Plan: | Buitengebied Zuid-Oost |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0612.BP00021-4001 |
In de periode 2010-2020 realiseert de gemeente Spijkenisse haar laatste grote bouwprojecten. Het accent komt steeds meer te liggen op het bouwen in de stad in plaats van het bouwen aan de (randen van de) stad. In de Structuurvisie formuleert het gemeentebestuur een samenhangende visie op de ruimtelijke en functionele ontwikkeling van Spijkenisse, met aandacht voor het maatschappelijk functioneren van de stad.
Bouwprojecten in de stad zijn over het algemeen complexer dan bouwprojecten in het onbebouwde buitengebied. Ze zijn zeer arbeidsintensief, hebben meer risico's en hangen samen met diverse maatschappelijk functies in de stad. Vaak spelen er verschillende belangen. Herstructurering binnen het stedelijk gebied vraagt daarom om een brede benadering. Een structuurvisie is daarbij gewenst. Daarnaast verplicht de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) gemeenten een structuurvisie op te stellen.
Vertrekpunt
De Structuurvisie geeft de ruimtelijke en functionele ontwikkeling in Spijkenisse op hoofdlijnen weer. De visie is het uitgangspunt voor de politieke agenda. Geen dichtgetimmerd eindplan, maar het vertrekpunt van de gemeente voor gesprekken met hogere overheden, marktpartijen en partners om ontwikkelingen en investeringen in de stad te initiëren. Uiteraard kunnen verschillende accenten en prioriteiten in deze visie worden aangebracht bij toekomstige wijzigingen in inzichten.
Communicatiemiddel
De structuurvisie dient ook als communicatiemiddel. Bijvoorbeeld om duidelijk te maken welke kernkwaliteiten Spijkenisse heeft en welke kansen er zijn om deze kwaliteiten verder te versterken. De, in de structuurvisie vastgelegde, ruimtelijke en functionele ontwikkeling op hoofdlijnen, krijgt de verdere uitwerking in de bestemmingsplannen.
Plangebied Buitengebied Zuidoost
De Structuurvisie biedt negen punten voor de politieke agenda van het gemeentebestuur van Spijkenisse: ideeën voor verbeteringen in negen gebieden. Met deze visie kan de gemeente in gesprek met hogere overheden, marktpartijen en instellingen om ontwikkelingen en investeringen in de stad te initiëren.
Het derde punt van deze agenda is het ontwikkelen van de stadsentree Oost:
Het realiseren van een A4-afslag is van groot belang voor Spijkenisse. Deze nieuwe stadsentree draagt bij aan het versterken van het imago van de stad en kan een belangrijke rol spelen in de citymarketing. Vanaf de A4-Zuid is straks het nieuwe Spijkenisse te zien. De ontwikkelingen in dit gebied dragen bij aan een versterkte positie in de regio.
Deze toekomstige stadsentree bestaat uit de rijksweg A4-Zuid inclusief de aansluiting met Spijkenisse, de A4-zone en de Maaswijkweg. Ideeën voor verbeteringen zijn:
A4-Zuid
De gemeente Spijkenisse onderschrijft het bestuurlijk convenant Project Mainportcorridor Zuid. Hierin zijn de eisen en wensen rondom bereikbaarheid, bescherming en ontwikkeling van de verbonden leefomgeving vastgelegd.
A4-zone (het gebied direct rondom de A4)
Maaswijkweg
De Maaswijkweg, als stadsinvalsweg aansluitend op de A4-Zuid, en een deel van de direct aanliggende zones veranderen in de toekomst van beeld en functioneel gebruik.
Afbeelding 9: uitsnede en legenda plankaart Structuurvisie 2010-2020 (bron: gemeente Spijkenisse)
Na de beëindiging van de groeikerntaak en het op gang komen van de realisatie van de voorlopige laatste uitbreidingswijk (Maaswijk), werd in Spijkenisse breed de behoefte gevoeld aan een nadere oriëntatie en visieontwikkeling op de toekomst van de stad. In 1997 werd daarom gestart met het opstellen van een stadsplan voor de periode tot 2010. De algemene visie op de verdere ontwikkeling van de stad is als volgt geformuleerd:
"Spijkenisse wil een complete stad worden met een sterkere regiofunctie en een daaraan gekoppelde, kwaliteitsvolle identiteit".
