Plan: | Het Plaatje |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0610.bp13hetplaatje-3002 |
In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen het bestemmingsplan mogelijk maakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente, en het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald.
Bestaande situatie
Het plangebied (bedrijventerrein) is grotendeels verhard. Langs de kade aan de noordzijde staan wel enkele bomen en struiken en ligt wat grasland. Langs de binnenzijde van de dam ligt een rietoever. Ook staan er wat containers. Het perceel naast Baanhoek 38 bestaat voornamelijk uit grasland.
Beoogde ontwikkelingen
De werkzaamheden in het plangebied betreffen:
Toetsingskader
Beleid
De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de PEHS.
Normstelling
Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11:
De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd
Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen.
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd
In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Natuurbeschermingswet 1998
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. Het Natura 2000-gebied Biesbosch, tevens EHS, is op 1 km van het plangebied gelegen.
Het plangebied is niet gelegen in de PEHS. Direct ten zuiden van het plangebied ligt wel de PEHS, de Beneden Merwede. De ingrepen in het plangebied leiden niet of nauwelijks tot een ander gebruik van het bedrijventerrein en leiden daardoor niet tot verstoring van de PEHS.
Figuur 4.1 Ligging plangebied (rood) ten opzichte van PEHS (blauw en groen) en Natura 2000-gebied (groen gearceerd)
Soortenbescherming
De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen (www.ravon.nl, www.waarneming.nl), waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Via het Natuurloket (www.natuurloket.nl) kan een indicatie worden verkregen van de beschikbaarheid van soortengegevens bij verschillende Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO's). In het betreffende kilometerhok X111/Y426 is niet tot slecht onderzoek gedaan naar de onderstaande soortgroepen. De gemeente heeft daarom veldonderzoek laten uitvoeren (zie Bijlage 17).
Planten
Het plangebied is grotendeels verhard en herbergt slechts plantensoorten van zeer voedselrijke groeiplaatsen. Bijzondere (Rode Lijst) plantensoorten zijn, vanwege dit voedselrijke karakter, niet aanwezig. De in het plangebied aanwezige flora beperkt zich tot enkele in Nederland zeer algemene plantensoorten. Mogelijk dat in het gebied en op het perceel naast Baanhoek 38 (nieuwe woning) beschermde soorten groeien die afkomstig zijn uit particuliere tuinen (grote kaardenbol, gele helmbloem, kleine maagdenpalm).
Vogels
De struwelen en ruigtes vormen het leefgebied voor verschillende soorten struweelvogels zoals merel, zanglijster, houtduif, roodborst, winterkoning, heggenmus, zwartkop en tjiftjaf. De gebouwen bieden broedgelegenheid aan soorten als huismus, spreeuw en kauw. De oevers en met name de rietoever vormen het broedgebied voor meerkoet, wilde eend, waterhoen, rietgors en rietzanger. 's Winters zijn mogelijk waterral en roerdomp aanwezig in de rietoever.
Zoogdieren
Binnen het plangebied hebben veldmuis en mol vaste rust-, verblijfs- en voortplantingsplaatsen. In de ruigtes en tuinen komen mogelijk ook andere licht beschermde soorten voor zoals bosspitsmuis, huisspitsmuis en egel.
Uit het veldonderzoek blijkt dat het bedrijventerrein en de directe omgeving een marginaal foerageergebied voor de gewone dwergvleermuis vormt. Boven de Merwede is de meervleermuis vastgesteld. Het is niet aannemelijk dat er op de vleermuizen effecten gaan ontstaan aangezien belangrijk foerageergebied ontbreekt en er geen vaste rust en verblijfplaatsen voorkomen. Vanwege het ontbreken van opgaande beplanting heeft het perceel naast Baanhoek 38 geen bijzondere functie voor vleermuizen.
Amfibieën
Het open water binnen het plangebied en langs de randen vormt het leefgebied van middelste groene en bruine kikker en gewone pad. Bruine kikker en gewone pad gebruiken groenvoorzieningen en tuinen om in te overwinteren.
Vissen
De Beneden Merwede vormt het leefgebied van vele vissoorten waaronder ook beschermde soorten (rivierdonderpad, meerval). De rietoever is mogelijk paaigebied voor de vissen. Tijdens het veldonderzoek zijn in het gebied geen beschermde vissen aangetroffen. De kans hierop wordt ook niet aannemelijk geacht, aangezien er ontbrekende factoren zijn voor het voorkomen van beschermde vissen.
Overige soorten
Het plangebied is ongeschikt als biotoop voor beschermde reptielen en insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). De genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan.
In tabel 4.3 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Tabel 4.3 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime
Vrijstellings- regeling Ffw |
tabel 1 | grote kaardenbol, gele helmbloem, kleine maagdenpalm egel, mol, veldmuis, gewone bosspitsmuis en huisspitsmuis middelste groene en bruine kikker en gewone pad |
|||
Ontheffingsrege- ling Ffw |
tabel 2 | geen | |||
tabel 3 | bijlage 1 AMvB | geen | |||
bijlage IV HR | alle vleermuizen | ||||
vogels | cat. 1 t/m 4 | gierzwaluw en huismus |
Toetsing
Gebiedsbescherming
Het plangebied is niet gelegen in de PEHS of een Natura 2000-gebied. Directe effecten kunnen dan ook worden uitgesloten.
Direct ten zuiden van het plangebied ligt wel de PEHS, de Beneden Merwede. De ontwikkelingen in het plangebied leiden niet of nauwelijks tot een ander gebruik van het bedrijventerrein en de al reeds druk bevaren waterweg en leiden daardoor niet tot verstoring of aantasting van de PEHS. Ook de realisatie van één woning leidt niet tot negatieve effecten op het functioneren van de PEHS.
Circa 1 km ten zuidoosten van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied De Biesbosch, tevens PEHS. De realisatie van de woning naast Baanhoek 38 heeft geen effecten op dit gebied. De vestiging van de nieuwe bedrijven leidt tot een beperkte geluidtoename en toename van het aantal vaarbewegingen op de Beneden Merwede, langs De Biesbosch. In de huidige situatie vinden al scheepvaartbewegingen naar het industrieterrein Kerkerak Molendijk plaats. De nieuwe bedrijvigheid leidt mogelijk tot een beperkt aantal extra scheepvaartbewegingen. Op het totaal aantal vaarbewegingen is deze toename zeer beperkt; de toename leidt niet tot een merkbare extra verstoring of aantasting van De Biesbosch. Negatieve effecten op het Natura 2000-gebied door de nieuwe activiteiten op Het Plaatje kunnen dan ook worden uitgesloten.
Soortenbescherming
De herinrichting van het plangebied kan leiden tot aantasting en verstoring van beschermde dier- of plantensoorten.
Conclusie