Plan: | Oranjewijk, fase I |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0617.bpor-vg99 |
Normstelling en beleid
Bij realisering van nieuwe hindergevoelige functies (woningen) dient rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder van bedrijfsactiviteiten in de omgeving. Omgekeerd dient bij de realisatie van nieuwe (potentieel) milieuhinderlijke functies aandacht te worden besteed aan de afstemming met omliggende gevoelige functies. Uitgangspunt daarbij is dat er ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt.
Afstemming van bestaande en nieuwe functies gebeurt door het aanhouden van zogenaamde richtafstanden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de VNG (herziene versie, 2009). Bij deze richtafstanden wordt rekening gehouden met milieuaspecten als geur-, stof- en geluidshinder. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Uit jurisprudentie en de genoemde VNG-publicatie blijkt dat in het geval van een gemengd gebied verkleinde richtafstanden gelden.
Onderzoek en conclusie
Aan de nabijgelegen Oranjestraat en de Molenstraat bevinden zich enkele centrumfuncties zoals detailhandel, kantoren en lichte horeca. Deze functies vallen maximaal in milieucategorie 2 en worden op korte afstand van woningen aanvaardbaar geacht.
Aan de noordoostzijde van het plangebied is een zwembad aanwezig. Deze activiteit valt in milieucategorie 3.1 waarop een richtafstand van 50 m van toepassing is (ten opzichte van woningen binnen een 'rustige woonwijk'). Uit de functiemengingslijst zoals opgenomen in de genoemde VNG-publicatie blijkt dat een overdekt zwembad (mits goed ontsloten) in gemengd gebied direct naast woningen toelaatbaar is. Daarnaast dient te worden opgemerkt dat in de bestaande situatie aan de Prins Clausstraat reeds bestaande woningen op korte afstand (minder dan 50 m) aanwezig zijn, waarmee het zwembad rekening dient te houden in haar bedrijfsvoering. Gezien de omvang van het zwembad en de aard van het omliggende gebied (functiemenging), wordt de realisatie van woningen op korte afstand van het zwembad aanvaardbaar geacht. Ter plaatse van de beoogde woningen is naar verwachting geen sprake van relevante milieuhinder als gevolg van de ligging nabij het zwembad.
Geconcludeerd wordt dat de beoogde functies niet zullen leiden tot onaanvaardbare hinder ter plaatse van bestaande woningen. Ook ter plaatse van de geprojecteerde woningen zal sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Normstelling en beleid
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag) en gedurende het gehele jaar en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Onderzoek en conclusie
Risicovolle inrichtingen
Op korte afstand van het plangebied, bij het zwembad aan de Sportlaan, wordt in beperkte mate chloorbleek opgeslagen. Deze opslag is dermate beperkt dat deze niet valt onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Tevens zijn op de inrichting geen relevante risicocontouren van toepassing. Zodoende levert de opslag van chloorbleek geen belemmeringen op voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Door en langs het plangebied worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd over de weg, het spoor, het water of door leidingen. Er wordt derhalve geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de beoogde ontwikkeling.
Normstelling en beleid
Planologisch relevante leidingen zijn bijvoorbeeld rioolpersleidingen met een grote diameter en waterleidingen met een regionale transportfunctie. Voor deze leidingen wordt rekening gehouden met een zakelijk rechtstrook. Door binnen deze strook een bouwverbod op te nemen, wordt beschadiging van de leiding voorkomen. De zakelijk rechtstrook geldt aan weerszijden van de leiding.
Onderzoek en conclusie
Door het plangebied loopt één planologisch relevante leiding. Het gaat om een rioolpersleiding die door de Bernhardstraat (1.000 mm) loopt. Ter bescherming van deze leidingen wordt een zakelijk rechtstrook bestemd van 5 m aan weerszijden van de leiding.
