direct naar inhoud van 5.4 Waterhuishouding
Plan: Buitengebied Voorschoten (2010)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2010Buitengebied-BP50

5.4 Waterhuishouding

5.4.1 Beleid Hoogheemraadschap van Rijnland

Op 22 december 2009 is de nieuwe keur van het Hoogheemraadschap Rijnland in werking getreden, alsmede nieuwe beleidsregels. Een nieuwe keur was nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De "Keur en Beleidsregels" maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden),
  • Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten en beken),
  • Andere waterstaatswerken (onder andere bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Keurvergunning. De keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.

5.4.2 Waterbeheerplan

Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe Waterbeheerplan legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijke toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdens met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.

5.4.3 Het waterstelsel

Het waterstelsel in de Duivenvoordecorridor omvat polder en boezemwater in een omvang van circa 16 ha en kan grofweg worden onderverdeeld in 3 grote beheersgebieden:

  • de watergangen in de Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder alsmede de Papewegsepolder
  • het Dobbestelsel ten zuiden van de spoorlijn Den Haag - Leiden (bestaande uit de Dobbewetering en aangrenzende weteringen) en
  • het Vlietstelsel in de Knippolder en Starrenburgerpolder (bestaande uit het boezemwater van de Vliet en het polderwater dat hierin wordt uitgemalen).

Het waterbeheer in de Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder zal in de komende tien jaar naar verwachting geen grootschalige ingrepen ondergaan. Weliswaar zijn er al enkele jaren onderzoeken gaande, die tot voorstellen moeten leiden, waarmee de waterkwaliteit in dit gebied verbeterd kan worden.

De verrichte onderzoeken in het kader van het waterbeheer (Kaderrichtlijn Water) die zijn uitgevoerd leiden niet tot noodzakelijke aanpassingen van de planologische regelingen uit het bestemmingsplan Buitengebied (2007).

afbeelding "i_NL.IMRO.0626.2010Buitengebied-BP50_0006.jpg"

Figuur 5.2) Waterstelsel in de Duivenvoordecorridor

Ten aanzien van het Dobbestelsel tussen de spoorlijn Den Haag - Leiden en de as Veurseweg – Veursestraatweg kan worden geconcludeerd, dat ook hieromtrent thans nog geen concrete verzoeken bestaan ten behoeve van een aanpassing van het waterstelsel. Tijdens de voorbereiding van de Structuurvisie Duivenvoorde is echter geconstateerd, dat dit deel van het waterstelsel baat zou kunnen hebben bij:

  • een herinrichting van de Dobbewetering met natuurvriendelijke oevers en
  • een aanpassing van de betrokken poldereenheden tot meer homogene samenhangende watersystemen (b.v. door het opheffen van waterbarrières en peilverschillen, waar deze misschien wel historisch gegroeid zijn, maar thans voor het waterbeheer geen toegevoegde waarde meer hebben).

Voor het bestemmingsplan betekent dit, dat langs de Dobbewetering de planologische mogelijkheid geboden zal worden voor de realisatie van natuurvriendelijke oevers binnen een zone van ca. 15 m aan weerszijden van de wetering, bij en maximale breedte van deze zone van 30 m.

De aanpassing van de polderstelsels tot meer homogene watersystemen is onderdeel van de voorstellen tot herinrichting van de oude tuinbouwlocaties. De noodzaak tot herinrichting kan hier worden aangegrepen voor een vereenvoudiging van het waterbeheer en indien noodzakelijk ook voor een verruiming van de hoeveelheid oppervlaktewater. Uitgangspunt is in ieder geval dat de hoeveelheid oppervlaktewater die thans in het plangebied aanwezig is minimaal gehandhaafd blijft. Met de huidige voorstellen kan dit worden veilig gesteld.

Het waterstelsel in de Vlietzone bestaat uit het boezemwater van de Vliet en de rechtstreeks hierop aangesloten hoofdwatergangen alsmede het polderwater tussen Vliet en Veurseweg - Veursestraatweg. De verwachting bestaat dat deze zone door de herinrichting een waterbergende impuls kan krijgen. Door de sanering van ca. 8 ha aan tuinbouwkassen en de verwijdering van een grote hoeveelheid aan oppervlakteverharding voor verkeer en buitenopslag zal het waterbergende vermogen hier hoe dan ook toenemen.

In het recente verleden is ten noorden van de Kniplaan reeds natuurontwikkeling op beperkte schaal afgerond. Hierdoor zijn niet alleen de natuurwaarden ter plaatse gestimuleerd maar is tevens het waterbergende vermogen langs de Vliet op beperkte schaal toegenomen.

5.4.4 Woonschepen

Zoals aangegeven in paragraaf 2.2.2 worden binnen de bestemming 'Water (WA)' voor de waterloop tussen de hoeve Veurseweg 215 en de Vliet functieaanduidingen opgenomen ten behoeve van woonschepen. Het betreft bestaande woonschepen waarbij het aantal niet mag toenemen. Bij vervanging van de bestaande woonschepen moet voldaan worden aan de Keur en Beleidsregels 2009 van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Aan de volgende voorwaarden moet voldaan worden:

  • Onder de woonschepen moet minimaal 0,30 meter water staan om vastzuigen te voorkomen.
  • In watergangen smaller dan 10 meter (gemeten op de waterlijn) zijn geen woonschepen toegestaan.
  • De breedte van een woonschip (inclusief omloopsteigers) mag maximaal 7 meter bedragen.
  • Tevens geldt dat maximaal 1/3 van de breedte van de watergang gemeten op de waterlijn in beslag mag worden genomen door woonschepen (inclusief omloopsteigers).
  • Woonschepen mogen niet dusdanig aan bodem of oever worden vastgeklonken dat ze niet meer kunnen mee bewegen met het waterpeil, om te voorkomen dat het bergend vermogen van het watersysteem afneemt. Indien woonboten worden gefixeerd is feitelijk sprake van een demping en zijn de regels uit het dempingenbeleid van kracht (Nota dempingen en verhard oppervlak).
  • Om onderhoudswerkzaamheden te verrichten of in geval van calamiteiten zijn woonbooteigenaren verplicht de boot tijdelijk te verplaatsen.
  • Betonnen bakconstructies mogen niet worden aangelegd in het beoordelingsprofiel van een kade (een dergelijk constructie dient met de bovenzijde onder de Keur en leggerdiepte te worden aangebracht).
  • Voor woonschepen zijn vergunningen nodig op grond van de Waterwet.