direct naar inhoud van 5.9 Ecologie
Plan: Centrum Stadsplein
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00019-4001

5.9 Ecologie

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 2.

Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, braakliggend terrein en beplanting.

Beoogde ontwikkelingen
In het plangebied wordt het gebouw gesloopt, worden een E-Factory en een supermarkt met parkeergarage gebouwd en wordt de Oude Haven opnieuw uitgegraven. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • sloopwerkzaamheden;
  • verwijderen beplanting en bomen;
  • bouwrijp maken;
  • bouwwerkzaamheden.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000 en maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, Oude Maas, ligt op 1,1 km van het plangebied en de PEHS ligt op 600 m. Gezien de aard en omvang van de ingreep en de tussenliggende bebouwing zullen er geen negatieve effecten optreden op de PEHS of in het Natura 2000-gebied.

Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reƫel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van de E-Factory en een supermarkt met parkeergarage en het uitgraven van de gedempte Oude Haven. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.

Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.

Nader onderzoek naar vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) en vogels met een vaste nestplaats is noodzakelijk. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van deze soorten aanwezig blijken en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.