4.9.1 Archeologie
Het Europees verdrag van Malta werd in 1992 ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland. Doelstelling van het verdrag is de veiligstelling van het (Europees) archeologisch erfgoed. De implementatie van het verdrag in een nieuwe wet is inmiddels inwerking getreden. De Monumentenwet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen, rekening te houden met de in hun bodem aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.
Archeologie
De Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland, geeft aan dat onderhavig plangebied is aangemerkt als gebied met een hoge archeologische trefkans (zie afbeelding 5). Dit houdt in dat alvorens er bodemingrepen mogen plaatsvinden, er eerst een archeologisch onderzoek verricht moet worden.
Afbeelding 5: uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Zuid-Holland
Verkennend Archeologisch bureauonderzoek
In 2004 is door Archeologic een bureauonderzoek
[2] (Archeologic rapportage 163) uitgevoerd om de trefkans op archeologische sporen vast te stellen, waarbij de bekende archeologische waarden zijn onderzocht. Hieruit volgt dat uit het plangebied zelf geen archeologische waarnemingen bekend zijn. De conclusie van het bureauonderzoek is dat er door middel van een inventariserend booronderzoek de aanwezigheid van archeologische sporen verder moet worden onderzocht.
Inventariserend Booronderzoek
In opdracht van Archeologic heeft Bilan een inventariserend booronderzoek
[1] verricht. De resultaten van het booronderzoek geven onvoldoende inzicht in de aanwezigheid van archeologische sporen. Het onderzoeksbureau adviseert om op basis van de resultaten een vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van proefsleuven.
Conclusie
Het plangebied is gelegen binnen een 'beschermd stadsgezicht'. Bij de uitwerking van het plan dient rekening te worden gehouden met de cultuurhistorische waarde van het gebied. In het bouwplan wordt voldoende aangesloten bij de bestaande historische structuur. De gewenste uitwerking is gewaarborgd in het stedenbouwkundig plan en in het beeldkwaliteitplan.
Ten behoeve van de bescherming van eventuele archeologische resten zijn in het plangebied een verkennend bureauonderzoek en een inventariserend booronderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten volgt, dat het aannemelijk is dat zich waardevolle archeologische resten in het plangebied bevinden. Het is ook aannemelijk dat bij de bouw van de toenmalige zilverfabriek 'Hooijkaas' een deel van die resten is verwoest. Daarom wordt in eerste instantie een proefsleuvenonderzoek geadviseerd. Dit proefsleuvenonderzoek zal tijdens de bodemsanering plaatsvinden. De vervolgaanpak zal in een programma van eisen worden beschreven, dat op zijn beurt er goedkeuring wordt voorgelegd aan de provincie Zuid-Holland.
[1] Bilan, mei 2005, Schoonhoven (ZH), 't Klooster, Archeologisch vooronderzoek
[2] Archeologic, 02-04-2008, rapportnummer: 163, Historisch Bureauonderzoek Locatie Hooijkaas, Schoonhoven
4.9.2 Cultuurhistorie
Beschermd stadsgezicht
Op 29 juli 1974 werd een gedeelte van de historische binnenstad van Schoonhoven door de toenmalige minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijke Werk en de toenmalige staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aangewezen als 'beschermd stadsgezicht' in de zin van de toenmalige Monumentenwet (thans artikel 35 van de Monumentenwet 1988).
De aanwijzing heeft gevolgen voor het gebruik en de vormgeving van panden en terreinen binnen het beschermde stadsgezicht. Doel van de aanwijzing is om de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende, structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkeling binnen het gebied. In de aanwijzing is het beschermd stadsgezicht ingedeeld in klassen.
Het plangebied valt deels in de volgende klassen:
- klasse B (Korte Dijk): gebieden van belang vanwege het patroon van straten en grachten, de rooilijnen van de bebouwing aan de openbare ruimten en de “schaal” van de bebouwing; tot deze klasse worden gerekend: de Korte Dijk en het zuiden hiervan gelegen gebied tot de lek, de Koestraat, de Lopikerstraat, het Doelenplein, de Oude Singel en de Grote Gracht.
- klasse C (Het Klooster en Molenstraat): gebieden van belang vanwege de hoofdstructuur van straten en wegen, benevens de hoogte van de bebouwing; tot deze klasse worden gerekend: de overige straten met aanliggende bebouwing in het binnenstadgebied.
De nieuw te realiseren woningen moeten passen binnen de bestaande kavelstructuur, de bestaande rooilijnen en de bestaande schaal van bebouwing. De doelstelling van het stedenbouwkundig plan is om een logisch vervolg te geven aan de bestaande (historisch-) stedelijke structuur waarin wordt aangesloten bij bestaande rooilijnen, beukmaten, bouw- en goothoogtes. Dit is vastgelegd in het stedenbouwkundig plan en in het beeldkwaliteitsplan (paragraaf 3.3.5).
Rijksmonument
Op de hoek van de Molenstraat en de Korte Dijk is een Rijksmonument aanwezig dat evenwel buiten het plangebied ligt. In het stedenbouwkundig ontwerp is zoveel mogelijk gestreefd naar het in zicht houden van dit historische pand.
Conclusie
Onderhavig plangebied valt binnen het beschermde stadsgezicht van Schoonhoven. Bij het opstellen van het stedenbouwkundig plan en het daarop volgende beeldkwaliteitsplan is rekening gehouden met deze ligging. Ook is in het stedenbouwkundig ontwerp zoveel mogelijk gestreefd naar het in zicht houden van het Rijksmonument op de hoek van de Molenstraat en de Korte Dijk.