direct naar inhoud van 4.13 Water
Plan: Het Plaatje
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0610.bp13hetplaatje-3002

4.13 Water

Normstelling en beleid

Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die negatieve effecten hebben op het duurzame waterbeheer. In het plangebied wordt het waterbeheer in het buitendijks gebied gevoerd door Rijkswaterstaat. Waterschap Rivierenland beheert de waterkering en de gemeente is verantwoordelijk voor de riolering. In het kader van de watertoets is over deze ruimtelijke ontwikkeling overleg gevoerd met de waterbeheerder.

Europees beleid

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET) moeten hebben bereikt, en sterk veranderde/kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP). De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn.

Nationaal beleid

Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008 een geactualiseerde versie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-Actueel) ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor een duurzame en klimaatbestendige waterhuishouding in Nederland. In de afgelopen vijf jaar is een groot deel van de gemaakte afspraken in het oorspronkelijke NBW inmiddels uitgevoerd. De NBW-partijen gaan nu gezamenlijk verder met de uitvoering van de nieuwe afspraken in het akkoord, onder meer over klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Ook is er meer aandacht voor de implementatie van de KRW. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering.

Vanuit de KRW wordt gestreefd naar een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlaktewater. In het Beheerplan Rijkswateren is een toetsingskader voor chemie en ecologie voor de rijkswateren opgenomen. Centrale vraag in de toetsing is of de gestelde KRW-doelstellingen in 2015 gehaald kunnen worden gelet op de beoogde ontwikkeling.

 

Voor het buitendijkse gebied is de Beleidslijn grote rivieren van toepassing. Hierin is meer ruimte voor ontwikkelingen in het riviergebied in vergelijking met het voorheen geldende beleid uit de Beleidslijn Ruimte voor de Rivier. Uiteraard staat ook in de Beleidslijn grote rivieren de veiligheid voorop. Belangen worden nu echter integraal afgewogen; restricties ten aanzien van ontwikkelingen gelden daardoor alleen voor gebieden die van belang zijn voor waarborging van de veiligheid. Door middel van de beleidslijn wordt daardoor ruimte geboden aan ontwikkelingsgerichte initiatieven, zodat mogelijkheden ontstaan om de ruimtelijke en economische kwaliteit van het rivierengebied te verbeteren. De beleidslijn geeft aan dat de Beneden Merwede ter hoogte van het plangebied dienst doet als stroomvoerend regime. Activiteiten zijn toegestaan, mits ze voldoen aan de gestelde rivierkundige randvoorwaarden (zie artikel 7 beleidslijn):

  • er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteiten dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  • er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit (geldt ook voor de toekomst);
  • de situering en uitvoering van de activiteiten is zodanig dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • de resterende, blijvende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen worden duurzaam gecompenseerd, waarbij financiering en tijdige realisering van maatregelen gezekerd zijn.

Voor alle rijkswateren is de Waterwet van toepassing. Volgens de wet is het (zonder vergunning) verboden om gebruik te maken van een waterstaatswerk door:

  • daarin, daarop, daaronder of daarover werken te maken of te behouden;
  • daarin, daaronder of daarop vaste voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen.

De Beneden Merwede heeft de status als hoofdtransportas. Op de Beneden Merwede geldt de Richtlijn Vaarwegen. Ter waarborging van de functionaliteit van de vaarweg geldt een vrijwaringszone van 20 m, gemeten vanaf de vaarwegbegrenzing.

Provinciaal beleid

In het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 is het provinciale beleid voor milieu en water, en ook voor natuur en landschap geïntegreerd. Rekening is gehouden met het beleid vanuit de KRW en het NBW. De provincie wil met het beleidsplan een leef- en investeringsklimaat realiseren dat gezond, groen en veilig is. Een duurzame ontwikkeling van stedelijk en landelijke gebied wordt voorgestaan door het toepassen van de lagenbenadering. Het beleidsplan bevat de randvoorwaarden vanuit onder meer de ruimtelijke wateropgave en aspecten van veiligheid (risico's van wateroverlast en overstroming). Momenteel werkt de provincie aan een nieuw Provinciaal Waterplan.

Waterschapsbeleid

Met ingang van 22 december 2009 is het Waterbeheerplan 2010-2015 'Werken aan een veilig en schoon rivierenland' bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het Waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen.

Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken in stand te houden. De verboden betreffende die handelingen en gedragingen die in principe onwenselijk zijn voor de constructie of de functie van watergangen en waterkeringen. Van alle verboden werken en/of werkzaamheden die niet voldoen aan de criteria van de algemene regels, kan ontheffing worden aangevraagd. Duidelijke en vastgestelde uitgangspunten hierbij zijn geformuleerd en vastgelegd in beleidsregels. Initiatieven voor (bouw)werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden hieraan getoetst.