Normstelling en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet zijn verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Onderzoek
In opdracht van HW Wonen (voorheen de woningstichting De Maashoek) is door PJ Milieu BV ten zuiden van de Achterstraat-Prins Clausstraat een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd [kenmerk: 0924501A, d.d. 23 juli 2009]. Uit het verkennend onderzoek, dat in twee delen is opgenomen in bijlage 1 en 2, blijkt dat (naast een aantal lichte verontreinigingen) de bodem matig tot sterk verontreinigd is met PAK. De verhoogde gehalten PAK zijn waarschijnlijk gerelateerd aan waargenomen bijmengingen met puin en kooldeeltjes.
Gelet op de uitkomsten van het verkennend bodemonderzoek is een nader bodemonderzoek verricht waarin de omvang van de verontreiniging is onderzocht, zodat kan worden bepaald of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het tweede doel van het nader onderzoek is om de eventuele spoedeisendheid van een sanering vast te stellen.
Uit het nader bodemonderzoek, dat is opgenomen in bijlage 7, blijkt dat de totale omvang van de verontreiniging tenminste 33,5 m3 bedraagt. De reeds aangetroffen verontreiniging bevindt zich op twee percelen. Omdat er sprake is van samenhang, moeten de verontreinigingen als één geval worden beschouwd. De omvang van verontreiniging kan nog toenemen, omdat er een kans bestaat dat er in het plangebied nog meer spots met verontreinigingen aanwezig zijn.
De uitkomsten van het nader bodemonderzoek geven formeel aanleiding tot het doen van aanvullend onderzoek bodemonderzoek. De initiatiefnemer van de ontwikkeling en de gemeente Strijen zijn echter overeengekomen dat een aanvullend bodemonderzoek niet noodzakelijk is. Gelet op de aard en de omvang van de verontreinigingen ligt het voor de hand om voor beide percelen een BUS melding te doen. Er is geen spoedeisend belang bij de sanering. De sanering wordt uitgevoerd ten tijde van de sloop- en bouwwerkzaamheden.
Conclusie
Uit het verkennend bodemonderzoek en nader bodemonderzoek blijkt dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging met PAK (de totale omvang is groter dan 25 m3).
In de vergunningfase wordt een passende sanering uitgevoerd op basis van een in te dienen BUS melding. Deze melding vormt een voorwaarde voor het indienen van de omgevingsvergunningaanvraag voor bouwen. Na sanering vormt de bodem geen belemmering voor continuering van de functie wonen. Het aspect bodemkwaliteit staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
Normstelling en beleid
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door titel 5.2 van de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen 2007 (ook wel Wet luchtkwaliteit, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.6 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 4.6. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |
fijn stof (PM10)1) | jaargemiddelde concentratie | 48 µg/m³ | tot en met 10 juni 2011 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 75 µg/m³ | tot en met 10 juni 2011 | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Goede ruimtelijke ordening
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.
Onderzoek
Het voorliggend bestemmingsplan voorziet in de realisatie van ten hoogstens 70 woningen. In de huidige situatie is reeds woningbouw aanwezig. De verkeersaantrekkende werking van het plan is dan ook beperkt. Het plan zal 'niet in betekende mate' bijdragen aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient een afweging plaats te vinden ten aanzien van de luchtkwaliteit ter plaatse in relatie tot de beoogde functies. De monitoringstool (onderdeel van het NSL) heeft inzicht in de luchtkwaliteit langs de hoofdontsluitingsroute Trambaan - Boompjesstraat. De navolgende uitsnedes geven een overzicht van de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide in 2015 en de jaargemiddelde concentratie fijn stof in 2011.
Figuur 4.1 Jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide in 2015
Figuur 4.2 Jaargemiddelde concentratie fijn stof in 2011
Uit de voorgaande figuren blijkt dat direct langs Trambaan en de Boompjestraat ruimschoots wordt voldaan aan de normstelling uit de Wlk. Zodoende voldoet ook de luchtkwaliteit ter plaatse van de beoogde functies aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat de luchtkwaliteit bij de realisatie van het project geen problemen oplevert. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is er sprake van een goed woon- en leefmilieu ter plaatse van de beoogde ontwikkeling.
