4.8 Water
NBW en KRW
Naast het beleid en beheer van het Hoogheemraadschap voor de betreffende regio zullen het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) de komende jaren richtinggevend worden voor het regionale waterbeheer in Nederland. Het NBW betreft vooral kwantiteitsaspecten van het waterbeheer, zoals de waterberging bij hevige regenval. De KRW richt zich met name op de chemische en ecologische waterkwaliteit. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland te verbeteren en op orde te houden. Het Rijk, provincies, gemeenten en hoogheemraadschappen gaan dit samen aanpakken. Het gaat daarbij om het aanpakken van de gevolgen van de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes. Om deze problemen te bestrijden zijn maatregelen nodig met als uitgangspunt het eerst vasthouden, dan bergen en vervolgens afvoeren van water.
Sinds november 2003 is de watertoets en de waterparagraaf verankerd in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening. Dit houdt onder meer in dat in een vroegtijdig stadium overleg plaatsvindt met de waterbeheerder over de consequenties van het voornemen ten aanzien van de waterhuishouding en de te nemen waterhuishoudkundige maatregelen.
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Onderhavig plangebied maakt deel uit van het waterbeheergebied van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. In 2005 fuseerden Hoogheemraadschap Krimpenerwaard en Hoogheemraadschap Schieland. De missie van het Hoogheemraadschap luidt: ‘Droge voeten en schoon water’. Deze missie heeft betrekking op de veiligheid en de waterkwaliteit, en is uitgewerkt in de missiestatement: veiligheid voor inwoners en bedrijven, voldoen aan de complexe wateropgave in stedelijk en landelijk gebied, efficiënt en doelmatig werken, oog voor het waterschap als functionele overheid en voor de wijze waarop de organisatie naar buiten treedt.
Aanleg van nieuw verhard oppervlak leidt tot versnelde afvoer van hemelwater naar de watergangen. Om te voorkomen dat hierdoor wateroverlast ontstaat, is de aanleg van extra waterberging van belang. Zo wordt het verlies aan waterberging in de bodem gecompenseerd. Uit berekeningen zal blijken hoeveel ruimte voor compenserende waterberging nodig is. De aanleg van de bergingsvoorziening komt voor rekening van plannemer van de ruimtelijke ingreep.
Om hun beleid te harmoniseren, heeft het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard na de fusie de nota Waterberging opgesteld, om hun beleid te harmoniseren. Hierin zijn onder andere de normen opgenomen voor watercompensatie bij ruimtelijke ontwikkelingen. Om zowel inwoners als het Hoogheemraadschap niet onnodig administratief te belasten is een drempelwaarde voor de toename van het verharde oppervlak vastgesteld, waaronder geen aanvullende waterberging wordt geëist. Deze grens is vooralsnog op 500 m² netto verhard oppervlak gelegd. Samenvattend betekent dit het volgende:
- Bij situaties, waarbij de toename minder is dan 500 m² netto verhard oppervlak, worden geen eisen gesteld aan de aanvullende waterberging.
- Voor de situaties van een geringe omvang, maar boven de 500 m² en die voldoen aan de in de nota genoemde criteria, kan worden volstaan met 10% aanvullende waterberging ten opzichte van de netto toename van het verharde oppervlak.
- Voor de overige gevallen geldt dat op basis van de wateroverlastnormen voor het nieuwe grondgebruik, de aanwezige afvoercapaciteit en de omgevingsaspecten op basis van de in de nota vermelde uitgangspunten een hoeveelheid aanvullende waterberging zal worden vastgesteld.
In het kader van onderhavig plan is er geen sprake van de aanleg van nieuwe verhard oppervlak. Er kan worden gesteld dat er in het plangebied geen toename van verharding plaatsvindt. Waterbergingscompensatie is niet nodig. Daarnaast wordt de riolering voor de nieuwe woningen aangesloten op het bestaande rioleringsnetwerking in de omgeving. Het aspect water vormt daarmee geen belemmering voor onderhavig plan.