Plan: | Buitengebied Voorschoten (2010) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0626.2010Buitengebied-BP50 |
Binnen het bestemmingsplan Buitengebied vallen twee landgoedbiotopen (provinciale verordening ruimte 2010, artikel 14). Het betreft de buitenplaatsen Duivenvoorde en Ter Horst. Het terrein van Kasteel Duivenvoorde valt onder het bestemmingsplan Duivenvoorde. Van deze biotoop is alleen het blikveld gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied. De gehele biotoop wordt beschreven. Verwijzingen naar op het terrein gelegen beschermde objecten en structuren en de verwijzingen naar toekomstige bebouwingsmogelijkheden op het terrein van de buitenplaats zelf worden beschreven in het bestemmingsplan Duivenvoorde. Kasteel Ter Horst is geheel binnen dit bestemmingsplan gelegen.
Status Ter Horst
Het terrein van kasteel Ter Horst is aangewezen als rijksmonument. Binnen het complex, bestaande uit parkinrichting, kasteel en bijgebouwen, zijn de losse objecten voorzien van rijksbescherming.
De rijksbescherming betreft naast het complex als geheel:
Historie Ter Horst
De historie van kasteel ter Horst gaat terug tot de Middeleeuwen. Het kasteel wordt vermoedelijk gesticht rond 1200 door de familie Van Wassenaar. Door overerving komt het kasteel in de 16e eeuw in bezit van familie De Ligne. Daarna wordt het kasteel vanaf de 17e eeuw meerdere malen verkocht om vervolgens in 1838 in handen van Prins Frederik te komen.
Het 12e eeuws kasteel wordt in 1631 geheel opnieuw opgetrokken en in de navolgende eeuwen verrijzen enkele bijgebouwen. In 1863 laat prins Frederik vervolgens het huidige jachtslot bouwen op de plaats van het oude kasteel. Dit nieuwe jachtslot bevat nog restanten van het oude kasteel, die in de nieuwbouw zijn opgenomen. Het interieur werd in 1873 geheel vernieuwd.
Zowel het oude kasteel als het huidige jachthuis hebben altijd in een rijk aangelegd groen gebied gelegen. Rondom het vroeg 17e eeuwse kasteel lagen boomsingels en waren twee oprijlanen die als toegang tot het kasteelterrein dienden. Een ervan was de Horstlaan die tot aan de Heerweg tussen Den Haag en Leiden liep (de huidige Veurseweg). De andere oprijlaan liep richting de Rijksstraatweg in Wassenaar. Na de nieuwbouw in 1631 werd ook een eenvoudige geometrische tuin aangelegd voor het kasteel. Later in de 17e en 18e eeuw werden rondom het huis (sterren)bossen aangelegd. In het centrum van het grote sterrenbos ligt een waterkom.
Nadat prins Frederik Raaphorst, Eikenhorst en Ter Horst had aangekocht liet hij door de tuinarchitect C.E.A. Petzold een nieuw ontwerp maken voor de samenvoeging van deze parken tot één groot nieuw park, maar met behoud van het karakter van de afzonderlijke buitenplaatsen. Voor Ter Horst veranderde er weinig aan de tuinaanleg en bleef de oude structuur grotendeels in stand. In 1915 liet prins Hendrik een doolhof aanleggen bij het jachtslot door de tuinbaas. Sindsdien is het park onaangetast.
Beschrijving landgoedbiotoop Ter Horst
De tuin en het park van Ter Horst zijn ontworpen in formele stijl, afgewisseld met enkele landschappelijke stijlkenmerken. Doordat Petzold grotendeels gebruik heeft gemaakt van de 17e en 18e eeuwse structuur is het gebied vrij besloten gebleven. Binnen de landgoedbiotoop van Ter Horst zijn slechts een beperkt aantal ruimtelijke landgoedelementen te benoemen die onderdeel uitmaken van de biotoop.
Vanuit het hoofdhuis, het huidige jachthuis, is er een viertal zichtassen aanwezig. De hoofdzichtas loopt over de Horstlaan, de voormalige Voorlaan tussen de Veurseweg en het hoofdhuis. Deze laan was de oorspronkelijke oprijlaan, maar is door de komst van de spoorlijn in 1847 doorkruist. De ligging van de spoorlijn op een dijklichaam heeft tot gevolg dat de zichtas wordt onderbroken.
Vanuit het hoofdhuis zijn er nog drie zichtassen. Richting het noorden, westen en zuiden zijn in de aanleg van het bos open zones opgenomen die vanuit het hoofdhuis zicht bieden op de erachter gelegen weilanden en parken.