Op basis van deze doelstelling werd een drietal ontwikkelscenario's geformuleerd, variërend van een pas op de plaats tot optimale groei. De keuze viel uiteindelijk op het middenscenario "nieuwe kansen". In dit scenario ontwikkelt Spijkenisse zich tot een complete en volwassen stad met circa 80.000 inwoners.
In oktober 2005 stelde de gemeenteraad de herziening van het Stadsplan vast. Het betreft hier een integrale en intersectorale analyse en herijking van doelen en uitgangspunten voor de periode tot 2020. De herziening moet beschouwd worden als een richtinggevende visie die uitgewerkt dient te worden in beleid en projecten. Zo kent het plan ook een ruimtelijke vertaling. Deze ruimtelijke vertaling zal een beeld schetsen van welke ruimtelijke mogelijkheden waar en onder welke condities mogelijk zijn. Evenzeer zal deze ruimtelijke vertaling inzicht geven in de ruimtelijke kaders en beperkingen waarvoor Spijkenisse zicht in de toekomst gesteld ziet. De op te stellen Structuurvisie zal dit ruimtelijk beeld schetsen. Deze visie zal het Structuurplan uit 1991 vervangen. De wijk Maaswijk is ook in deze visie aangewezen als woongebied met wijkwinkelcentrum.
Het lokale volkshuisvestingsbeleid is neergelegd in de nota Meer dan steen alleen. Deze nota kan worden gezien als een uitwerking van het stadsplan op het beleidsterrein wonen en als startdocument voor de wijkgerichte stedelijke vernieuwing in Spijkenisse. De nota is verder ondermeer de basis voor het maken van prestatieafspraken met de woningcorporaties. Belangrijke doelstellingen zijn:
In de kadernota Recreatie en Vrije tijd Spijkenisse (2005) worden de onderstaande aandachtspunten genoemd voor de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van het buitengebied:
Intensieve voorzieningen worden van belang geacht voor het vergroten van de gebruikswaarde en het dragen van kosten.
Leidraad voor het economische beleid van de gemeente Spijkenisse is de op 31 maart 1999 door de raad vastgestelde economische beleidsnota 'Spijkenisse in Bedrijf'.
De gemeente streeft naar:
Het detailhandelsbeleid wordt gevoerd op basis van een distributie-planologisch onderzoek, verricht door Adviesbureau Kardol. Binnen de gemeente is gekozen voor een hiërarchische verdeling van het detail- en handelsaanbod tussen het hoofdwinkelcentrum en de wijk- en buurtcentra.
In 2005 heeft er voor de diagnose van de detailhandelsstructuur in de wijk Maaswijk een onderzoek van de marktmogelijkheden plaatsgevonden. Uit het rapport van WPM Groep te 's Hertogenbosch blijkt dat het winkelaanbod in het winkelcentrum Maaswijk over het algemeen goed functioneert.
Op basis van de marktpositie en het bevolkingspotentieel in het primaire verzorgingsgebied wordt het toekomstperspectief van het winkelcentrum positief beoordeeld. Het ambitieniveau dient blijvend gericht te zijn op een boodschappen-plus centrum, waardoor een structurele trekkracht wordt gegenereerd.
Qua winkelontwikkeling kan circa 1.700 m² b.v.o. aan het centrum worden toegevoegd. Besloten is de becijferde distributieve ruimte te benutten voor het optimaliseren van de huidige winkels onder meer door schaalvergroting en toevoeging van onbrekende assortimenten in de dagelijkse en de niet dagelijkse sector.
Door de toevoeging van het extra b.v.o. aan winkelruimten is het winkelcentrum Maaswijk qua aanbod voldoende voor de wijk. Verdere uitbreiding van het winkelvloeroppervlak is niet noodzakelijk.
In het Groenstructuurplan (mei 1997) wordt een samenhangend streefbeeld gegeven van het groen in de toekomst. Het groen is de kracht van Spijkenisse en wordt daarom als zeer waardevol beschouwd. Het duurzame beheer is dan ook gericht op behoud en ontwikkeling van het groen.
