Plan: | Schenkel-Groenewoud |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0612.BP00032-4001 |
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit is vastgelegd in titel 5.2 van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. In de Wet milieubeheer staat een gebiedsgerichte aanpak via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) centraal. Het NSL bestaat uit een programma van maatregelen met als doel grote ruimtelijke ontwikkelingen doorgang te kunnen laten vinden zonder dat deze in strijd zijn met de Europese luchtkwaliteitseisen.
De wijze waarop de luchtkwaliteitseisen in acht genomen dienen te worden bij planvorming is geregeld in artikel 5.16 van de Wm en kan als volgt worden samengevat.
Uit artikel 5.16, lid 1, onder b1 volgt dus dat er slechts aanleiding is voor het uitvoeren van een luchtkwaliteitonderzoek indien op voorhand niet is uitgesloten dat uitoefening van een besluit een verslechtering van de luchtkwaliteit met zich kan brengen.
Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard, er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats in het plangebied. Door het vaststellen van het plan zullen de prognoses voor de verkeersintensiteiten niet veranderen. Aangezien wegverkeer de enige bron van luchtverontreiniging in het plangebied is, kan er dan ook vanuit worden gegaan dat de luchtkwaliteit van het plangebied niet achteruit zal gaan. Er is dus geen onderzoek nodig naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit vanwege het plan.
Met behulp van de saneringstool die behoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit kan worden bepaald wat de luchtkwaliteit is ter plaatse van het plangebied. Uit de monitoringstool komt naar voren dat in het plangebied de jaargemiddelde achtergrondconcentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) beide (ruim) onder de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit liggen (zie figuur 1 en 2).
figuur 1 : resultaten monitoringstool NO2
figuur 2 : resultaten monitoringstool PM10
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.