Het bestemmingsplan maakt realisering mogelijk van nieuwe woningen alsook de reconstructie van bestaande wegen. In verband hiermee is de geluidssituatie onderzocht. De berekeningsresultaten zijn in bijlage 3 opgenomen. Het onderzoek heeft betrekking op:
Beleid en normering
Geluidszones langs wegen
Langs alle wegen bevinden zich als gevolg van de Wet geluidhinder geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De breedte van een geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (binnen- of buitenstedelijk). De geluidszone ligt aan weerszijden van de weg, gemeten vanuit de kant van de weg. Onder stedelijk gebied wordt verstaan: 'het gebied binnen de bebouwde kom, doch met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone van een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens' (artikel 1 Wgh).
Normstelling
Akoestisch relevante situaties
In de benadering van de noodzakelijke akoestische toetsing in het kader van een bestemmingsplan, maakt de Wet geluidhinder onderscheid tussen nieuwe situaties en reconstructiesituaties.
Nieuwe situaties: voorkeursgrenswaarde en uiterste grenswaarden
Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde. Voor zogenaamde 'nieuwe situaties' (nieuwe wegen of nieuwe woningen) bedraagt deze 48 dB. Voor bestaande woningen zijn andere normen van toepassing. In tabel 4.7 is hiervan een overzicht opgenomen.
De voorkeursgrenswaarde mag in principe niet worden overschreden. Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, zijn maatregelen noodzakelijk, gericht op het verminderen van de geluidsbelasting aan de gevel. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in maatregelen aan de bron (bijvoorbeeld geluidsreducerend asfalt), maatregelen in het overdrachtsgebied (bijvoorbeeld geluidsschermen), maatregelen aan de geluidsontvanger (bijvoorbeeld geluidsdove gevels) of het vergroten van de afstand tussen de geluidsbron en de ontvanger. Zijn deze maatregelen onvoldoende doeltreffend of ontmoeten deze maatregelen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, dan kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Strijen een hogere waarde vaststellen. Deze hogere grenswaarde mag, afhankelijk van de situatie, een bepaalde waarde niet te boven gaan (uiterste grenswaarde). Deze waarde is in tabel 4.7 opgenomen. Indien de uiterste grenswaarde toch wordt overschreden kan de betreffende gevel als dove gevel worden uitgevoerd. Een dove gevel is een gevel met alleen incidenteel te openen delen, zoals bijvoorbeeld nooddeuren. Een dove gevel wordt door de Wet geluidhinder niet als gevel aangemerkt, waardoor de normstelling uit de Wet niet van toepassing is.
Voorts dient altijd de wettelijke binnenwaarde te worden gegarandeerd. Het kan daarvoor noodzakelijk zijn dat geluidswerende gevelmaatregelen worden genomen. In het kader van de ruimtelijke procedures komen echter alleen de maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied aan de orde. De gevelmaatregelen komen pas aan de orde in het kader van de daadwerkelijke realisering van de ontwikkeling. Hieraan wordt bijvoorbeeld getoetst bij een bouwaanvraag.
Tabel 4.7 Grenswaarden wegverkeerslawaai voor woningen in binnenstedelijke situatie
voorkeursgrens- waarde | uiterste grenswaarde | |
nieuwe woningen-nieuwe wegen | 48 dB | 58 dB |
nieuwe woningen-bestaande wegen | 48 dB | 63 dB |
Reconstructie
Binnen het plan is geen sprake van een reconstructiesituatie in de zin van de Wet geluidhinder, omdat geen fysieke wijzigingen aan gezoneerde wegen plaatsvinden. Wel wordt de Prins Clausstraat aangesloten op de Bernhardstraat en de Achterstraat aangesloten op de Beatrixstraat. Deze wegen zijn 30 km/h-wegen en vrijgesteld van toetsing aan de Wgh, derhalve wordt geen reconstructieonderzoek uitgevoerd. Wel wordt voor de bestaande woningen langs deze wegen onderzocht of er in de prognosesituatie sprake is van een acceptabel akoestisch klimaat (zie onderstaande paragraaf 'aanvaardbaardheid akoestisch klimaat').
