4.7 Ecologie
Bij ruimtelijke ingrepen zoals het herontwikkelen van een voormalig fabriekterrein, dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied in het kader van bijvoorbeeld de Habitat- of Vogelrichtlijn. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Indien hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.
Door Faunaconsult is een verkennend ecologische onderzoek uitgevoerd naar de aanwezige flora, fauna en biotopen
[1]. Deze quickscan is vervolgens door de milieudienst Midden-Holland beoordeeld en op enkele punten aangevuld. In de paragrafen hierna worden de belangrijkste conclusies uit de onderzoeken weergegeven.
[1] Flora- en faunaquickscan voor twee locaties aan Het Klooster te Schoonhoven, Faunaconsult, juni 2010
4.7.1 Natuurbeschermingswet (1998)
De Europese Unie heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het plan genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden. Voor Nederland gaat het in totaal om 162 gebieden.
Nederland heeft sinds 1998 een nieuwe natuurbeschermingswet , die zich alleen richt op de bescherming van gebieden. De gebieden die door de wet worden beschermd, zijn de vroegere Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten en de zogenoemde Natura 2000 gebieden, welke onder de Europese Vogel- en habitatrichtlijnen vallen.
Conclusie
Het plangebied behoort niet tot de PEHS (Provinciale Ecologische HoofdStructuur) of een Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebied en valt ook niet onder de Natuurbeschermingswet. Het dichtst bijzijnde Natura 2000 gebied, Uiterwaarden Lek, bevindt zich op meer dan 1 km afstand van het plangebied. Omdat er geen Natura 2000 gebieden of beschermde natuurmonumenten in of in de directe nabijheid van het plangebied zijn, is er geen vergunning nodig op grond van de Natuurbeschermingswet (ex artikel 19d lid 1).
4.7.2 Flora en Faunawet (2002)
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. Deze wet biedt het juridische kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten in Nederland en bevat onder andere de implementatie van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3).
Uit de quickscan is gebleken dat het onwaarschijnlijk is dat er vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn in het plangebied. Ook zijn er geen sporen, wissels, uitwerpselen etc. van andere zoogdieren, die behoren tot de categorieën 'streng beschermde soorten' of 'overige soorten' aangetroffen. Daarnaast broeden er geen vogelsoorten waarvan Dienst Regelingen (2009b) het nest jaarrond als een vaste rust- en verblijfplaats beschouwt, of vogelsoorten waarvan Dienst Regelingen (2009b) een omgevingsscan wens, in het plangebied. Ten slotte is de biotoop niet geschikt voor beschermde planten en/of overige beschermde soorten.
In aanvulling op de quickscan blijkt uit het onderzoek
[1] van de Milieudienst dat in de omgeving van het plangebied de streng beschermde Rugstreeppad aanwezig is. Momenteel is het plangebied niet geschikt voor de Rugstreeppad. Echter op het moment dat er werkzaamheden gaan plaatsvinden en er stukken grond braak komen te liggen kan het gebied geschikt worden als voortplantins- en overwinteringsplaats. Geadviseerd wordt daarom om te voorkomen dat de Rugstreeppad zich kan vestigen binnen het plangebied. Dit kan door te voorkomen dat er in de voortplantingsperiode (globaal van half april t/m juli) ondiepe plassen ontstaan waar de Rugstreeppad zijn eieren in kan leggen. Verder moet voorkomen worden dat er veel braakliggende grond op het terrein ligt op het moment dat de Rugstreeppad zich ingraaft voor overwintering (november t/m maart).
Om onderhavig plan te kunnen realiseren hoeft geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet te worden aangevraagd. Wel dient er rekening te worden gehouden met de in de Flora- en Faunawet genoemde 'algemene zorgplicht'. Ook moet voorkomen worden dat de Rugstreeppad zich kan vestigen binnen het plangebied.
[1] Milieukundig advies locatie Hooijkaas te Schoonhaven, Milieudienst Midden-Holland, productnummer 201013617 definitief, 1 november 2010