De ligging van Ter Horst, ingeklemd tussen Raaphorst, Eikenhorst en de spoorlijn, maakt het parklandschap slecht afleesbaar in het veenweidegebied. Hierdoor is het blikveld van het landgoed zeer beperkt en is deze alleen herkenbaar vanuit de trein aan de noord/noordwestzijde van Ter Horst en vanaf het Oude Veenpad en de Duivenvoordse weg aan de zuid/zuidwest zijde. Vanaf deze plekken zijn het bos en enkele hakhoutbosjes van de buitenplaats Ter Horst als parklandschap herkenbaar.
Een deel van het blikveld ligt ten oosten van de spoorlijn. Door de verhoogde ligging van de spoorlijn op een dijklichaam is er geen directe interactie tussen het park van Ter Horst en dit deel van het blikveld. Oorspronkelijk hoort dit deel, dat door de Dobbewetering wordt begrensd, wel bij de buitenplaats. Vanaf de oostzijde zijn alleen de boomtoppen aan de westzijde van het spoor zichtbaar.
Ter Horst is gekoppeld aan een tweetal wegenstructuren, alhoewel indirect door de lange oprijlanen. In het westen is Ter Horst gekoppeld aan de rijksweg tussen Den Haag en Leiden, de huidige N44. In het oosten in Ter Horst gekoppeld aan de oude Heerweg tussen Den Haag en Leiden, de huidige Veurseweg. De ligging van Ter Horst op een smalle zandrug in het veenweidelandschap zorgt ervoor dat er geen zichtrelatie is met deze structuren.
Naast de wegenstructuren zijn er twee waterstructuren van belang. Een aftakking van de Dobbewetering aan de oostgrens van Ter Horst verzorgt de watertoevoer voor de omgrachting van het hoofdhuis. Aan de westzijde wordt het landgoed begrensd door de scheidsloot, of wel de grenssloot tussen Wassenaar en Voorschoten.
Figuur 5.5) Landgoedbiotoop Ter Horst
Historie Duivenvoorde
Kasteel Duivenvoorde ontstaat in het midden van de 13e eeuw met de bouw van een vierkante woontoren. Deze toren was omgracht door een watertje, waar omheen rond 1300 een schildmuur werd gebouwd. In de late Middeleeuwen was er behoefte aan meer woonruimte en ontstonden er vleugels aan weerszijden van de donjon. Tot ver in de 17e eeuw bleef de vierkante woontoren in beeld. Het huidige grondplan ontstond in 1631 toen het kasteel grondig werd verbouwd. Vanaf de 17e eeuw werden regelmatig moderniseringen doorgevoerd die hebben geleid tot het huidige beeld.
Rondom het huidige landhuis hebben vanaf het ontstaan van het kasteel gronden gelegen die tot nut van het kasteel waren. In eerste instantie zullen dat hakhoutbossen, moestuinen, boomgaarden zijn geweest. Op vogelvluchtperspectieven van het einde van de 17e eeuw is te zien dat de tuinen worden gesierd door een geometrische inrichting van de tuinen. Net als het hoofdhuis was de tuin onderhevig aan moderniseringen. In eerste instantie waren dat uitbreidingen in geometrische stijl. De landschappelijke tuinen dateren uit het tweede kwart van de 19e eeuw. Ze zijn vermoedelijk naar ontwerpen van J.D. Zocher jr. De slotgracht werd in deze periode vervangen door een slingerende vijver. Bosschages werden in de omliggende weilanden gepland zodat een parkachtig landschap ontstond.
In het park en in het gebied rondom het park liggen verschillende bijgebouwen met een eigen functie, zoals een orangerie, kassen, een tuinmanswoning, een jachthuis, boerderijen en een botenhuis.
Beschrijving Landgoedbiotoop Duivenvoorde
Het landgoed Duivenvoorde wordt gekenmerkt door een groots aangelegd park uit het tweede kwart van de negentiende eeuw in de late of open landschapsstijl. Kenmerkend voor de parkaanleg in deze stijl zijn de lange doorzichten naar bosschages en kleine boomgroepen die zijn gelegen in de aangrenzende weilanden. Hierdoor ontstaat een tweedeling in de parkaanleg. Enerzijds is er het gebruikspark, anderzijds is er het zichtpark. Het gebruikspark is onderdeel van de buitenplaats en heeft als hoofddoel het verpozen in een geënsceneerde natuur. Kenmerkend voor de aanleg zijn de strakke curven langs de beboste percelen en mooi gebogen paden, afgewisseld met slingerende vijvers.