Gemeentelijk beleid

Het Waterplan Sliedrecht 2005-2009 geeft de visie van de gemeente en het Waterschap op het stedelijk water en het realiseren van een gezond en veilig functionerend watersysteem. Hierbij gaat het over de kwaliteit van het water, de hoeveelheid water in natte en droge perioden en de wijze waarop het water wordt onderhouden. In het waterplan hebben de verschillende vijvers, sloten en plassen een specifieke gebruiksfunctie gekregen, zoals recreatiewater of natuurwater. Vervolgens zijn er doelen bepaald voor het water en uitgewerkt in concrete maatregelen met een bijbehorend uitvoeringsprogramma tot 2010. De maatregelen staan voornamelijk in het kader van verbetering van de waterkwaliteit, waarvan de meeste reeds zijn uitgevoerd en monitoring reeds is ingesteld.

Het Gemeentelijk Rioleringsplan geeft inzicht in het functioneren van het rioolsysteem en heeft een looptijd tot en met 2011. Hierin zijn de nieuwe ontwikkelingen en meerjaren onderhoudsprogramma opgenomen, dat de basis is van de vastgestelde gemeentelijke rioolheffing over deze periode. De belangrijkste beleidslijn voor het plangebied is afgekoppelde rioolsystemen, waarbij de eigenaar zelf dient te zorgen voor voldoende zuivering/reiniging voordat de hemelwaterafvoer op het oppervlaktewater geloosd wordt.

Huidige situatie

Het plangebied ligt buitendijks op de noordoever van de Beneden Merwede, in de zuidwesthoek van de gemeente Sliedrecht. De primaire waterkering vormt de noordelijke plangrens met uitzondering van de nieuw aan te leggen aansluitingsweg. Het plangebied is grotendeels verhard, uitgezonderd de haven.

Bodem en grondwater

De bodem bestaat uit zware rivierklei. De grondwaterstanden hangen sterk samen met het verloop van de waterstanden in de Beneden Merwede en variëren in de huidige situatie globaal tussen 1 en 2 m onder het maaiveld. Grondwateroverlast is niet aan de orde. Hemelwater wordt oppervlakkig via de bodem afgevoerd naar de rivier.

Oppervlaktewater

De zuidzijde van het plangebied wordt gevormd door de Beneden Merwede. De Beneden Merwede is een getijdenrivier; de waterstanden worden beïnvloed door de werking van eb en vloed en de rivierafvoer. Het waterpeil in de Beneden Merwede varieert tussen circa NAP +0,35 m en NAP +0,95 m, maar ten gevolge van hogere rivierafvoeren of stormomstandigheden kunnen hogere waterstanden optreden. Het deel van de Beneden Merwede dat binnen het plangebied valt, behoort tot het stroomvoerend regime en de binnenhaven draagt bij aan het bergend vermogen van de Beneden Merwede. In het plangebied bestaan geen plannen voor rivierverruiming. De Beneden Merwede is verder van belang voor de scheepvaart.

Waterkering

De noordelijke plangrens wordt gevormd door de Rivierdijk (kruinhoogte NAP +4,3 m). Dit is een primaire waterkering die voldoet aan de overschrijdingsnorm van 1:2.000. De kern- en beschermingszone van deze waterkering vallen deels binnen het plangebied en worden beheerd door het Waterschap Rivierenland.

Voor de waterkering is het onderscheid in kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone van belang. Voor werken (zoals de aanleg van een weg) en werkzaamheden binnen de kern- en beschermingszone is ontheffing van de keur nodig en is het beschermingsniveau het hoogst. Voor de buitenbeschermingszone geldt een minder hoog beschermingsniveau. Daarom is deze zone niet opgenomen op de plankaart. Voor dit plan is van belang dat voor diepe ontgravingen, zoals verdieping van de haven, een ontheffing nodig is.

Toekomstige situatie

In dit bestemmingsplan wordt de herontwikkeling van een deel van het industrieterrein mogelijk gemaakt. In de huidige havenkom wordt de bestaande kade aan de rivierzijde uitgebreid, waardoor op deze uitgebreide laaggelegen kade (3.500 m²) activiteiten mogelijk zijn. Langs de verlengde kade komt een steiger te liggen. In de havenkom komt een drijvend dok te liggen met bijbehorende steigers. Hiervoor is het noodzakelijk dat de havenkom wordt uitgebaggerd.

Omdat de ontwikkelingen buitendijks plaatsvinden, geldt geen compensatieverplichting voor de toename van verhard oppervlak. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van de nieuwe woning naast Baanhoek 38.