Voor het gebied Buitengebied Zuidoost worden in het plan genoemd de Drogendijk, de Lange Groeneweg, de Gaddijk, de Korteweg, de groene scheg onder de hoogspanningszone en straatbomenstructuren.
De Drogendijk is een belangrijk overblijfsel van de oude dijkenstructuur en heeft een recreatieve fiets- en wandelfunctie. Voor de (klassiek opgezette) wijk geldt dat groene routes, singelpartijen en lanen een belangrijke functie vervullen in het netwerk van buurten wijkgroen.
In Structuurvisie en Beeldkwaliteitsplan Drogendijk is het primaire uitgangspunt de bescherming van de dijk tegen sluipverkeer en het tegengaan van ontwikkelingen die teveel verkeer genereren. De Drogendijk wordt daarin gekarakteriseerd door het profiel van een polder/landweg en losstaande boerderijen, afgewisseld met villa's op vrije kavels. De oude boerderijen hebben vaak nog een robuuste erfbeplanting van populieren en wilgen. Het is een rustieke landelijke polderweg welke veel in gebruik is als recreatieve route. Vanwege deze recreatieve functie is de Drogendijk niet bestemd voor doorgaand verkeer en is er een conserverend beleid.
Het belangrijkste streven voor het plangebied is het verbeteren van de relaties met de omgeving, zowel ruimtelijk (doorzicht, oriëntatie) als fysiek (routes) en op lager schaalniveau de overgang openbaar groen /privé tuinen. In december 2003 is het Bomenbeleidsplan vastgesteld en daarmee bepalend geworden voor de openbare bomen van de stad. De hoofdstructuur van de bomen is duidelijk benoemd zodat deze beschermd en versterkt kan worden.
Algemeen
In het kader van het landelijk project "Duurzaam Veilig" is in 1999 voor geheel Spijkenisse een wegcategorisering opgesteld, waarin alle wegen en straten die in beheer zijn bij de gemeente zijn geclassificeerd als 'verkeersader' (gebiedsontsluitingsweg) of 'verblijfsgebied' (erftoegangsweg). Verblijfsgebieden hebben geen functie voor het doorgaande verkeer en worden ingericht als 30-kilometerzone.
Wegcategoriseringsplan (1999)
In het wegcategoriseringsplan zijn de wegen in een aantal categorieën ingedeeld. De zogenoemde gebiedsontsluitingswegen hebben een functie voor een vlotte en veilige afwikkeling van het autoverkeer in de gemeente, de doorstroming staat voorop. De overige wegen behoren tot de categorie erftoegangswegen, waar de ontsluiting en verblijfsfunctie voorop staat. Dit zijn de wegen die als 30-kilometerzone worden ingericht.
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is afgesproken dat de gemeenten tussen 2003 en 2006 op grond van de stedelijke wateropgave en rekeninghoudend met de reeds beschikbare (stroom)gebiedsvisie, eigen waterplannen opstellen. Om uitvoering te geven aan dit akkoord heeft de gemeente samen met de waterbeheerders in het gebied een waterstructuurplan opgesteld voor het gemeentelijk grondgebied binnen de hoofdwaterkeringen.
De analyse van het waterstructuurplan geeft aan dat het huidige watersysteem in Spijkenisse knelpunten kent. Zonder maatregelen zal in het licht van klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling, alsmede verder verstedelijking deze situatie verergeren. In het waterstructuurplan worden geen maatregelen voorgesteld om in de toekomst eventuele wateroverlastgevoeligheden van het plangebied te verminderen. Het peilgebied komt (zeer) sterk uit de berekeningen. De kans dat hier wateroverlastproblemen zullen optreden wordt ingeschat op minder dan eens in de 1000 jaar.
In het waterbeheerplan 2009 - 2015 (2008) staat hoe waterschap Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid én om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Voor het afvoeren van hemelwater van verhard oppervlak groter dan 250 m² naar open water, dient ontheffing te worden aangevraagd op grond van de Keur. Wanneer de toename aan verhard oppervlak groter is dan 250 m² is het beleid van het waterschap om 10% van de toename te compenseren in de vorm van open water.
In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingssysteem op grond van de "Keur" een Watervergunning dient te worden aangevraagd bij het waterschap Hollandse Delta. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van duikers of stuwen, maar ook voor het graven van nieuwe watergangen. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast of dat de berging of aan- en afvoer van water gehinderd wordt.
