkelingsmogelijkheden voor de glastuinbouwbedrijven blijvend voorop staan, is het niet gewenst dat het bestemmingsplan deze mogelijkheden ook biedt in het 'glas'-gebied. Dit houdt in dat toepassing van bijvoorbeeld de Ruimte voor Ruimte-regeling aldus niet mogelijk is in het 'glas'-gebied, maar wel in het 'gras'-gebied.
Natuurfunctie
In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn ook locaties waar de natuurfunctie centraal staat. Deze locaties liggen over het algemeen in het 'gras'-gebied, en dus buiten het 'glas'-gebied. Het betreft met name de ecologische verbindingszones en de bosgebiedjes. De natuurwaarden van deze locaties worden in het bestemmingsplan beschermd. Ingrepen die deze natuurwaarden kunnen aantasten, worden niet toegestaan of zullen onder de omgevingsvergunningplicht vallen. Het bestemmingsplan maakt de realisering van de EHS, inclusief de ecologische verbindingszone(s), mogelijk.
Niet-agrarische bedrijven
Reeds bestaande, niet-agrarische bedrijven krijgen een positieve bestemming. Het maakt hierbij niet uit of zij in het 'glas'- of 'gras'-gebied liggen. Indien een bedrijf meer uitbreidingsruimte nodig heeft, is verplaatsing naar een bedrijventerrein een reële optie.
Landschappelijke kwaliteit
De openheid van het overgrote deel van het 'gras'-gebied is een dusdanig belangrijke en kenmerkende landschappelijke kwaliteit, dat deze specifiek in het bestemmingsplan wordt beschermd. In het plan wordt daarnaast ingespeeld op het karakteristieke verkavelingspatroon van het 'gras'-gebied. Vanuit het provinciaal beleid is echter ook ingezet op het glastuinbouwconcentratiegebied.
Gezien de zoeklocatie in de Ruimtelijke Structuurvisie Woerden 2009-2030 voor een regionaal bedrijventerrein in de polder Bijleveld zullen de doorzichten van de Harmelerwaard naar de polder Bijleveld mogelijk veranderen. Desondanks houdt het bestemmingsplan, voor zover mogelijk, met de doorzichten in de lintbebouwing en de historische ontginningslijnen.
Cultuurhistorische en archeologische aspecten
Cultuurhistorische aspecten, zoals monumenten, karakteristieke hoofdgebouwen, cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen en monumentale bomen, leveren een positieve bijdrage aan het beeld van de Harmelerwaard. Voor het behoud van deze waarden worden, daar waar nodig, diverse mogelijkheden opgenomen in het bestemmingsplan. Omdat die mogelijkheden liggen binnen al bestaande bebouwing, wordt hierbij in principe geen onderscheid gemaakt tussen het 'glas'- en het 'gras'-gebied.
Gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde en gebieden met archeologische waarde worden in het bestemmingsplan beschermd, in zowel het 'glas'- als het 'gras'-gebied.
Vrijkomende agrarische bebouwing
Het beleid voor VAB is gericht op het (gedeeltelijk) slopen van voormalige agrarische opstallen, waarna een nieuw gebruik kan worden toegelaten. Voor vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) worden in het bestemmingsplan verschillende mogelijkheden opgenomen, voor alleen het 'gras'-gebied. De mogelijkheden gelden dus niet ten aanzien van vrijkomende agrarische bebouwing in het 'glas'-gebied. Dit omdat het concentratiegebied primair gericht is op de ontwikkelingsmogelijkheden voor de glastuinbouw: andere glastuinbouwbedrijven mogen niet worden belemmerd door andere functies in vrijkomende agrarische bebouwing.