30 km/h-wegen
Zoals gesteld zijn wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h of lager op basis van de Wgh niet gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. De locatie ligt binnen de invloedsfeer van niet-gezoneerde wegen. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Daarom wordt het akoestisch klimaat als gevolg van de direct aan de locaties grenzende 30 km/h-wegen onderzocht.
Voor de beoordeling van de geluidsbelasting wordt gebruikgemaakt van de classificering van de kwaliteit van de akoestische omgeving in een milieukwaliteitsmaat volgens de 'methode Miedema'.
Hierin wordt de geluidsbelasting geclassificeerd en beoordeeld op basis van klassen van 5 dB. Omdat de Wgh niet van toepassing is, wordt bij de berekening van de geluidsbelasting geen correctie ex artikel 110g Wgh toegepast.
Tabel 4.8 Lden-classificering milieukwaliteit volgens de methode Miedema
geluidsklasse | beoordeling |
< 50 dB | goed |
50 - 54 dB | redelijk |
55 - 59 dB | matig |
60 - 64 dB | tamelijk slecht |
65 - 69 dB | slecht |
>= 70 dB | zeer slecht |
Berekeningsuitgangspunten onderzoek wegverkeerslawaai
Rekenmethoden
Met behulp van de Standaard Rekenmethode I uit het Reken- en meetvoorschrift 2006 is de geluidsbelasting aan de buitengevels van de bestaande en toekomstige geluidsgevoelige bestemmingen berekend voor het prognosejaar 2009 en 2022. De berekeningen zijn uitgevoerd met het softwareprogramma SRM I versie 1.40 van DGMR. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 3. Voor de berekeningen is voor de betreffende wegen uitgegaan van de verkeersgegevens zoals weergegeven in tabel 4.5.
Aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder
Op alle geluidsbelastingen die voor wegen zijn vermeld, is conform artikel 110g van de Wet geluidhinder een aftrek van 5 dB toegepast indien de wettelijke snelheid minder dan 70 km/h bedraagt en 2 dB indien de snelheid 70 km/h of meer bedraagt. Dit geldt niet voor 30 km/h-wegen.
Gezoneerde en niet-gezoneerde wegen
De ontwikkeling is gelegen binnen de geluidszones van de gezoneerde wegen, de Trambaan en de Julianastraat. Deze wegen zijn binnenstedelijk gelegen, hebben twee rijstroken en derhalve een geluidszone van 200 m. De overige wegen waaronder de Bernhardstraat, Oranjestraat en de Achterstraat rond het plangebied zijn op basis van een snelheidsregime van 30 km/h niet-gezoneerd ingevolge de Wet geluidhinder.
Binnen dit bestemmingsplan worden in de Oranjewijk diverse geluidsgevoelige bestemmingen gerealiseerd. In totaal worden 70 nieuwe woningen voorzien binnen het plangebied.
Resultaten - gezoneerde wegen
In het kader van dit bestemmingsplan is er sprake van bestaande wegen versus nieuwe woningen. In deze paragraaf worden de conclusies besproken. De gedetailleerde berekeningen zijn opgenomen in bijlage 3.
Nieuwe woningen - bestaande weg
De hoogst berekende geluidsbelasting aan de gevels van de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen en de contouren van de voorkeursgrenswaarde zijn opgenomen in tabel 4.9.