In het tweede en derde Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) lag het accent vooral op het realiseren van de zogenaamde “basisinspanning” waarmee een vuilemissiereductie van 50% diende te worden bereikt van overstortend rioolwater op oppervlaktewater. De maatregelen vonden hun basis in het uitvoeren van een tweesporenbeleid.
Enerzijds werd het maatregelenpakket in het kader van het emissiespoor (riolering) uitgevoerd, anderzijds moest dit bereikt worden door het uitvoeren van maatregelen in het kader van het waterkwaliteitsspoor (oppervlaktewater). Deze laatstgenoemde maatregelen waren overigens ondergebracht in het Stedelijk Waterplan Spijkenisse welke in samenwerking met de waterbeheerders onder de vlag “IJsvogelprojecten” werden uitgevoerd. Doel was het bereiken van biologisch gezond oppervlaktewater in het stedelijk gebied van Spijkenisse.
Inmiddels is het volledige maatregelenpakket uitgevoerd en is uit een grootschalig, door het waterschap Hollandse Delta, uitgevoerd onderzoek naar voren gekomen dat de kwaliteit van het stedelijk water een aanzienlijke verbetering heeft ondergaan en dat gesproken kan worden van een succesvol verlopen uitvoeringsprogramma.
In het vigerende en eerste “verbrede” GRP 2009 – 2013 wordt verder invulling gegeven aan het terugdringen van de vuillast op oppervlaktewater door het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering en de afvoer naar het oppervlaktewater. Bovendien dragen de in het GRP opgenomen KRW-maatregelen hun steentje bij om de kwaliteit van het oppervlaktewater nog verder te verbeteren.
Daarnaast wordt in het kader van de wet “Verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken” aandacht besteed aan de gemeentelijke zorgplicht voor grondwater. In deze planperiode zal een peilbuizen meetnet worden opgezet en zal uit inventarisatie moeten blijken op welke plaatsen binnen het stedelijk gebied knelpunten te verwachten zijn.
De door de gemeenteraad op 14 december 2010 vastgestelde Welstandsnota Spijkenisse c.a. geeft voor woongebieden, bedrijfsterreinlocaties, kantoor- en voorzieningengebieden een gedifferentieerde beschrijving van de gewenste architectonische en stedenbouwkundige kenmerken.
De welstandsnota kent 3 niveaus van welstandstoezicht:
Welstandsniveau 1
Welstandsniveau 1 is bedoeld voor die gebieden die belangrijk en bijzonder zijn. Hierop zijn dan ook de strengste toetsingscriteria van toepassing.
Welstandsniveau 2
Welstandsniveau 2 is bedoeld voor het overgrote deel van de gemeente. Hier geldt een regulier welstandstoezicht. In deze gebieden worden geen bijzondere eisen gesteld en is het toezicht gericht op het handhaven van de basiskwaliteit van de gebieden.
Welstandsniveau 3
Welstandsniveau 3 is bedoeld voor gebieden met een grote mate van spontaniteit en variatie. In deze gebieden geldt een welstandsluw toezicht. Dit houdt in dat er geen toetsingscriteria zijn opgesteld, zodat een grote mate van vrijheid geldt. Wel dienen bouwwerken niet in ernstige mate in strijd te zijn met redelijke eisen van welstand.
Welstandsluw bouwen betekent niet dat alles mag. Ernstige verwaarlozing, verkrotting, aanstootgevende verfkleuren, graffiti, kale betonnen schuttingen, bouwwerken opgetrokken uit afval of materialen die niet geschikt zijn voor gebruik in het buitenklimaat, zijn ook in het welstandsluwgebied niet toegestaan.
Als blijkt dat een gebouw of bouwwerk in ernstige mate niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand zal in dat geval de excessenregeling uit de Woningwet worden toegepast.
De afgelopen jaren heeft de gemeente Spijkenisse aandacht gegeven aan de eigen archeologische geschiedenis. Op basis van de doelstellingen van het Verdrag van Malta en met de bevoegdheden en verplichtingen die voortvloeien uit de nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) wil de gemeente Spijkenisse een sober en doelmatig archeologiebeleid voeren, met de volgende beleidsdoelstellingen: