direct naar inhoud van 4.2 Milieu
Plan: Schoolstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0617.bpsc-vg99

4.2 Milieu

4.2.1 Luchtkwaliteit

Beleid en normstelling

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.6 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.6 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)   jaargemiddelde concentratie   48 µg/m³   tot en met 10 juni 2011  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 75 µg/m³   tot en met 10 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen, uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens, tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of niet meer dan 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen.

Onderzoek

In het bestemmingsplan wordt de bouw van 21 woningen met bijbehorende parkeervoorzieningen mogelijk gemaakt. Dit valt in een categorie die op grond van het Besluit niet in betekenende mate is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarde van de Wlk. Formele toetsing aan de Wlk kan derhalve achterwege blijven.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Met behulp van de saneringstool (www.saneringstool) die behoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit kan worden bepaald wat de luchtkwaliteit is ter plaatse van de Trambaan, een maatgevende weg die in de buurt van het plangebied ligt. De jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) bedraagt hier in 2011 19,9 µg/m3. In datzelfde jaar bedraagt de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) hier 23,4 µg/m3. Deze waarden liggen ruimschoots onder de grenswaarden van de Wlk. Omdat direct langs de weg wordt voldaan aan de grenswaarde, zal dit ter hoogte van het plangebied ook het geval zijn aangezien de concentraties van luchtverontreinigende stoffen afnemen naarmate de locatie verder van de weg is gelegen.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat de Wlk de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is ter plaatse van het plangebied sprake van een goed woon- en leefklimaat.

4.2.2 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken3 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Onderzoek en conclusie

In de omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen en vindt geen transport van gevaarlijke stoffen over weg, water of door buisleidingen plaats. Het aspect externe veiligheid staat de realisatie van het plan niet in de weg.

4.2.3 Bedrijven en milieuhinder

Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient in ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met afstemming tussen gevoelige functies en milieuhinderlijke functies. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe en bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen functies kan gebruik worden gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). Milieuzonering beperkt zich tot de volgende milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.

Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, bijvoorbeeld vanwege de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen, kunnen ten opzichte van milieubelastende functies kleinere richtafstanden worden aangehouden. In dat geval wordt het omgevingstype gemengd gebied gehanteerd en kunnen de richtafstanden uit de publicatie Bedrijven en Milieuzonering met één afstandsstap worden verlaagd. Indien nieuwe milieugevoelige functies, zoals woningen, mogelijk worden gemaakt op kortere afstand dan de van toepassing zijnde richtafstanden dient door middel van specifiek onderzoek te worden aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Onderzoek

Ter plaatse van de beoogde woningen bevond zich een opslag van meubelen (Molenstraat 5-7). Dit bedrijf maakt plaats voor de toekomstige woningen, zodat met de invloed van dit bedrijf geen rekening hoeft te worden gehouden.

Volgens het vigerende bestemmingsplan Dorpskern Strijen bevinden zich in de omgeving van het plangebied functies die vallen onder de bestemming Centrumdoeleinden. Binnen deze bestemming is onder andere horeca en detailhandel toegestaan. Tegenover de beoogde woningen ligt fitnesscentrum Nina en in de directe omgeving van het plangebied is een groentewinkel met koelinstallatie gelegen. Deze bedrijven vallen in categorie 2 van bovengenoemde VNG-publicatie met een bijbehorende richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk. Op grond van het vigerende bestemmingsplan Dorpskern Strijen zijn bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2, gezien de aard van het gebied en de aanwezige functiemenging, direct naast woningen toelaatbaar.

Aan de Molenstraat 7 bevindt zich café/restaurant Het Wapen van Strijen. In het vigerende bestemmingsplan Dorpskern Strijen is een horecazonering opgenomen. Op grond van het vigerende bestemmingsplan zijn op de locatie van het café/restaurant horeca-activiteiten uit categorie 1 en 2 toegestaan.

Aangezien het plangebied deel uitmaakt van het gemengd gebied is de ontwikkeling van woningbouw, op grond van zonering in het ruimtelijk spoor, direct naast het fitnesscentrum, de groentewinkel en het café/restaurant toegestaan.

Naast milieu- en horecazonering in het ruimtelijk spoor, is het van belang dat bedrijfsactiviteiten en horeca-activiteiten moeten voldoen aan algemene regels in het milieuspoor. Alle drie de bedrijven vallen onder de AMvB algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). In deze AMvB zijn geluidsnormen opgenomen waaraan op de gevels van de woningen in de omgeving van de inrichting moet worden voldaan. Voor het fitnesscentrum en de groentewinkel geldt dat de beoogde woningen op kortere afstand zijn gelegen dan bestaande woningen. Wanneer het fitnesscentrum en de groentewinkel als gevolg van de beoogde woningbouw niet meer aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit kunnen voldoen, worden deze bedrijven mogelijk in hun bedrijfsvoering beperkt. Omdat de beoogde woningen op kortere afstand van het fitnesscentrum en de groentewinkel gelegen zijn dan bestaande woningen, is onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting ter plaatse van de beoogde woningen. Het akoestisch onderzoek voor het fitnesscentrum is (als separate bijlage) in bijlage 5 opgenomen.

Voor het café/restaurant geldt dat er op kortere afstand dan de beoogde woningen reeds bestaande woningen aanwezig zijn zodat het café als gevolg van het plan niet in haar bedrijfsvoering wordt beperkt. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is echter ook voor het café onderzoek verricht naar de geluidsbelasting ter plaatse van de beoogde woningen. Door Schoonderbeek en Partners advies B.V.4 is een akoestisch onderzoek uitgevoerd waarmee de geluidsbelasting ter hoogte van de beoogde woningen is bepaald. Dit onderzoek is tevens (als separate bijlage) in bijlage 6opgenomen.

Akoestisch onderzoek

In het Activiteitenbesluit zijn de volgende geluidsnormen opgenomen:

  07.00-19.00   19.00-23.00   23.00-07.00  
LAeq, op de gevel van woningen   50 dB(A)   45 dB(A)   40 dB(A)  
piekniveau op de gevel van woningen   35 dB(A)   30 dB(A)   25 dB(A)  
piekniveau in in- of aanpandige woningen   70 dB(A)   65 dB(A)   60 dB(A)  

Resultaten onderzoek

Zoals reeds eerder vermeld liggen de beoogde woningen op kortere afstand van het fitnesscentrum en de groentewinkel dan bestaande woningen. Uit het onderzoek blijkt dat het Fitnesscentrum Nina en de groentewinkel zowel in de huidige als in de toekomstige situatie kunnen voldoen aan de eisen uit het Activiteitenbesluit voor wat betreft het geluid van stationaire bronnen. Hierbij moet worden opgemerkt dat de koelinstallatie van de groentewinkel geen relevante maximale geluidsniveaus produceert.

Voor de groentewinkel is tevens een beoordeling uitgevoerd van de directe hinder als gevolg van verkeer. Het gaat daarbij om verkeersbewegingen van een bestelbus en om het laden en lossen van vrachtwagens op de openbare weg. Uit het onderzoek blijkt dat in de dag-, avond en nachtperiode kan worden voldaan aan de normen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. Voor de maximale geluidsniveaus geldt dat de dagperiode is uitgezonderd van toetsing. Ten aanzien van het maximale geluidsniveau in de nacht geldt dat niet aan de norm voor het piekniveau kan worden voldaan. De overschrijding wordt veroorzaakt doordat gemiddeld één bestelbus arriveert voor 07.00 u. Wanneer deze bestelbus zou vertrekken of aankomen in een woonwijk is hierop geen geluidsnorm van toepassing. Omdat de bewegingen van het busje behoren bij de inrichting van de groentewinkel geldt dat wel moet worden voldaan een geluidsnorm. Omdat het een piekniveau betreft en 's-nachts wel aan de norm voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau kan worden voldaan, leidt deze overschrijding naar verwachting niet tot geluidshinder. Door middel van een maatwerkvoorschrift zal een uitzondering worden gemaakt op het piekniveau bij de toetsing van de activiteiten van de groentewinkel. Dit is een maatwerkvoorschrift in het milieuspoor welke in aanvulling op het Activiteitenbesluit zal gelden. De omgevingsdienst levert dergelijke maatwerkvoorschriften aan.

Vanuit het oogpunt van geluidsbelasting wordt geconcludeerd dat er ter plaatse van de beoogde woningen sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Tevens beperkt de realisatie van het bestemmingsplan deze bedrijven niet in hun bedrijfsvoering. Er wordt hierbij wel uitgegaan van het opstellen van een maatwerkvoorschrift voor de groentewinkel in verband met verkeersbewegingen die plaatsvinden in de nacht.

Voor café-restaurant Het Wapen van Strijen geldt dat de beoogde woningen op grotere afstand zijn gelegen dan de bestaande woningen. Uit de berekeningen blijkt dat in de representatieve bedrijfssituatie van het Wapen van Strijen het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (inclusief muziekcorrectie) bij de bestaande woningen in de avond- en nachtperiode maximaal 75 dB(A) bedraagt. Bij de nieuw te bouwen woningen bedraagt het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau maximaal 69 dB(A). Geconcludeerd wordt dat het Wapen van Strijen zowel bij de bestaande als bij de nieuw te bouwen woningen niet voldoet aan de in het Activiteitenbesluit opgenomen maatgevende geluidsnorm voor de avond- en nachtperiode. Omdat in de huidige situatie niet aan de geluidsnorm kan worden voldaan, dienen op grond van het Activiteitenbesluit maatregelen te worden getroffen. Daarbij geldt dat, indien aan de grenswaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau wordt voldaan, er geen overschrijding van de norm voor het piekniveau zal plaatsvinden aangezien het piekniveau circa 6 dB hoger zal liggen. In het onderzoek is beschreven welke maatregelen nodig zijn om ter plaatse van de bestaande, meest nabijgelegen woning, te kunnen voldoen aan de norm uit het Activiteitenbesluit. Uitgangspunt is dat het muziekniveau dient te worden verlaagd om met behulp van isolatie te kunnen voldoen aan de norm.

