Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | Noordpark |
Status: | vastgesteld |
Plan identificatie: | NL.IMRO.0627.bpnoordpark-0401 |
6.1 | Bestemmingsomschrijving |
De op de verbeelding voor “Verkeer – verblijfsgebied” aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | erftoegangswegen; |
b. | voetpaden, fietspaden; |
c. | parkeervoorzieningen; |
d. | groenvoorzieningen; |
e. | geluidswerende voorzieningen; |
f. | kleinschalige speelvoorzieningen; |
g. | uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming; |
met daaraan ondergeschikt: | |
h. | water en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
i. | straatmeubilair. |
6.2 | Bouwregels |
6.2.1 | Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: |
a. | de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen; |
b. | de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer dan 20 m² bedragen. |
6.2.2 | Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
a. | de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 10 meter bedragen; |
b. | de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 meter bedragen; |
c. | de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen. |
d. | uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in lid 6.1 onder g van dit artikel mogen niet dieper dan 1,0 meter uit de gevel en ten minste 2,5 boven maaiveld zijn. |
6.3 | Nadere eisen |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: | |
a. | een samenhangend stedenbouwkundig beeld; |
b. | een goede woonsituatie; |
c. | de verkeersveiligheid; |
d. | de sociale veiligheid; |
e. | de bescherming van de groenstructuur; |
f. | de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |