Plan: | De Dijk en Het Land |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0612.BP00030-4001 |
Op 15 november 2007 is in de Wet milieubeheer een hoofdstuk opgenomen over luchtkwaliteit. Het Besluit Luchtkwaliteit 2005 is vervallen.
Op 31 juli 2009 heeft de Minister van VROM het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) vastgesteld. Het NSL bevat de maatregelen die vereist zijn om tijdig te voldoen aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit van richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa. Het NSL biedt ook de onderbouwing voor de in het NSL genoemde ruimtelijke projecten met gevolgen voor de luchtkwaliteit. Het NSL heeft een looptijd van vijf jaar en is op 1 augustus 2009 in werking getreden.
Artikel 15.6, eerste lid, onder c van de Wet milieubeheer biedt de mogelijkheid om projecten te realiseren die “niet in betekenende mate” (NIBM) bijdragen aan de concentratie van een stof waarvoor de richtlijnen een grenswaarde bevatten. Nadere toetsing aan de grenswaarden is in dat geval niet nodig. Omdat in Nederland alleen de concentraties PM10 (fijnstof) en NO2 (stikstofdioxide) de grenswaarden dreigen te overschrijden, richt de uitwerking van het begrip NIBM zich op deze twee stoffen.
Het begrip NIBM is gedefinieerd in de algemene maatregel van bestuur “niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)”, kortweg het Besluit NIBM. Een bijdrage aan de concentratie PM10 of NO2 wordt als “in betekenende mate” (IBM) beschouwd als de bijdrage groter is dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor één van beide stoffen. Een project wordt dus aangemerkt als NIBM als de bijdrage van dat project niet groter is dan 1,2 ug/m3 PM10 én niet groter dan 1,2 ug/m3 NO2. Als dit aannemelijk kan worden gemaakt, is een nadere toetsing of onderbouwing wat betreft de luchtkwaliteit niet nodig.
Deze grens van 3% is gekoppeld aan de werking van het NSL. Het effect van het NSL-maatregelenpakket is namelijk zo groot dat de grenswaarden ook worden bereikt als projecten onder deze 3%-grens niet afzonderlijk, op projectniveau, worden gecompenseerd voor hun effect op de luchtkwaliteit. De effecten van deze projecten worden met andere woorden op programmaniveau gecompenseerd.
Totdat het NSL definitief was vastgesteld, gold een grens van 1% Ook deze 1%-grens is in het Besluit NIBM opgenomen maar is in de context van dit NSL niet langer relevant.
Om het beoordelen van projecten te vergemakkelijken, is de 3%-grens voor een aantal categorieën projecten 'vertaald' in een getalsmatige grens. Dat is gebeurd in de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM). Voorbeelden hiervan zijn woningbouwlocaties, kantoorlocaties en bepaalde landbouwinrichtingen. Zo is in voorschrift 3A.2 in bijlage 3A van de Regeling NIBM bepaald wanneer een woningbouwplan NIBM is. Dit is het geval in de volgende situaties:
Voorschrift 3A.1 bevat een soortgelijke regeling voor kantoorlocaties. De NIBM-grens is dan 100.000 m2 bruto vloeroppervlak bij één ontsluitingsweg, en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
Het plan De Elementen is een omvangrijke woningbouwontwikkeling. Er moet rekening worden gehouden met het anti-cumulatiebeginsel (artikel 5 van het besluit NIBM). Hierin is aangegeven dat als er in de directe omgeving van een deelplan (binnen 1000 meter) en binnen afzienbare tijd ook nog andere ontwikkelingen gepland zijn, deze ontwikkelingen dan samen beoordeeld moeten worden. Om de effecten op de luchtkwaliteit van het totale plan in beeld te brengen is een luchtonderzoek uitgevoerd.
Het plangebied is onderdeel van De Elementen met in totaal meer dan 3000 woningen en daardoor is er geen sprake van een NIBM-plan als bedoeld in genoemd artikel 3A.2.
In het kader van de MER-beoordeling voor het totale project De Elementen is onderzoek naar de luchtkwaliteit uitgevoerd (DCMR 9-5-2008). Hierin is gekeken naar de verwachte autonome ontwikkeling van de luchtkwaliteit in het plangebied De Elementen en naar de invloed die de plannen zullen hebben op de luchtkwaliteit. De beoordeling vond plaats voor de toenmalige situatie (2008), voor het jaar 2010 en het jaar 2019.
Uit de rekenresultaten blijkt dat langs geen van de beschouwde wegen overschrijdingen optreden van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit, noch in de huidige situatie, noch in de uiteindelijke situatie van het plan in 2019. Dit komt met name doordat in het hele ontwikkelingsgebied de aanwezige industriële bedrijvigheid zal worden gesaneerd.
Door deze positieve ontwikkeling met betrekking tot de luchtkwaliteit, is een berekening om aan te tonen dat voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wet Luchtkwaliteit niet nodig. In de verschillende wettelijk verplichte jaarlijkse rapportages (luchtkwaliteit) wordt geen melding gemaakt van het overschrijden van grenswaarden.
Uit het onderzoek blijkt dat er geen overschrijdingen optreden van de grenswaarden van de luchtkwaliteit als het totale plangebied ontwikkeld is.
Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit is er dus geen bezwaar tegen de voorgestane ontwikkelingen in het plangebied.