Plan: | Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0620.bp0009-VG01 |
Tussen de luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening is een koppeling gelegd. Zo dienen ruimtelijke plannen te worden getoetst aan de in de Wet milieubeheer opgenomen richtwaarden en grenswaarden voor een aantal luchtvervuilende stoffen.
In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Er is vastgelegd dat ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan de in de wet opgenomen grenswaarden en richtwaarden. De Wet luchtkwaliteit is nader uitgewerkt in een aantal Besluiten en Regelingen.
Grenswaarden
In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn de richtwaarden en de grenswaarden opgenomen voor een aantal luchtvervuilende stoffen. De belangrijkste zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Deze zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Stof | Type norm | Van kracht vanaf | Concentratie (µg/m³) |
Max. overschrij- dingen per jaar |
Stikstofdioxide | jaargemiddelde | 2015 | 40 | |
uurgemiddeld | 2015 | 200 | 18 | |
Fijn stof | jaargemiddelde | 2011 | 40 | |
uurgemiddelde | 2011 | 50 | 35 |
De concentraties van de overige stoffen benaderen de grenswaarden en richtwaarden in Nederland niet. Er hoeft daarom niet te worden getoetst aan deze richtwaarden en grenswaarden en daarom zijn deze niet opgenomen in de bovenstaande tabel.
Niet in betekenende mate
Alleen projecten die ‘in betekenende mate’ bijdragen aan de concentraties luchtvervuiling worden getoetst aan de grenswaarden. Er dient te worden onderzocht of een project ‘in betekenende’ mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Het Besluit nibm bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie luchtvervuiling als deze minder dan 3% van de grenswaarde, ofwel 1,2 microgram per m3.
De Regeling nibm is hier een nadere uitwerking van. Hierin is bepaald dat woningbouwprojecten tot 1.500 woningen en kantoren tot 100.000 m2 zijn vrijgesteld van toetsing aan de wettelijke grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof.
Besluit gevoelige bestemmingen
Kinderen, ouderen en zieken zijn gevoeliger voor luchtvervuiling en worden daarom extra beschermd. Op basis van het Besluit gevoelige bestemmingen gelden voor gevoelige bestemmingen nabij wegen zwaardere beperkingen. Zo mogen binnen 300 m van rijkswegen en 50 m vanaf provinciale wegen geen bestemmingen voor langdurig verblijf als kinderdagverblijven, scholen of verzorgingstehuizen worden gebouwd, als de wettelijke grenswaarden worden overschreden. Voor gemeentelijke wegen geldt een zwaardere motiveringsplicht.
Rekenen en meten
De Regeling beoordeling bevat de regels voor de rapportage en het meten en rekenen aan de luchtkwaliteit. Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende drie rekenmethoden:
Van belang zijn dat de luchtkwaliteitseisen niet van toepassing zijn boven het asfalt plus 10 m aan weerszijden, op bedrijventerreinen tot aan de perceelsgrens en plaatsen die niet toegankelijk zijn voor het grote publiek. Daarnaast is voor de toetsing het blootstellingcriterium van belang.
Goede ruimtelijke ordening
Het vaststellen van het bestemmingsplan dient te voldoen aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. De formele definitie van het beginsel van een goede ruimtelijke ordening is: het coördineren van de verschillende belangen tot een harmonisch geheel dat een grotere waarde vertegenwoordigd dan het dienen van de belangen afzonderlijk. Een goede luchtkwaliteit is een van de belangen, ofwel de luchtkwaliteit dient geschikt te zijn voor de beoogde functie. Daarom is het wenselijk om inzicht te hebben in de luchtkwaliteitsituatie.
Luchtnota Vianen
Op 27 september 2011 is de luchtnota Vianen door de Raad vastgesteld. In deze luchtnota zijn beleidsuitspraken gedaan. In het geval van overschrijding van de wettelijke grenswaarden zijn aanvullende voorwaarden gesteld voor bepaalde functies. Zoals bijvoorbeeld het verbod op de realisatie van gevoelige bestemmingen binnen 100 m van de rijkswegen.
Situatie plangebied
De Milieudienst heeft de concentraties stikstofdioxide en fijn stof berekenend met de rekenmodule Stacks+ van KEMA, als onderdeel van het rekenmodel GeoMilieu 1.81. In de berekeningen zijn de Voorstraat, Lijnbaan, de grote Sluis en de Rijkswegen A2 en A27 meegenomen. De hieruit voortgekomen concentraties voor 2011 zijn grafisch weergegeven in navolgende afbeeldingen.
Uit beide afbeeldingen is af te leiden dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof in het plangebied zich ruim beneden de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarde van 40 microgram per m3 bevinden.
Afbeelding - Concentraties stikstofdioxide in 2015 in en nabij het plangebied |
Naast een jaargemiddelde grenswaarde voor fijn stof is er ook een daggemiddelde grenswaarde van 50 microgram per m3 van kracht, die per jaar 35 keer mag worden overschreden. Uit statistische vergelijkingen van TNO en het RIVM blijkt dat deze grenswaarde bij een concentratie van 31,3 microgram per m3 vaker dan 35 keer wordt overschreden. Aangezien de concentraties fijn stof in het plangebied maximaal 28 microgram per m3 bedragen, wordt ook aan deze daggemiddelde grenswaarde voldaan.
De uurgemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide wordt vanaf concentraties boven de 60 microgram per m3 overschreden. De concentraties in het plangebied bevinden zicht ruim beneden de 60 microgram per m3, wat betekent dat ook aan de uurgemiddelde grenswaarde wordt voldaan.
In het plangebied zelf worden er geen grenswaarden overschreden. Hiermee wordt voldaan aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening, ofwel op basis van de wettelijke grenswaarden voor luchtkwaliteit is het gebied geschikt voor de beoogde functie. De fijn stof concentraties liggen hoger dan de gezondheidskundig verantwoorde grenswaarde van de Wereld Gezondheid Organisatie van 20 microgram per m3, echter dit wordt veroorzaakt door de hoge achtergrondconcentratie.
Afbeelding - Concentraties fijn stof in 2011 in en nabij het plangebied |
Conclusie
In het plangebied is geen sprake van een overschrijding van de wettelijke grenswaarden voor de stikstofdioxide en fijn stof. Dit betekent dat wordt voldaan aan het wetgevende kader voor luchtkwaliteit, zoals vastgelegd in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Hiermee wordt ook voldaan aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening.
Het bestemmingsplan Vianen Binnenstad heeft een conserverend karakter, wat betekent dat er geen nieuwe ontwikkelingen in worden opgenomen. Indien er sprake is van nieuwe ontwikkelingen die niet passen binnen dit bestemmingsplan, dienen deze getoetst te worden aan het wetgevende kader voor luchtkwaliteit.