direct naar inhoud van 4.2 Planmer-plicht en aanpak planMER
Plan: Leverterrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0622.0224bpLever2010-0130

4.2 Planmer-plicht en aanpak planMER

4.2.1 Planmer-plicht

De Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 1994 maken onderscheid in:

  • een mer-plicht voor plannen (planmer);
  • een mer-(beoordelings)plicht voor projecten (projectmer).

Een milieueffectrapportage staat niet op zichzelf, maar is een hulpmiddel bij de besluitvorming van de overheid over een plan of project. Daarom is:

  • de planmer gekoppeld aan de besluiten van de overheid die het kader scheppen voor een mer-(beoordelings)plichtige activiteit. Een planmer is tevens aan de orde indien voor een project een zogenaamde passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 vereist is;
  • de projectmer gekoppeld aan de besluiten (plannen of vergunningen) van de overheid die de realisatie een mer-(beoordelings)plichtige activiteit direct mogelijk maken.

Het bestemmingsplan Leverterrein staat bedrijfsactiviteiten toe tot maximaal categorie 4.2. Een aantal van de bedrijven die de gemeente toelaat in dit bestemmingsplan is mer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig in het kader van de milieuvergunningenprocedure. Dit bestemmingsplan vormt daarmee het kader voor deze mogelijk mer-(beoordelings)plichtige activiteiten. Dit betekent dat voor het bestemmingsplan een planMER moet worden opgesteld. Een planmer-plicht vanwege mogelijke effecten op Natura 2000 is in dit geval overigens niet aan de orde.

Verhouding planMER en projectMER/mer-beoordeling
Voor dit bestemmingsplan wordt een planMER opgesteld omdat het bestemmingsplan activiteiten mogelijk maakt die in het kader van het milieuvergunningenspoor mogelijk mer-(beoordelings)plichtig zijn. Dit betekent het volgende:
- in het kader van de milieuvergunning is een mer-beoordeling of projectmerprocedure voor dergelijke activiteiten nog steeds noodzakelijk: de opgestelde planMER
verandert daar niets aan. De systematiek van het Besluit mer is dusdanig dat elk
plan dat het kader biedt planmer-plichtig is, maar dat voor het uiteindelijk besluit dat de activiteit mogelijk maakt (in dit geval de milieuvergunning) een projectmer of
mer-beoordeling noodzakelijk is;
- wel is de vestiging van deze activiteit rechtstreeks toegestaan in het
bestemmingsplan: er hoeft te zijner tijd geen herziening van het bestemmingsplan met bijbehorende planMER meer plaats te vinden.  

4.2.2 Planmer-procedure

Voor het doorlopen van een planmer geldt een wettelijk vastgestelde procedure. De volgende stappen moeten worden doorlopen:

  • 1. openbare kennisgeving. Dit onderdeel vormt de formele start van de procedure. In een openbare kennisgeving wordt aangegeven dat een planmer-procedure wordt doorlopen;
  • 2. raadpleging adviseurs, betrokken bestuursorganen over de reikwijdte en detailniveau van het planMER;
  • 3. uitvoeren onderzoeken en opstellen planMER;
  • 4. na publicatie van het planMER en het ontwerpbestemmingsplan wordt het MER aangeboden aan de Commissie m.e.r. In een toetsingsadvies geeft de Commissie aan of het milieueffectrapport voldoende informatie bevat om het plan te kunnen vaststellen;
  • 5. vaststellen van het plan. Na het toetsingsadvies kan het bestemmingsplan worden vastgesteld. In het bestemmingsplan moet worden gemotiveerd op welke manier er rekening wordt gehouden met de uitkomsten van het MER.

Met het voorontwerpbestemmingsplan zijn de overlegpartners geraadpleegd over de reikwijdte en het detailniveau van het planMER. Het planMER is samen met het ontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht. Dit planMER heeft niet alleen betrekking op het plangebied Leverterrein, maar ook op het gebied Rivierzone-Oost, waarvoor op dit moment een bestemmingsplan wordt voorbereid. Het planMER is opgenomen in bijlage 11. Het planMER is getoetst door de Commissie voor de m.e.r. Het toetsingsadvies is opgenomen in bijlage 12. In bijlage 13 is een notitie opgenomen met een nadere motivering naar aanleiding van de toetsing door de Commissie voor de m.e.r.

4.2.3 Reikwijdte en detailniveau van het planMER

In een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein wordt altijd al veel aandacht besteed aan verschillende milieuaspecten. Dezelfde milieuaspecten dienen tevens te worden behandeld in het planMER. Per milieuaspect wordt ingegaan op de referentiesituatie en de milieugevolgen van de ontwikkelingsruimte die het bestemmingsplan biedt.

Referentiesituatie

De referentiesituatie beschrijft de huidige situatie inclusief de autonome ontwikkelingen. Autonome ontwikkelingen zijn ontwikkelingen die ook zullen plaatsvinden indien de uitvoering van het bestemmingsplan geen doorgang vindt.

Binnen het westelijke deel van het plangebied was tot voor kort Lever Fabergé gevestigd. Het bedrijf heeft in juli 2008 haar bedrijfsactiviteiten op deze locatie beëindigd. Sindsdien staan de gebouwen leeg. Het bestemmingsplan staat ter plaatse bedrijfsactiviteiten toe, waarbij de algemene toelaatbaarheid oploopt van categorie 2 in het noordelijke deel van het plangebied tot categorie 4.2 in het zuidwestelijke deel van het plangebied. Op het oostelijk gelegen perceel is Unilever Research gehuisvest. Deze situatie vormt het uitgangspunt voor de beschrijving van de referentiesituatie in het planMER.

In de directe omgeving van het plangebied vinden verschillende autonome ontwikkelingen plaats, waarbij met name de ontwikkeling van het Stationsgebied direct ten noorden van het plangebied van belang is. Daarnaast is een ingrijpende reconstructie van de Marathonweg voorzien, die een belangrijke rol speelt in de ontsluiting van het plangebied.

Plansituatie: milieueffecten voorgenomen activiteit

In het Structuurplan Rivierzone is voor het Leverterrein uitgegaan van industrie, bedrijven en research. De gemeente Vlaardingen wil in het gebied in de toekomst echter (in aansluiting op het transformatiegebied aan de oostzijde van het Leverterrein) ook woningen realiseren (zie paragraaf 3.4). Deze herontwikkeling valt echter buiten de scope van het bestemmingsplan en daarmee ook van het planMER.

In het planMER wordt ingegaan op de ontwikkelingsruimte die het bestemmingsplan biedt en de mogelijke milieueffecten die daarmee samenhangen. De reikwijdte en het detailniveau van de onderzoeken sluit aan bij het planMER dat is opgesteld voor het naastgelegen bestemmingsplan Maasoeverzone.