direct naar inhoud van 7.4 Externe veiligheid
Plan: Maaswijk actualisering 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00013-4001

7.4 Externe veiligheid

Algemeen

Externe veiligheid in het bestemmingsplan heeft te maken met vervoer van gevaarlijke stoffen (over weg, rails, water of door leidingen) en bedrijfsmatige activiteiten waarbij gevaarlijke stoffen van belang zijn (opslag, productie, bewerking, etc.).

Voor externe veiligheid zijn twee zaken van belang, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico van het vervoer van gevaarlijke stoffen is voor woningen en kwetsbare objecten gesteld op een niveau van 10-6 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans op een dodelijke situatie door een ongeval met gevaarlijke stoffen op een te bouwen plek maximaal één op de miljoen per jaar mag zijn.

Het groepsrisico heeft betrekking op de kans dat een grotere groep mensen bij een dergelijk ongeval is betrokken. Hiervoor geldt geen grenswaarde, maar een oriëntatiewaarde (inspanningsverplichting).

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen.

De DCMR Milieudienst Rijnmond heeft op verzoek van de gemeente Spijkenisse een inventarisatie gemaakt van alle risicovolle inrichtingen en transportroutes die invloed kunnen hebben op het gemeentelijk grondgebied1.

Deze inventarisatie vormt de basis voor het opstellen van een externe veiligheidsvisie voor de structuurvisie 2020 van Spijkenisse2. In dit rapport is daarom voor zowel de huidige situatie als de toekomstige situatie in 2020 overeenkomstig de structuurvisie een toetsing van alle plannen uitgevoerd aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico van de geïnventariseerde risicobronnen en de omvang van het groepsrisico bepaald.

Uit het rapport van de DCMR blijkt dat het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water en door buisleidingen geen groepsrisico's veroorzaakt boven de oriëntatie waarde.

Oude Maas

Op de Oude Maas vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen in zowel binnenvaartschepen als zeeschepen. Volgens het rapport voor de EV-visie van Spijkenisse kent de Oude Maas een invloedsgebied van 1.500 m. Het plangebied Maaswijk ligt op circa 450 m vanaf de oever van de Oude Maas en liggen dus binnen het invloedsgebied van de Oude Maas. Op deze afstand zijn alleen de scenario's met een scheepvaartongeluk met giftige stoffen relevant en niet de scenario's met vloeibare of gasvormige brandbare stoffen.

Plaatsgebonden risico

Volgens het rapport 'Definitief ontwerp basisnet water' (Werkgroep Basisnet Water, Versie 15 januari 2008) bereikt de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico van de Oude Maas niet de oever. Voor de zeevaart is daarbij uitgegaan van bestaande studies i.c. de 'Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen van en naar de Maasvlakte II' (september 2006). Uit deze studie blijkt dat er nog een factor 2 ruimte is bovenop de hoogste beschouwde groeiscenario's van de toename van het transport voordat er een PR-10-6-contour op de oever zal komen of GR-knelpunten ontstaan.

De DCMR heeft ten behoeve van de MER van het plan 'De Elementen' een risicoanalyse uitgevoerd van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas. De resultaten van deze analyse staan beschreven in het rapport 'Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas' (DCMR juni 2008). Uit dit rapport blijkt dat voor dit deel van de Oude Maas de berekening geen resultaat geeft voor een PR 10-6 -contour. De PR 10-8 -contour (donker rood) reikt tot circa 270 m vanaf de oever.

afbeelding "i_NL.IMRO.0612.BP00013-4001_0018.png"

Afbeelding 14: PR contouren voor eerste kilometer Oude Maas “midden" (bron: DCMR, juni 2009)

Groepsrisico

In het eerder genoemde het rapport 'Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas' wordt geconcludeerd dat het groepsrisico bij dit deel van de Oude Maas door de populatie in Spijkenisse en Hoogvliet maximaal 5% van de oriëntatiewaarde bedraagt, namelijk voor 600 personen bij een kans van 1,4.10-9 per jaar. Dit is tevens het maximaal aantal personen waarvoor in de huidige situatie een groepsrisico wordt berekend. Verder wordt in dit rapport geconcludeerd dat na ontwikkeling van De Elementen het groepsrisico toeneemt tot maximaal 35% van de oriëntatiewaarde.

Dit maximum geldt voor circa 400 slachtoffers bij een kans van 2,2.10-8 per jaar. Het maximaal aantal slachtoffers waarvoor in de nieuwe situatie het groepsrisico wordt berekend bedraagt circa 1.200 bij een kans van 1,3.10-9 per jaar. Het groepsrisico van de Oude Maas zal ter hoogte van het plangebied significant lager zijn dan ter hoogte van het plan 'De Elementen'. De woonbebouwing in Spijkenisse ligt immers op grote afstand (circa 400 m in plaats van 65 m) vanaf de oever van de Oude Maas.

Gezien de relatieve beperkte omvang van de toename van de populatie door het plan ten opzichte van de huidige populatie en de relatief grote afstand zal het groepsrisico van de Oude Maas ter hoogte van het plangebied slechts marginaal toenemen en ruim onder de oriëntatiewaarde blijven.

