direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene gebruiksregels
Plan: Harmelerwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.BPHARMELERWAARD-bVA2

Artikel 21 Algemene gebruiksregels

21.1 Strijdig gebruik

Een gebruik in strijd met de in het plan gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken bepaalde, is in ieder geval ook:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van onbebouwde gronden:
    • 1. als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; als stand- of ligplaats van onderkomens;
    • 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
    • 3. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;
    • 4. voor militaire oefeningen met rups- en andere zware voertuigen.
21.2 Gebruik als paardenbak

Een strijdig gebruik als bedoeld in lid 21.1, is in ieder geval het gebruik van gronden, gelegen buiten de op de plankaart aangegeven agrarische bouwvlakken of andere bestemmingsvlakken, als paardenbak, tenzij het betreft paardenbakken die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
In afwijking hiervan mogen gronden behorende bij burgerwoningen en bedrijfswoningen, als paardenbak worden gebruikt, mits:

  • a. het ten hoogste één paardenbak met een maximale oppervlakte van 800 m² betreft bij een zelfde bedrijf of woning, op een perceel van tenminste 0,5 ha,
  • b. de paardenbak direct aansluitend aan, en zo mogelijk achter het agrarische bouwvlak of andere bestemmingsvlak wordt gerealiseerd, doch in ieder geval achter de achtergevellijn van de woning,
  • c. de afstand van de paardenbak tot de woning van derden tenminste 15 m bedraagt,
  • d. er geen lichtmasten worden opgericht,
  • e. wordt voorzien in een minimaal 5 m brede afschermde zone met streekeigen beplanting rondom de paardenbak.
21.3 Uitoefening 'vrij' beroep en beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis

Het gebruik van een woning en bijbehorende bijgebouwen voor de uitoefening van een 'vrij' beroep of voor beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis is toegestaan, mits:

  • a. de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van het 'vrij' beroep en/of van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van de betreffende woning en, samen met de daarbij behorende bijgebouwen in ieder geval niet meer dan 100 m² bedraagt;
  • b. het in geval van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, andere dan 'vrij' beroep, de volgende beroeps- en bedrijfsactiviteiten betreft :
    • 1. dierenartspraktijk;
    • 2. 'bed and breakfast'-appartementen buiten de woning, mits het gaat om bedrijfsmatige exploitatie, aangesloten wordt bij een recreatie-organisatie, een nachtregister wordt bijgehouden en naburige agrarische bedrijven daardoor niet extra belemmerd worden;
    • 3. educatie en voorlichting;
    • 4. medisch verwante dienstverlening;
    • 5. commerciële dienstverlening;
    • 6. ambachtelijke landbouwproductverwerkende bedrijven, conform de positieve lijst;
    • 7. overige ambachtelijke bedrijven, conform de positieve lijst;
    • 8. kinderopvang;
    • 9. kantoor;
  • c. het geen horeca of detailhandel betreft, behoudens detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten;
  • d. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buiten­opslag van goederen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfs­activiteiten plaatsvindt;
  • e. de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur en parkeren op eigen terrein geschiedt.