direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0620.bp0009-VG01

4.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico’s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven.

Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi).
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het wettelijke kader vastgelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de onderliggende regelgeving. De wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt volgens verwachting medio 2012 herzien in samenhang met het vaststellen van het zogenaamde Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit Externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang:

  • Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt “vertaald” als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijv. woningen) mogen liggen;
  • Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de zogenoemde oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits afdoende gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden.

Beleidskader elektromagnetische straling
Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het ‘Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen’ (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van VROM het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla.
Voor zendmasten (omroep/GSM/UMTS) zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft deze aanbeveling overgenomen en opgenomen in de Telecommunicatiewet.

Beschrijving risicosituatie plangebied
In de omgeving van het plangebied kunnen de volgende risicobronnen worden onderscheiden:

  • LPG-tankstation (Prins Bernhardstraat 49);
  • propaantank (Buitenstad 69);
  • Rijksweg A2 (Basisnet Weg voor vervoer gevaarlijke stoffen);
  • rivier Lek (Basisnet Water voor vervoer gevaarlijke stoffen);
  • regionale aardgasleiding (ondergrondse buisleiding).

Onderstaande uitsnede van de professionele Risicokaart toont de ligging van de risicobronnen ten opzichte van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0009-VG01_0026.jpg"  
Afbeelding - Uitsnede risicokaart (provincie Utrecht)  

Het plangebied ligt buiten de contouren van de plaatsgebonden risico’s van deze bronnen. Het plangebied ligt ook buiten de invloedsgebieden voor het groepsrisico vanwege de geïnventariseerde bronnen.

Elektromagnetische straling
Er zijn in de omgeving geen hoogspanningslijnen waarvan de indicatieve veiligheidscontouren het plangebied beïnvloeden.
Volgens de gegevens op de website www.antenneregister.nl is binnen het plangebied een (UMTS-) zendmast aanwezig (hoek Kerkstraat/Stadhuisstraat). Deze zendmast veroorzaakt geen overschrijdingen van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten.

Conclusie
De Veiligheidsregio Utrecht stelt na bestudering van het ontwerp-bestemmingsplan en uit eigen onderzoek stelt vast, dat alle relevante zaken ten aanzien van externe veiligheid zijn meegenomen in het bestemmingsplan. Binnen het plangebied zijn geen risicobronnen aanwezig waarvoor een verantwoordingplicht geldt voor het groepsrisico.
Er is geen aanleiding om de gemeente te adviseren over het nemen van eventuele aanvullende maatregelen ter bevordering van de zelfredzaamheid of de voorbereiding op de rampenbestrijding.

De aspecten externe veiligheid en elektromagnetische straling vormen geen belemmering voor het plan.