Tabel 4.9 Geluidsbelasting gezoneerde wegen – samengevat
bron |
48 dB-contour (uit wegas) |
maximale geluidsbelasting |
Julianastraat | 25 m | 54 dB (afstand: 9 m) |
Trambaan | 44 m | 45 dB (afstand: 71 m) |
Ten gevolge van het verkeer op de Julianastraat bedraagt de maximale geluidsbelasting 54 dB. De minimale afstand uit de wegas van de Julianastraat tot de nieuwe bebouwing bedraagt 9 m. Derhalve wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden (met 6 dB). De uiterste grenswaarde wordt niet overschreden. De nieuwe woningbouw langs de Margrietstraat ligt tevens binnen de zone van de Julianastraat. De woningen staan haaks op de weg, waardoor voor deze woningen met een beperkte zichthoek van 63º is gerekend. De geluidsbelasting ligt dan echter niet boven de voorkeursgrenswaarde (48 dB). De nieuwe woonbebouwing aan de Achterstraat, Bernhardstraat en Oranjestraat liggen (deels) ook binnen de geluidszone van de Julianastraat. De minimale afstand tot de wegas van de Julianastraat bedraagt 35 m. De voorkeurgrenswaarde aan de gevels van deze nieuwe woonbebouwing wordt niet overschreden, omdat de 48 dB-contour op 25 m afstand uit de wegas ligt.
Ten gevolge van de Trambaan is er binnen het plangebied geen sprake van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. De minimale afstand tot de woningen bedraagt 71 m, waardoor de geluidsbelasting onder de 48 dB-contour ligt.
De resultaten staan in onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 4.10 Geluidsbelasting gezoneerde wegen – gedetailleerd
waarneem- hoogte | afstand ontvanger | maximale geluidsbelasting (incl. correctie artikel 110g Wgh) | |
Julianastraat | 1,5 m | 9 m | 54 dB |
4,5 m | 9 m | 54 dB | |
Julianastraat (zichthoekcorrectie 63º) | 1,5 m | 18 m | 46 dB |
4,5 m | 18 m | 47 dB | |
Trambaan versus woningbouw | 1,5 m | 71 m | 43 dB |
4,5 m | 71 m | 45 dB |
Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting
De geluidsbelasting ten gevolge van de Julianastraat aan de gevel van nieuwe woningen aan de Julianastraat overschrijdt de voorkeursgrenswaarde. Er is een aantal maatregelen aan de bron denkbaar ter reductie van deze geluidsbelasting. In dit onderzoek is reeds geanticipeerd op komst van de nieuwe Randweg. In combinatie hiermee is het de intentie om op de Julianastraat 30 km/h in te stellen. Aangezien aan deze laatste ontwikkeling geen officieel besluit ten grondslag ligt, is gerekend met 50 km/h voor de Julianastraat. Ook na instellen van 30 km/h-regime blijft de Julianastraat een zekere verzamelfunctie behouden. Wel zal gezien de lagere rijsnelheid de geluidsbelasting afnemen. In het verlengde hiervan zijn geen mogelijkheden voor het verder beperken van de verkeersomvang, de snelheid of wijziging van de samenstelling van het verkeer.
Een andere maatregel aan de bron is het toepassen van een geluidsreducerende wegdekverharding, bijvoorbeeld het asfalteren van de Julianastraat in plaats van de huidige elementenverharding. Gezien de ligging van de geluidsgevoelige bestemmingen zal de geluidsreducerende wegdekverharding over een lengte van circa 180 m moeten worden uitgevoerd. De geluidsbelasting wordt bij toepassen van dunne deklagen 2 met maximaal 6 dB gereduceerd, waardoor de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden (zie bijlage 3). Het toepassen van een geluidsreducerende wegdekverharding stuit echter vanwege de hoge kosten op overwegende bezwaren van financiële aard. Ook stuit dit, aansluitend op het eventueel toekomstig besluit om een snelheidsregime van 30 km/h in te stellen, op overwegend bezwaar van verkeers- en vervoerskundige aard. Conform de uitgangspunten van Duurzaam Veilig dienen 30 km/h-wegen in principe te zijn voorzien van een elementenverharding (afremmend karakter). Aangezien de gemeente voornemens is op termijn een 30 km/h-regime in te stellen op de Julianastraat, is het toepassen van asfaltverharding niet wenselijk.
Maatregelen in het overdrachtsgebied in de vorm van geluidsafschermende voorzieningen (scherm of wal) stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard. Dergelijke geluidsafschermende voorzieningen zijn in binnenstedelijk gebied vrijwel niet stedenbouwkundig inpasbaar. Bovendien zijn de geluidsafschermende voorzieningen onvoldoende doeltreffend. Doordat de geluidsafschermende voorziening dient te worden onderbroken ter plaatse van de aanliggende wegen wordt het effect van de afscherming voor een belangrijk deel tenietgedaan. Ook stuit een geluidsafschermende voorziening op overwegende bezwaren van financiële aard. Een andere maatregel zoals het vergroten van de afstand tussen wegas en de ontwikkeling is niet mogelijk. Het plan is dan niet meer inpasbaar.
Geconcludeerd kan worden dat redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn om de geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woning(en) aan de Julianastraat ten gevolge van het verkeer op de gelijknamige weg te reduceren. Maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied zijn niet mogelijk of stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. De geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van het verkeer op de Julianastraat bedraagt maximaal 54 dB. De uiterste grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. Verder wordt gesteld dat de woningen naar verwachting beschikken over een geluidsluwe zijde en geluidsluwe buitenruimte aan de achterzijde van de woning. In het kader van het bestemmingsplan dient voor de ontwikkeling een Verzoek hogere grenswaarde te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Strijen.
Niet-gezoneerde wegen
Om de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting van niet-gezoneerde wegen te beoordelen, is voor de locatie de geluidsbelasting van direct aan de locatie grenzende niet-gezoneerde wegen berekend. Het betreft de Achterstraat, Bernhardstraat en Oranjestraat/Sportlaan. In tabel 4.11 zijn de resultaten opgenomen.
Tabel 4.11 Geluidsbelasting niet-gezoneerde wegen
waarneem- hoogte | afstand ontvanger | maximale geluidsbelasting (excl. correctie artikel 110g Wgh) | |
Achterstraat | 1,5 m | 8 m | 50 dB |
4,5 m | 8 m | 51 dB | |
Bernhardstraat | 1,5 m | 7 m | 53 dB |
4,5 m | 7 m | 53 dB |
Uit dit onderzoek blijkt dat voor de woningen op basis van tabel 4.9 sprake is van een redelijk akoestisch klimaat ten gevolge van de niet-gezoneerde wegen, omdat de geluidsbelasting maximaal 53 dB bedraagt. Alle geluidsbelastingen zijn weergegeven exclusief correctie ex artikel 110g Wgh.
Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting
Voor een aantal locaties is sprake van een redelijk akoestisch klimaat. Bezien is of met maatregelen de geluidsbelasting doelmatig kan worden teruggedrongen. Er is een aantal maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting denkbaar. Een mogelijkheid is om de functie van de weg, samenstelling van het verkeer of de maximumsnelheid te wijzigen. De functie als erftoegangsweg met de daarbij behorende maximumsnelheid van 30 km/h dient behouden te blijven voor de ontsluiting van het omliggende gebied. Erftoegangswegen behoren tot de laagste wegcategorie. Wijziging hiervan of van de samenstelling van het verkeer leiden derhalve niet tot verdere geluidsreductie.
Verder zijn erftoegangswegen hoofdzakelijk voorzien van klinkerverharding. Asfalteren van deze wegen is om verkeerskundige redenen niet wenselijk. Klinkerverharding draagt bij aan het verblijfskarakter en heeft een snelheidsremmend effect. Asfaltverharding is om die reden niet wenselijk. Maatregelen in het overdrachtsgebied zoals geluidsschermen zijn niet inpasbaar. Ook is het vergroten van de afstand tussen de wegas en de ontwikkeling niet mogelijk; het bouwplan is dan niet meer inpasbaar.
