Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Noordpark
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0627.bpnoordpark-0401

Artikel 3 Bedrijf

 
3.1
Bestemmingsomschrijving
 
De op de verbeelding voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat:
 
1. ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 2” bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1 of 2 zijn toegestaan;
 
2. ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1” bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2 of 3.1 zijn toegestaan;
  
 
met daaraan ondergeschikt
b.
detailhandel, uitsluitend ten behoeve van de verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
c.
wegen en paden;
d.
parkeervoorzieningen;
e.
geluidwerende voorzieningen;
f.
openbare nutsvoorzieningen;
g.
infrastructurele voorzieningen;
h.
groenvoorzieningen;
i.
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  
 
met de daarbij behorende:
j.
tuinen, erven en terreinen;
k.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals
lichtmasten;
  
 
met dien verstande dat:
l.
geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan.
 
3.2
Bouwregels
3.2.1
Op of in de in lid 3.1 van dit artikel genoemde gronden mogen enkel in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:
a.
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.
het bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden;
c.
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan de aangegeven hoogte bedragen.
  
3.2.2
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak;
b.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen, maar de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, indien:
·
op het erf of het terrein reeds een gebouw staat;
·
gebouwd wordt op een afstand van meer dan 1 meter achter de naar de weg toegekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
·
gebouwd wordt op een afstand van meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen;
c.
de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet genoemd zijn onder b mag niet meer dan 10 meter bedragen.
 
3.3
Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.
een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
b.
een goede woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren;
e.
de sociale veiligheid.
f.
een goede milieusituatie;
g.
de bescherming van de groenstructuur;
h.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
 
3.4
Afwijken van de bouwregels
3.4.1
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
a.
het bepaalde in lid 2.1 onder a van dit artikel en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 25 m²;
b.
het bepaalde in lid 2.1 onder c van dit artikel en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot met niet meer dan 1 meter;
c.
het bepaalde in lid 2.2 onder c van dit artikel en toestaan dat de bouwhoogte van een daar genoemd bouwwerk, geen gebouw zijnde, wordt vergroot met niet meer dan 10 meter.
  
3.4.2
De in lid 3.4.1 van dit artikel genoemde afwijkingen zijn mogelijk, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a.
het stedenbouwkundig beeld;
b.
de woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de parkeergelegenheid;
e.
de sociale veiligheid;
f.
de milieusituatie;
g.
de groenstructuur;
h.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  
3.5
Specifieke gebruiksregels
 
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die in lid 3.1 onder a van dit artikel zijn aangeduid als toelaatbaar binnen deze bestemming;
b.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of horeca;
c.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
d.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning;
e.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
 
3.6
Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van
het bepaalde in lid 3.5 onder a van dit artikel en bedrijven toestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten niet zijn vermeld dan wel op het betreffende bouwperceel of gedeelte van het betreffende bouwperceel niet als toelaatbaar zijn aangeduid, mits deze bedrijven wat betreft milieuhinder kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die op het betreffende bouwperceel wel als toelaatbaar zijn aangeduid.
  
3.6.2
De in lid 3.6.1 van dit artikel genoemde afwijking is mogelijk, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a.
het stedenbouwkundig beeld;
b.
de woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de parkeergelegenheid;
e.
de sociale veiligheid;
f.
de milieusituatie;
g.
de groenstructuur;
h.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.