Rivierkundige effecten en effecten op waterkering en kwel

De rivierkundige consequenties van de ontwikkeling zijn door de gemeente Sliedrecht op verzoek van Rijkswaterstaat onderzocht in specifiek rivierkundig onderzoek (zie Bijlage 15). Dit rapport geeft aan, dat de berekende hydraulische effecten in de meest extreme omstandigheden ten gevolge van de voorgenomen ingrepen gering zijn en dat zij als minimaal waterstandneutraal (opstuwing <1 mm in de as van de rivier) mogen worden aangeduid. Op de meeste plaatsen in en rond de haven is er zelfs sprake van een waterstanddaling, welke varieert van circa -0,1 mm tot circa -1,4 mm. De partiële ophoging/uitbreiding van de zuidelijke landtong tot +1 m NAP zorgt lokaal voor een lichte opstuwing. Dit effect is echter zeer lokaal en werkt niet verder door naar de as van de rivier. Ondanks het feit dat het bergend vermogen van de haven formeel afneemt met 1.200 m² blijkt uit het onderzoek dat dit geen negatieve gevolgen heeft voor de waterstand. Zelfs bij doorgerekende extreme omstandigheden is er sprake van een geringe waterstanddaling in de as van de rivier. Uit het onderzoek blijkt dat de ontwikkeling in overeenstemming is met de rivierkundige randvoorwaarden van Rijkswaterstaat uit de Beleidslijn grote rivieren.

Daarnaast is geotechnisch onderzoek uitgevoerd naar de effecten op de waterkering en stijghoogte en kwel binnendijks (zie Bijlage 16). Er zijn geen negatieve effecten op de stabiliteit van de waterkering en het effect op stijghoogte en kwel binnendijks is verwaarloosbaar klein. Het waterschap heeft ingestemd met deze conclusies. Geadviseerd wordt bij het uitvoeren van de baggerwerkzaamheden een damwand te slaan ter bescherming van de waterkering en voorkomen van kwel.

 

Waterkering

De waterkering inclusief de beschermingszone (voor zover binnen het plangebied gelegen) is opgenomen op de plankaart. In overleg met het Waterschap is de ontsluitingsweg iets terug gelegd om de toekomstige dijkversterking niet in de weg te staan. Bij het aanleggen van deze weg wordt rekening gehouden met de ondergelegen rioolleiding. Deze moet ook onder eventuele extra belasting blijven voldoen aan de vergunningsvoorwaarden van Waterschap Rivierenland.

Voor het eventueel ontgraven van gronden ten behoeve van de realisatie van nieuwe bedrijvigheid binnen de kern- en/of beschermingszone van de waterkering is een vergunning nodig op basis van de Keur.

Waterkwantiteit

Voor het buitendijkse bedrijventerrein is de kans op overstromingen in zowel de huidige als toekomstige situatie klein. De maatgevende hoogwaterstand van de Beneden Merwede ter hoogte van het plangebied bedraagt N.A.P +3,5 m. Daarbij is rekening gehouden met de toekomstige klimaatverandering die kan leiden tot een verwachte peilstijging van de Beneden Merwede ter hoogte van Sliedrecht.

Vanuit nautische belangen is het vereist dat aan de rivierzijde een strook van circa 20 m vrij blijft van bebouwing. Hiermee is in het plan rekening gehouden.

Waterkwaliteit

Bij alle bouwplannen geldt dat duurzame niet-uitloogbare bouwmaterialen toegepast moeten worden (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Tevens wordt aan de voorwaarde om gescheiden rioolsystemen toe te passen voldaan. Hierbij wordt schoon hemelwater en afvalwater gescheiden afgevoerd naar respectievelijk de Beneden Merwede en de afvalwaterzuiveringsinstallatie (via de bestaande drukrioolleiding langs de Molendijk).

Rijkswaterstaat heeft aangegeven dat de voorgenomen ontwikkeling voldoet aan het toetsingskader voor de chemische en ecologische waterkwaliteit. Nadere regulering van eventuele lozingen van bedrijven vindt plaats op basis van vergunningen.

Beheer en onderhoud

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het Waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het Waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Riolering

Op het terrein wordt een gescheiden rioolstelsel toegepast. Schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de Beneden Merwede. Hiermee wordt voorkomen dat het riool onnodig wordt belast met relatief schoon water en zullen intensieve buien geen overstortingen gaan veroorzaken. De droogweerafvoer is gekoppeld aan de drukrioleringleiding langs de Molendijk, die naar het westen afvoert.

Bestemmingslegging

In het bestemmingsplan wordt de Beneden Merwede bestemd tot Water. De dijk behoudt de dubbelbestemming Waterstaat -Waterkering.

 

Conclusie

Uit nader onderzoek blijkt dat de gewenste ontwikkelingen, in het bijzonder de structurele verdieping van de haven ter plaatse van het dok, voldoen aan de eisen van het Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat.

De ontwikkelingen passen verder binnen het waterbeleid van het Rijk, de provincie, het Waterschap en de gemeente. Het aspect water staat de ontwikkeling niet in de weg.