Op 2 juli 2010 heeft de provincie van Zuid-Holland een integrale structuurvisie voor de ruimtelijke ordening, Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte vastgesteld. Gedeputeerde Staten stelden dinsdag 20 april 2010 de definitieve ontwerpen van de provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte vast. De nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte. In de visie weerlegt de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen.
De provincie Zuid-Holland heeft ervoor gekozen een integrale ruimtelijke structuurvisie voor haar hele grondgebied op te stellen. Deze zal het streekplan Zuid-Holland West gaan vervangen. De invoering van de Wet ruimtelijke ordening was aanleiding voor aanpassing van haar ruimtelijk beleid. Deze structuurvisie bevat de ambities van provinciaal belang voor de periode 2020 met een doorkijk naar 2040. Ook de aanpak om samen met andere partijen de doelen te bereiken wordt in de structuurvisie beschreven.
Het doel van de visie is om duidelijk te hebben hoe de ruimtelijke ontwikkeling er tot 2040 uit komt te zien. Om zodoende, met hulp van inwoners en betrokken partijen, het toekomstbeeld van de provincie is te vullen. De kern van de visie is: ‘Een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk realiseren'.
In de structuurvisie zijn de ambities vastgelegd. Relevant voor onderhavig plan zijn de ambities op het gebied van wonen.
Zuid-Holland wil dat voor alle stedelijke ontwikkelingen het principe geldt: eerst intensiveren van bestaand gebruik, vervolgens nagaan of door herstructureren de beschikbare ruimte in het bestaand bebouwd gebied beter benut kan worden en pas dan uitbreiden.
Bij het provinciaal belang ‘voldoende aanbod in verschillende woonmilieus’ horen de ambities:
- accent op stedelijke herstructurering en transformatie met oog voor verschillende woonmilieus;
- kansrijke en innovatieve binnenstedelijke verdichting, vooral rond openbaar vervoerknooppunten;
- woningvoorraad op peil houden voor lage inkomens (30 procent sociale woningbouw);
- bij sturing rekening houden met bevolkingskrimp en leefbaarheid kleine kernen;
- opvang van de bevolkingsgroei in Groene Hart en Delta in regionale, goed ontsloten kernen en daartoe aangewezen relatief verstedelijkte zones.
De provincie Zuid-Holland wil in 2020 een betere afstemming tussen vraag en aanbod in woonmilieus. Er is behoefte aan grotere differentiatie. Voor de bepaling van het juiste aanbod zijn verschillende parameters belangrijk, zoals de bereikbaarheid van werk en voorzieningen. De woonmilieubalans 2010-2019 voor Zuid-Holland laat tekorten zien in centrumstedelijke, groenstedelijke en landelijke woonmilieus (zie tabel 1). Met name het tekort aan groenstedelijke woonmilieus is fors.
Tabel 1: woonmilieubalans 2010-2019 Zuid-Holland
Regioprofiel Cultuurhistorie
In de provincie zijn 16 gebieden benoemd als topgebied cultureel erfgoed (afbeelding 6). Onderhavig plangebied maakt onderdeel uit van een van die gebieden, te weten de Krimpenerwaard. Het gaat om gebieden of structuren met een gave cultuurhistorische samenhang, met betrekking tot archeologie, landschapshistorie en nederzettingen. De bescherming in topgebieden richt zich op de continuïteit van het karakter, door behoud en versterking van de structuur. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, binnen randvoorwaarden vanuit cultuurhistorie. Voor de topgebieden zijn Regioprofielen Cultuurhistorie opgesteld, die concreet de cultuurhistorische waarden beschrijven en kwalitatieve richtlijnen bevatten voor ruimtelijke ontwikkeling en de omgang met deze waarden.
Op deze wijze wil de provincie graag cultuurhistorie inpassen in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De regioprofielen zijn bedoeld:
- Als een handreiking/kompas voor planvormers, met name bij gemeenten en voor de provincie zelf, om cultuurhistorische waarden te respecteren en te benutten bij het ontwikkelen van de ruimte in Zuid-Holland. Communicatie, vroegtijdig overleg en planbegeleiding worden ingezet om die inspirerende functie verder te versterken.
- Ter (bij)sturing van (lokale) ruimtelijke plannen. Hiertoe is het provinciaal belang van de Regioprofielen opgenomen in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte. Via dit formele kader kan zo nodig met een ‘zienswijze’ of ‘reactieve aanwijzing’ worden bijgestuurd als het provinciaal cultuurhistorisch belang daarom vraagt.
De provincie wil dit doel bereiken door twee strategieën:
- Continuïteit van karakter (topgebieden): Cultuurhistorie is een randvoorwaarde bij ruimtelijke ontwikkelingen. Uitgangspunt hierbij is dat bij toekomstige ontwikkelen het behouden en versterken van de structuur door het herkenbaar houden van de ruimtelijke kenmerken hiervan (verkavelingsrichting, openheid, bebouwingsstructuur, profiel van kades, wegen en waterlopen;
- Behoud van uitzonderlijke kwaliteit (kroonjuwelen): Cultuurhistorie is de drager van ruimtelijke ontwikkeling. Uitgangspunt bij toekomstige ontwikkelingen is behouden en versterken van zowel de structuur alsook van fysieke elementen (gebouwen, waterlopen, kades, en dergelijke) door het herkenbaar houden van de ruimtelijke kenmerken hiervan (verkavelingspatroon, openheid, bebouwingsstructuur, profiel van kades, wegen en waterlopen).
De Krimpenerwaard is een open veenweidelandschap omsloten door rivieren (Lek en Hollandse IJssel). Rust en stilte, openheid, lint- en dijkdorpen en het veenweidekarakter met hoog waterpeil vormen de kernkwaliteiten van deze waard. Typerend voor de Krimpenerwaard is de slagenverkaveling met zeer lange en smalle kavels, afgewisseld door veelal brede sloten. De opgaven die hier een rol spelen, zijn: bodemdaling afremmen, een robuust watersysteem realiseren, Groene Ruggengraat en samenhangend daarmee structuurverbetering voor de landbouw realiseren. Er heeft in de Krimpenerwaard een uitgebreid gebiedsproces plaatsgevonden met een herverdeling van functies, waarmee in dit deelgebied de Groene Ruggengraat is begrensd. In het Veenweidepact-Krimpenerwaard zijn de hoofdlijnen van de inrichting bepaald. Onderhavig plangebied is in het Veenweidepact-Krimpenerwaard aangemerkt als stads- en dorpsgebied binnen een rode contour. Dit houdt in dat onderhavig plangebied niet onder de Groene Ruggengraat valt.
Herstructurering is een goede methode om functies te herschikken in het kader van intensivering van het stedelijk gebied. Bij onderhavig plan gaat het om herontwikkeling van een voormalig fabrieksterrein naar toekomstige woningbouwlocatie. Dit past binnen het beleid van de provinciale structuurvisie. Bovendien wordt met het plan ingespeeld op de vraag naar groenstedelijke woonmilieus. Het plangebied valt binnen de topgebieden van de provinciale Cultuurhistorische hoofdstructuur. Echter, omdat het gebied binnen de rode contouren valt en het om een herontwikkelingslocatie gaat, zal het plan de Cultuurhistorische hoofdstructuur en de kernkwaliteiten van de Krimpenerwaard niet aantasten. Het plan past derhalve binnen het beleid van de Ontwerp Structuurvisie Zuid-Holland.