Plan: | Buitengebied Voorschoten (2010) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0626.2010Buitengebied-BP50 |
Een belangrijke beleidsdoelstelling voor het buitengebied van Voorschoten is de versterking van de cultuurhistorische waarden in het plangebied. In dit kader hebben de gemeenten Leidschendam-Voorburg en Voorschoten samen met de gemeente Wassenaar een procedure gestart, die in 2007 heeft geleid tot de aanwijzing van het beschermd stads- en dorpsgezicht Landgoederenzone Wassenaar-Voorschoten-Leidschendam-Voorburg. Dit beschermde gezicht bestrijkt zowel delen van het plangebied als grote delen van het hierop aansluitende buitengebied van Wassenaar en Leidschendam-Voorburg. Met deze aanwijzing wordt getracht typische landschapsstructuren en bebouwingspatronen te beschermen, hetgeen in Voorschoten met name geldt voor:
Een vergelijkbaar beschermende doelstelling heeft zoals eerder reeds is aangeduid de Belvédère-regeling, die voor delen van het buitengebied van toepassing is. Ook zij verplicht de overheden om bij de (her-) ontwikkeling van Belvedèregebieden rekening te houden met de cultuurhistorische waarden van het betreffende gebied. Dientengevolge dient ook in het buitengebied te worden bekeken, hoe met name de herinrichting van de Duivenvoordecorridor een bijdrage kan leveren aan de versterking van de karakteristiek van het plangebied.
Figuur 5.3) Cultuurhistorisch waardevolle elementen en locaties
Specifieke cultuurhistorische waarden zijn verder ook al in het vigerende bestemmingsplan voor het landelijke gebied opgenomen. Hiertoe behoren o.a.:
Om de cultuurhistorische waarden in het plangebied te behouden en te versterken hebben de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu in november 2007 het 'Beschermd Dorpsgezicht Landgoederenzone Wassenaar-Voorschoten-Leidschendam-Voorburg' aangewezen. De verbetering van de cultuurhistorische waarden zal in het buitengebied op verschillende schaalniveaus gestalte krijgen. Op het niveau van landschapseenheden zal het patroon van het coulissenlandschap worden versterkt met nieuwe bosschages en open ruimten, welke recht doen aan de karakteristiek van een landgoederenzone. Plekken voor kostendragende nieuwbouw zijn daarbij zodanig gekozen, dat waar mogelijk (delen van) de oude buitens hersteld kunnen worden.
Op het schaalniveau van de buitenplaatsen zal worden getracht om de belangrijkste hoofdelementen van de afzonderlijke buitens terug te laten keren. Daarbij moet worden gedacht aan oude hoofdassen, beschermende houtwallen en typische details als vijvers of oprijlanen.
Op het schaalniveau van de bebouwing zal met name aandacht moeten worden besteed aan de karakteristiek van de bebouwing op de buitenplaatsen, boerenhoeven en in de lintbebouwing. Hiervoor is reeds tijdens de uitwerking van de structuurvisie een kaderstellende notitie vervaardigd (de 'Notitie Beeldkwaliteit'), welke voor een aantal bebouwingstypen duidelijke randvoorwaarden bepaalt. Deze kenmerken dienen in passende bebouwingsregels te worden vertaald m.b.t:
De handhaving van cultuurhistorische waarden vindt haar neerslag tenslotte ook in de aanwijzing van een aantal Rijksmonumenten of bebouwing met cultuurhistorische waarden. Deze zullen op de planverbeelding van een passende aanduiding worden voorzien. Meer concreet betreft het hierbij Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten op de landgoederen ter Horst en Duivenvoorde, langs de Veurseweg, de Kniplaan en op het voormalige buiten Haagwijk (zie bijlage 2).
Belangrijke aandachtspunten in cultuurhistorisch opzicht zijn verder de archeologische waarden in het plangebied. Dienaangaande is door de gemeente een inventarisatie uitgevoerd van alle archeologische gegevens afkomstig uit het gemeentelijk archief, uit het archief van de Archeologische Werkgroep Nederland (AWN) en gegevens uit het databestand ARCHIS van het ROB. Tevens heeft het Archeologisch Adviesbureau RAAP B.V. een archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart van het plangebied opgesteld. Deze is verwerkt in de Beleidskaart archeologie van de gemeente Voorschoten. Ter verificatie zijn tevens diverse grondboringen uitgevoerd. Daarmee zijn de thans bekende archeologische vindplaatsen in kaart gebracht en zones met een lage danwel hoge trefkans voor archeologische vondsten in het geval van grondwerkzaamheden. Voor informatie omtrent details van deze studies wordt hier kortheidshalve verwezen naar de bijlagen 6 van deze toelichting.
Figuur 5.4) Uittreksel Beleidskaart archeologie van de gemeente Voorschoten
Op basis van de beleidskaart worden voor het plangebied vier verschillende gebiedstypen onderscheiden. De gebiedstypen worden hieronder beschreven.
Gebiedstype 2 (geel): terrein van hoge tot zeer hoge archeologische waarde: bodemverstorende activiteiten zijn hier in principe niet toegestaan. Het College van Burgemeester & Wethouders beslist op basis van een archeologisch bureauonderzoek.
Gebiedstype 5 (rood): hoge verwachting voor de periode Neolithicum t/m Nieuwe Tijd; bij bodemingrepen > 30 m2 en dieper dan 30 cm -mv dient een bureauonderzoek te worden uitgevoerd met enige controleboringen naar de bodemgesteldheid (= verkennend booronderzoek). Op basis van de resultaten hiervan beslist de gemeente over te nemen vervolgstappen: vrijgave, vervolgonderzoek of behoud.
Gebiedstype 6 (blauw) lage archeologische verwachting: bij bodemingrepen groter dan 1000 m2 en dieper dan 1 m -mv dient een bureauonderzoek te worden uitgevoerd met enige controleboringen naar de bodemgesteldheid (= verkennend booronderzoek). Op basis van de resultaten hiervan beslist de gemeente over te nemen vervolgstappen: vrijgave, vervolgonderzoek of behoud.
Gebiedstype 7 (oranje): hoge archeologische verwachting voor lintbebouwing vanaf de 16e/17e eeuw + overige historische bebouwing. Bij bodemverstorende activiteiten met een oppervlakte groter dan 30 m2 dient een bureauonderzoek plaats te vinden, bij voorkeur in combinatie met een bouwhistorisch onderzoek. Op basis van de resultaten hiervan beslist de gemeente over te nemen vervolgstappen: vrijgave, vervolgonderzoek of behoud.
Gebiedstype 8 (lichtgroen): lage archeologische verwachting. Bij bodemingrepen >1000m2 en dieper dan 1 meter -mv dient een archeologisch bureauonderzoek conform KNA en enkele controleboringen naar de bodemgesteldheid van het plangebied te worden uitgevoerd. Op basis van de resultaten hiervan beslist de gemeente over te nemen vervolgstappen: vrijgave, vervolgonderzoek of behoud.