Verder wordt, mede in lijn met de Wet geluidhinder, verondersteld dat voertuigen in de toekomst stiller worden door technologische ontwikkelingen. Op basis hiervan wordt aangenomen dat de geluidsbelasting in de toekomst lager zal zijn en in de klasse goed valt. Bovendien is er binnen het gebied in het algemeen sprake van een geluidsluwe zijde bij de woningen.
Van belang is ook dat in het kader van het bouwbesluit rekening moet worden gehouden met de binnenwaarde van de woning conform het bouwbesluit. Het akoestisch klimaat is aanvaardbaar, mits dit binnenwaardeniveau wordt gegarandeerd.
Geconcludeerd wordt dat maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk of doelmatig zijn. Voorts wordt gesteld dat gezien de ligging van het kavel, voorzien kan worden in een geluidsluwe gevel.
Verder moet voldaan worden aan de in het bouwbesluit vastgestelde binnenwaarde van 33 dB. Bovendien mag, mede in lijn met de Wet geluidhinder, aangenomen worden dat voertuigen in de toekomst stiller worden als gevolg van technologische ontwikkelingen. Hierdoor zal de geluidsbelasting in de toekomst naar verwachting lager liggen.
Op basis van voorgaande wordt geconcludeerd dat het akoestisch klimaat als gevolg van niet-gezoneerde 30 km/h-wegen aanvaardbaar wordt geacht.
Nieuwe aansluitingen op bestaande niet-gezoneerde wegen
Omdat op de Bernhardstraat en de Beatrixstraat nieuwe wegen worden aangesloten, wordt in het kader van een goede ruimtelijke ordening onderzocht of er sprake is van een acceptabel akoestisch klimaat. Daarom is voor 2022 de geluidsbelasting berekend aan de gevels van de bestaande woningen. Omdat geen gegevens van de Beatrixstraat bekend zijn, wordt de verkeersintensiteit ingeschat op 150 mvt/etmaal in 2022.
Tabel 4.12 Geluidsbelasting 2020
2022 | |
bestaande woningen Bernhardstraat | 52,64 dB |
bestaande woningen Beatrixstraat | 46,36 dB |
Geconcludeerd wordt dat er ter plaatse van de bestaande woningen langs de Bernhardstraat sprake is van een redelijk akoestisch klimaat. De geluidsbelasting op de woningen langs de Beatrixstraat ligt conform tabel 4.8 in de klasse goed, waardoor sprake is van een aanvaardbare situatie.
Gesteld wordt dat als gevolg van de nieuwe aansluitingen op bestaande wegen geen onacceptabele situaties ten aanzien van geluidshinder optreden.
Conclusie
De nieuwe woningen aan de Julianastraat ondervinden een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van het verkeer op de Julianastraat. Omdat maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied niet mogelijk of doelmatig zijn en de uiterste grenswaarde niet wordt overschreden dient het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Strijen hogere waarden vast te stellen. Voor 25 woningen dient een hogere waarde van 54 dB ten gevolge van de Julianastraat te worden vastgesteld.
Binnen het plangebied is verder geen sprake van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van gezoneerde wegen.
Het akoestisch klimaat ter plaatse van de nieuwe woningen gelegen aan de niet-gezoneerde wegen is redelijk. Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting zijn echter niet mogelijk of doelmatig. Bovendien kan worden voorzien in een geluidsluwe buitenruimte. Er is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Door een wijziging in de infrastructuur als onderdeel van het bestemmingsplan wordt een nieuwe verbinding van de Prins Clausstraat naar de Bernhardstraat en van de Achterstraat naar de Beatrixstraat gerealiseerd. Als gevolg hiervan ontstaat geen akoestisch onacceptabele situatie.
Geconcludeerd wordt dat voor 25 woningen langs de Julianastraat een hogere waarde van 54 dB moet worden vastgesteld. Deze hogere waarden moeten in het kadaster worden vastgelegd.