Het padensysteem binnen het park bestaat uit een kleine en een grote wandelcirkel. De kleine wandelcirkel concentreert zich rondom het hoofdhuis. Voor het huis ontstaat daardoor rond de vijver een keerlus met een uitgang richting de Veurseweg en een uitgang richting het huidige spoor (voorheen richting de op de strandwal gelegen Rijksstraatweg bij Wassenaar). De grote wandelcirkel slingert meer en gaat door de oostelijke en westelijke delen van het park en verbindt het gebruikspark aan het zichtpark.
Het zichtpark behoort tot de gronden van de buitenplaats, maar valt buiten het eigenlijke park. Het is onderdeel van de gronden van nut met een agrarische inrichting. Het wordt gekenmerkt door zorgvuldig geplaatste boomgroepen en ontworpen bosschages in het landschap. De boerderijclusters in het gebied, met hun bouwhuizen, stallen en geriefhout, vormen een aanvulling op het geënsceneerde groen in het zichtpark.
Binnen het gebruikspark zijn er zichtassen die vanaf het hoofdhuis zicht bieden op de verschillende parkonderdelen zoals vijvers en boomgroepen en zicht bieden op het omliggende landschap (het zichtpark). Viceversa zijn er ook zichtassen die vanaf de paden tussen de bomen door zicht geven op het hoofdhuis. Verschillende zones hebben een bewust ' verborgen' karakter. De orangerie en restanten van kassen liggen in het meest beschutte deel van het park. De moestuin, of zogenaamde Leidse Tuin, is aan het zicht en ongewenste luchtstromen onttrokken door muren en beukenhagen.
Het buiten Duivenvoorde heeft een relatie met verschillende infrastructuren in het gebied. Er is een directe relatie met de Veurseweg. Deze oude hoofdroute van Delft naar Leiden over de strandwal is sinds de stichting van Duivenvoorde onderdeel van de bereikbaarheid van Duivenvoorde. Vanaf de Veurseweg is een trechtervormig panorama aanwezig dat doorloopt tot aan de Vliet. Het panorama vernauwt zich naar het hoofdhuis van Duivenvoorde dat aan het einde van de trechter zichtbaar is, half geflankeerd door bosschages. Vanuit het hoofdhuis en het terras voor het hoofdhuis is een panorama tot aan de Vliet. De spanning van het panorama wordt versterkt door de aanwezigheid van twee dienstgebouwen die aan weerszijden staan. Deze versterken de trechtervorming vlak voor het hoofdhuis.
Infrastructureel zijn de Vliet en de opvaart vanaf de Vliet, doorlopend tot in de oostelijke vijver, van belang als oude toegangsweg tot de buitenplaats. De lange iets gebogen oprijlaan vervult deze functie vanaf de Veurseweg.
Een tweede belangrijke hoofdroute is de Horstlaan. Aan de noordzijde van Duivenvoorde voert een secundaire toegangsweg naar deze Middeleeuwse verbindingsweg tussen de Veurseweg en de Rijkstraatweg. Door de komst van de spoorlijn heeft deze verbindingsweg zijn waarde verloren.
Als laatste speelt de Dobbewetering een rol als belangrijke waterstructuur die vanuit het noorden het terrein Duivenvoorde binnenkomt. De Dobbewetering, een vergraven natuurlijke waterloop, voedt de vijvers en staat in open verbinding met de Vliet.
Door de ligging van Duivenvoorde als een beboste enclave in het omringende polderlandschap is er sprake van een groot blikveld. Het blikveld is de mate van zichtbaarheid van de buitenplaats gezien vanuit de omgeving. Het blikveld van Duivenvoorde wordt begrensd door verschillende structuren. Enerzijds is dat de Vliet. Andere begrenzers van het blikveld zijn de bebouwing en boomgroepen van andere buitenplaatsen en de spoorlijn in het westen.
Figuur 5.6) Landgoedbiotoop Duivenvoorde
Biotoop en toekomstvisie Ter Horst en Duivenvoorde
Dit bestemmingsplan is gericht op behoud en herstel van cultuurhistorische waarden van het gebied. Het bestemmingsplan is behoudend ingestoken en biedt buiten de bestaande bebouwingsvlakken geen directe ontwikkelingsmogelijkheden. Door de bestemmingsregels in dit plan zijn geen negatieve effecten te verwachten op de cultuurhistorische waarden van de landgoedbiotopen Ter Horst en Duivenvoorde.