NAM leiding 'nat' aardgas

Het plangebied van Maaswijk ligt in de nabijheid van een hoge druk 'nat' aardgasleiding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij BV (NAM). Deze leiding heeft een diameter van 8 inch en een druk van 115 bar. Door deze leiding wordt onbewerkt aardgas vanaf de winput Spijkenisse Oost naar elders getransporteerd om verder te worden bewerkt. Het onbewerkte aardgas heeft hierdoor andere chemische en fysische eigenschappen dan het bewerkte 'droge' aardgas.

afbeelding "i_NL.IMRO.0612.BP00013-4001_0019.png"

Afbeelding 15: Situering NAM leiding 'nat' aardgas (bron: DCMR Milieudienst Rijnmond, juni 2009)

Invloedsgebied

In het DCMR rapport voor de EV-visie is een indicatief invloedsgebied opgenomen van 140 m gebaseerd op een brief van de VROM-inspectie. Het exacte invloedsgebied van deze leiding is echter niet bekend. In het derde kwartaal van 2009 zal het RIVM het rekenpakket CAROLA vrijgeven. Met dit rekenpakket kunnen, naast de hogedruk aardgasleidingen, ook de risico's van nat aardgasleidingen worden berekend.

Vooruitlopend op het vrijgeven van dit rekenpakket heeft de DCMR een berekening gemaakt van het invloedsgebied met behulp van het rekenpakket Phast 6.51. De resultaten hiervan zijn getoetst aan het model van de Gasunie. Hierbij is voorzichtigheidshalve een conservatieve benadering toegepast. De resultaten van deze berekening zijn weergegeven in afbeelding 16. Uit deze berekening blijkt het invloedsgebied voor 1% letaliteit van de natgasleiding door de verticale jet die kan ontstaan bij het worst case scenario (een volledige breuk) bij ontsteking circa 150 meter bedraagt.

Een deel van het plangebied van Maaswijk ligt op circa 50 m van de natgasleiding. Het plangebied ligt dus binnen het invloedsgebied van de natgasleiding. Dat houdt dus in dat de externe veiligheid van de natgasleiding relevant is voor de besluitvorming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0612.BP00013-4001_0020.png"

Afbeelding 16:berekende resultaten effectafstanden nat aardgas leiding NAM (bron: DCMR Milieudienst Rijnmond)

Plaatsgebonden risico

De DCMR heeft met behulp van het rekenpakket Phast 6.5 ook een berekening gemaakt van het plaatsgebonden risico. De resultaten hiervan zijn getoetst aan het model van de Gasunie.

Hierbij is voorzichtigheidshalve een conservatieve benadering toegepast. Voor de berekeningen is uitgegaan van de volgende invoer:

  • Natgasleiding: druk 115 bar, diameter 200 mm
  • De faalfrequenties zijn weergegeven in onderstaande tabel. Deze faalfrequenties zijn conform het Handleiding Risicoberekeningen Bevi 2009 voor een ondergrondse NEN-leiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0612.BP00013-4001_0021.png"

De berekende resultaten voor het plaatsgebonden risico staan weergegeven in afbeelding 17. Hierin is te zien dat de PR 10-6 contour niet tot aan de woningen van het plangebied reikt. Hieruit blijkt dat het plan voldoet aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico vanwege de natgasleiding van de NAM.

afbeelding "i_NL.IMRO.0612.BP00013-4001_0022.png"

Afbeelding 17:resultaten berekende plaatsgebonden risico voor de nat aardgasleiding van de NAM (bron: DCMR Milieudienst Rijnmond, juni 2009)

Groepsrisico

De DCMR heeft met behulp van het rekenpakket Phast 6.5 ook een berekening gemaakt van het groepsrisico van deze leiding. De resultaten hiervan zijn getoetst aan het model van de Gasunie. Hierbij is voorzichtigheidshalve een conservatieve benadering toegepast.

Het worst case scenario is dat na de breuk een flare (steekvlam) kan ontstaan die brandwonden kan veroorzaken vooral bij personen die zich buitenshuis bevinden. Binnenshuis wordt aangenomen dat buiten de 100% letaliteitcontour van 30 m geen slachtoffers zullen vallen. Het is voor een correcte modellering dus relevant de populatie binnen- en buitenshuis evenals de tijdsduur van verblijf goed te definiëren. Voor de modellering van het groeprisico is uitgegaan van de invoergegevens in onderstaande tabel. De tijdsduur voor aanwezigheid tijdens de dagperiode is gesteld op 10,5 uur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0612.BP00013-4001_0023.png"

Conclusie

Alleen het scholencomplex Lange Groeneweg ligt binnen het invloedsgebied van de natgasleiding van de NAM. Het plaatsgebonden risico vanwege de leiding zal ter plaatse van het scholencomplex Lange Groeneweg gaan voldoen aan de grenswaarde. Het groepsrisico van de natgasleiding is significant lager dan de oriëntatiewaarde en wordt door het vaststellen van het plan nauwelijks beïnvloed.

De natgasleiding levert op basis van de verstrekte gegevens geen noemenswaardige risico's op voor het bestemmingsplan. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan Maaswijk moet het groepsrisico vanwege de natgasleiding van de NAM worden verantwoord en is advies nodig van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen binnen het plangebied.

Bedrijfsactiviteiten

In het plangebied en de directie omgeving van het plangebied bevinden zich geen risicovolle activiteiten.

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen gevolgen heeft voor dit bestemmingsplan.