1.1 plan:
het bestemmingsplan Vlielanderstraat e.o. van de Gemeente Cromstrijen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0611.BPVlielanderstraat-VA02 met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan- en uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.6 aan-huis-verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.7 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage:
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel;
1.10 bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend zodat de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
1.11 bestaand:
bij bouwwerken:
- bestaand op het moment dat de ter inzage legging van het vigerende bestemmingsplan als ontwerp, dan wel dat tijdstip vergund;
- na dat tijdstip mag worden gebouwd krachtens de Woningwet, waarbij de aanvraag tot omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk voor dat tijdstip is ingediend.
bij gebruik:
- bestaand ten tijde van het in kracht worden van het vigerende bestemmingsplan
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwlaag:
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en ruimte onder de kap;
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.21 bijgebouw:
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden is van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
1.23 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.25 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.26 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een (overwegend) gesloten dak;
1.27 peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.28 perceel:
Gronden die bij elkaar horen, omdat zij aan elkaar grenzen en in het gebruik een eenheid vormen, doordat zij uitsluitend bij hetzelfde bedrijf, dezelfde woning of dezelfde instelling behoren;
1.29 perceelsgrens:
- Algemeen: grens van een perceel
- Voor: de grens van een perceel gelegen aan de zijde van de voorgevel van het hoofdgebouw
- Zij: de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt
- Achter: de van de weg afgekeerde grens van een perceel;
indien meerdere zijden van het perceel van de weg afgekeerd zijn, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan;
1.30 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.31 voorgevel:
- de naar de weg of waterweg gekeerde zijde van een gebouw; indien meerdere gevels naar de weg of waterweg zijn gekeerd: de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
- in afwijking van het bepaalde in a is de voorgevel gelegen daar waar op de verbeelding aangeduid.
1.32 voorgevelrooilijn:
een denkbeeldige, dan wel op de verbeelding aangegeven, lijn die direct langs een voorgevel van een gebouw of in het verlengde ervan is gelegen en loopt tot aan de perceelsgrenzen;
1.33 woning:
een gebouw of gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 Lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of hart van scheidsmuren.
2.4 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor ‘Tuin´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- parkeervoorzieningen;
- in- en uitritten.
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal bedragen:
- voor erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevelrooilijn van het gebouw 1,0 m;
- voor erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn van het gebouw 2,0 m;
- voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1,0 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting
De bouw van geluidsgevoelige objecten binnen de geluidszone van de Vlielanderstraat zoals bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder is alleen toegestaan als de noodzakelijke geluidsoverdrachtbeperkende voorzieningen, zijnde een geluidwerende muur, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwerende muur' met een massa van meer dan 20 kg/m², is gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, straten pleinen en paden;
- voet- en fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- straatmeubilair;
- nutsvoorzieningen;
- garages ter plaatse van de aanduiding 'garagebox'.
4.2 Bouwregels
Op de in
artikel 4 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- in afwijking hiervan tevens gebouwen mogen worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum oppervlakte van 10 m² en een maximum bouwhoogte van 4,0 m;
- in afwijking hiervan tevens maximaal 10 garageboxen mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' met een maximum bouwhoogte van 3,0 m;
- de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde 10,0 m bedraagt;
4.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Tuin', met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen in de vorm van aaneengebouwde en/of geschakelde woningen, twee-aaneengebouwde woningen alsmede een vrijstaande woning;
- tuinen en erven;
- aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen en water.
5.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- Uitsluitend de volgende woning typen mogen worden gebouwd:
- ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' aaneengebouwde en/of geschakelde woningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' twee-aaneengebouwde woningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' vrijstaande woningen;
- het aantal woningen binnen een bouwvlak bedraagt:
- ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': maximaal 1;
- ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': maximaal 2;
- maximaal het aantal woningen zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
- ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden': maximaal het aantal woningen wat is aangeduid op de verbeelding;
- de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de hoogte zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)';
- de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de hoogte zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken
In afwijking van het bepaalde in
artikel 5 lid 2.1 sub a mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ook buiten de bouwvlakken worden gebouwd mits:
- de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen bedraagt per woning ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
- de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 3,0 m;
- de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 6,0 m;
- indien aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet in de zijdelingse perceelsgrens en/of op twee aangrenzende percelen niet aaneen gebouwd worden, bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1,0 m;
- de diepte van een aanbouw niet meer bedraagt dan 4,0 m, gemeten vanuit de achter- of de zijgevelbouwgrens;
- aanbouwen aan maximaal één zijde van de woning worden gerealiseerd;
5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal bedragen:
- voor erf- en terreinafscheidingen voorzover gelegen achter de voorgevelrooilijn 2,0 m;
- voor overige erf- en terreinafscheidingen 1,0 m;
- voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3,0 m.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen aan een bouwplan ten einde te voorzien in voldoende parkeerplaatsen. Ter bepaling van het aantal benodigde parkeerplaatsen zal getoetst worden aan de meest recente versie van het ASVV (uitgave CROW).
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
5.4.2 Aan-huis-verbonden beroepen
Het gebruik van de woning voor aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, onder de voorwaarden dat:
- de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 m²;
- geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt;
- er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
- de beroepsmatige activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
- er, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de beroepsmatige activiteiten, geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Bedrijfsmatige activiteiten
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bestemmingsplan voor het gebruik van woningen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, mits:
- de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 m²;
- geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt;
- er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
- de bedrijfsuitoefening geschiedt door degene die op het perceel woonachtig is;
- er geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Ondergronds bouwen
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen hoofdgebouwen;
- gebouwd mag worden tussen peil en 4 m onder peil;
7.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
- tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
- andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Algemeen
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- seksinrichtingen;
- zelfstandig gebruik van een hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk als woning of als een verblijfsrecreatieve onderkomen.
8.2 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van de bestemmingen genoemd in hoofdstuk 2 is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid waarbij de volgende normen zoals bepaald onder
artikel 8 lid 3 in acht moeten worden genomen.
8.3 Parkeernorm per woningtype
- Vrijstaande woningen: 2,7;
- Twee-aaneengebouwde woningen: 2,6;
- Aaneengebouwde of geschakelde woningen: 2,4;
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van de regels ten behoeve van:
- afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- overschrijding van bouwgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en geen vergroting van bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
- de bouw van straatmeubilair en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers of keermuren, mits de hoogte niet meer dan 2.50 m bedraagt;
- de bouw van lantarenpalen, vlaggenmasten en antennemasten, mits deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer dan 15.00 m bedraagt.
9.2 Voorwaarden
Omgevingsvergunning mag slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
10.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van:
- overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- de overschrijdingen als bedoeld onder a. en b. mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 15% worden vergroot;
- het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht voor bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuw of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a onder 1 van dit artikel met maximaal 10%.
- Het bepaalde in lid a van dit artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.2 Overgangsrecht voor gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde in lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van bestemmingsplan Vlielanderstraat e.o. van de Gemeente Cromstrijen.