Voor het voorliggende plan is van belang dat in het milieuspoor een tweetal aanvullende maatregelen nodig zijn om ter plaatse van de nieuwe woningen aan de geluidsnorm te voldoen aangezien deze woningen anders zijn georiënteerd ten opzichte van het café. Het betreft, uitgaande van een verlaging van het muziekniveau, extra isolatie voor de noordwestgevel van de zijruimte en isolatie/omkasting van de bierkoelinstallatie. Indien de maatregelen uit het onderzoek worden gerealiseerd kan worden voldaan aan de normen uit het activiteitenbesluit zodat ter plaatse van de bestaande en nieuwe woningen sprake is van een goede geluidssituatie. De kosten hiervoor kunnen worden opgenomen in de te sluiten exploitatie-overeenkomst.

Conclusie

De omgeving van het plangebied wordt in het vigerende bestemmingsplan gekenmerkt als een gebied met functiemenging. Bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 zijn direct naast woningen toegestaan. Tevens is in het vigerende bestemmingsplan een horecazonering opgenomen op grond waarvan een algemene toelaatbaarheid voor horeca-activiteiten wordt aangegeven.

De beoogde woningbouw in het plangebied is op grond van de gehanteerde milieuzonering en horecazonering direct naast de nabijgelegen groentewinkel, het fitnesscentrum en het café-restaurant toegestaan. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de uitvoering van het plan niet in de weg.

Vanwege de relatief korte afstand tot de beoogde woningen en om de consequenties in het milieuspoor te beoordelen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uitkomst van het onderzoek is dat de groentewinkel en het fitnesscentrum na uitvoering van het plan kunnen voldoen aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. Voor café-restaurant het Wapen van Strijen geldt dat in de huidige en toekomstige situatie niet aan de geluidsnorm wordt voldaan. In het geluidsonderzoek zijn geluidsreducerende maatregelen onderzocht waarmee ter hoogte van de bestaande en nieuwe woningen wel aan de geluidsnorm kan worden voldaan. Nadat de benodigde maatregelen in het milieuspoor zijn getroffen, is er ter plaatse van de beoogde woningen sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

4.2.4 Bodem

Normstelling en beleid

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

De provincie Zuid-Holland hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoek

Voor het plangebied is in 2006 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd5. Uit dit onderzoek blijkt dat de boven- en ondergrond licht verontreinigd zijn. Ook is er een sterke verontreiniging met benzeen aangetroffen. Deze verontreiniging is echter zeer klein van omvang (2 m³). Dit betekent dat er geen noodzaak is tot nader onderzoek. De aangetroffen verontreinigingen vormen geen belemmering voor de beoogde functie. In het onderzoek wordt geadviseerd de sterk verontreinigde grond (2 m³) te laten afgraven en verwijderen onder milieukundige begeleiding.

In maart 2010 is het bodemonderzoek geactualiseerd6. Uit dit onderzoek blijkt dat er geen veranderingen zijn opgetreden en dat de conclusies uit het onderzoek dat in 2006 heeft plaatsgevonden nog actueel zijn. Het geactualiseerde bodemonderzoek is (als separate bijlage) in bijlage 7 opgenomen.

Op basis van de bodemonderzoeken kan het volgende worden geconcludeerd:

  • Op de locatie is een sterke verontreiniging met minerale olie aangetroffen tijdens het verkennend bodemonderzoek uit 2006. Tijdens het actualiserend bodemonderzoek uit 2010 is op de zelfde plaats geen sterke maar een lichte verontreiniging met minerale olie in de grond aangetroffen. Uit de resultaten van de twee bodemonderzoeken volgt dat er geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Uit berekening betreft de verontreiniging met minerale olie in de grond maximaal 2 m³. Dit houdt in dat conform de wet bodembescherming geen sprake is van een saneringsplicht;
  • Aangezien de grond rondom de ondergrondse olietank mogelijk aanzienlijk sterker verontreinigd is dan de directe omgeving, mag deze grond op basis van het zorgplichtbeginsel uit de Wet bodembescherming (artikel 13), bij vrijkomen niet op de locatie worden hergebruikt. Indien deze grond vrijkomt dient de grond derhalve te worden afgevoerd naar een daartoe geschikte bestemming (grondreiniger, stortplaats of bestemming voor hergebruik elders);
  • De overige gronden die tijdens de bouwwerkzaamheden vrijkomt kan wel op de locatie worden hergebruikt. Bij hergebruik van deze grond elders dienen de eisen in acht te worden genomen, zoals gesteld binnen het Bouwstoffenbesluit of het bodembeheersplan voor de regio Zuid-Holland Zuid;

Conclusie

De Wet bodemkwaliteit staat de uitvoering van het project niet in de weg.

4.2.5 Kabels en leidingen

Binnen het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen gelegen. Ook zijn er geen hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen in de omgeving van het plangebied aanwezig. Er wordt derhalve geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het plan.