Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Hooijkaas
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0608.BP1040Hooijkaas-VG01

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Subregionale Woonvisie K5 'Vitaliteit en kwaliteit door Samenwerking'
In de Krimpenerwaard werken vijf gemeenten, te weten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist samen onder de naam K5. Deze gemeenten streven naar een vitale en leefbare regio, waar het voor iedereen prettig wonen is. De basis voor dit beleid is gelegd in een gezamenlijke toekomstvisie ‘Perspectieven voor de Krimpenerwaard’. De subregionale woonvisie kan als een uitwerking van deze toekomstvisie worden gezien, waarbij het ontwikkelen van vitaliteit en behoud van omgevingsprofiel opnieuw als gezamenlijke kernpunten centraal staan.  
De hoofddoelstelling in het woonbeleid van de K5 is: Het behoud van vitale, leefbare kernen en de daarbij behorende bevolkingsopbouw, voor nu en in de toekomst. De woonvisie kan daaraan bijdragen, met name door de juiste woningbouw, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht. Onder leefbaarheid worden hierbij verschillende zaken verstaan: een aantrekkelijke fysieke en sociale woon- en leefomgeving en een voorzieningenaanbod dat gezien de grootte van de aanwezige woonkernen verwacht mag worden. Daarbij wil de K5 het woningbouwprogramma afstemmen op de schaal en het karakter van de subregio en dus voorkomen dat de woningbouw juist de leefbaarheid aantast.
 
De hoofddoelstelling wordt vertaald in vier beleidsopgaven:
  1. Voldoende en de juiste woningbouw, die een bijdrage levert aan een evenwichtige leeftijdsopbouw met een goede verhouding tussen starters, jonge gezinnen en senioren;
  2. Een integrale en gecoördineerde aanpak van de herstructurering;
  3. Een goede afstemming van wonen, zorg en welzijn;
  4. Zorgen voor keuzevrijheid op de lokale en subregionale woningmarkt en een betaalbaar woningaanbod.
 
Het bouwen van voldoende woningen is wel aan voorwaarden onderhevig. Zo dient de woningbouw zo min mogelijk aantasting van de huidige kwaliteit van het gebied in te houden.
 
Conclusie
Omdat onderhavig plan binnen de bebouwingscontouren valt, vormt het plan geen aantasting van de kwaliteiten van het landschap. Daarnaast draagt het plan bij aan voldoende keuzevrijheid op de lokale en subregionale woningmarkt. Derhalve kan worden gesteld dat onderhavig plan in lijn is met de Subregionale woonvisie K5.
 
3.3.2 Structuurplan Schoonhoven 'Vitale stad in het Groene Hart' (2002)
Het structuurplan Schoonhoven is tot stand gekomen vanuit de gemeentelijke wens om een actuele samenhangende visie op de ruimtelijke ontwikkelingen in Schoonhoven te formuleren. Bovendien wil de gemeente met het structuurplan voorkomen dat ruimtelijke plannen op ad hoc basis tot stand komen. Doel van het structuurplan is het opstellen van een strategische ruimtelijke visie voor het gemeentelijk grondgebied van Schoonhoven.  
 
Wonen
In het structuurplan wordt geconcludeerd dat Schoonhoven wordt gekenmerkt door:
  • Afname aantal jongeren;
  • Afnemende gemiddelde huishoudensomvang;
  • Regionale ondervertegenwoordiging hoogste inkomens;
  • Concentratie van lagere inkomens;
  • Grote voorraad van minder gewenste woningtypen.
Deze conclusies zijn gebaseerd op onderstaande SWOT-analyse, figuur 1.
figuur1
Figuur 1: SWOT-analyse functie wonen uit Structuurplan Schoonhoven
 
Doel is om de jongeren en hogere inkomens vast te houden, de eigen senioren adequaat te accommoderen en in te grijpen in achterstandsbuurten. De gemeente heeft daarom onderstaande beleidsspeerpunten opgesteld:
  • Nieuwbouw moet geflankeerd worden door uitvoering particuliere woningverbetering zoals omschreven in ‘Wonen in Schoonhoven’ en ingrepen in de huurvoorraad zoals aangegeven door de Woningstichting Schoonhoven in ‘Beleidsplan 1999-2005’;
  • Bouwopgave moet voldoen aan de gemeentelijke wens om minimaal 30% in de sociale sector te realiseren;
  • De realisatie van 772 woningen voor gezinnen (vooral het duurdere en topsegment);
  • Meer woningen in de koopsector (van 65% naar 70%; door verkoop en 80% nieuwbouw in de koopsector);
  • Seniorenwoningen moeten dicht bij voorzieningen worden gebouwd;
  • Verbeteren openbare ruimte in de wijken Noord en West. In de structuurvisie staat onderhavig plangebied aangegeven als gebied met nieuwe capaciteit voor de functie wonen.
 
Cultuurhistorie
De Lopiker- en Krimpenerwaard zijn in de rijksnota aangewezen als Belvederegebieden. Schoonhoven zelf is aangewezen als een van de cultuurhistorische belangrijke steden in het gebied. Historische ordeningsprincipes structuren en bouwwerken dienen een belangrijke inspiratiebron te zijn bij het vormgeven van nieuwe nederzettingsvormen, nieuwe cultuurlandschappen en vormen van waterbeheer. Het betreft voornamelijk een architectonische benadering.
 
Uitgangspunt is bescherming van cultuurhistorische en archeologische waarden. Voor eventuele ontwikkelingslocaties verdient het de voorkeur tijdig een cultuurhistorische analyse uit te voeren, waarvan archeologie deel uitmaakt. Indien verstoring van het bodemarchief onvermijdelijk is, dient tijdig een inventariserend bodemonderzoek verricht te worden om de aan- of afwezigheid van archeologische resten, de aard en de kwaliteit vast te stellen, eventueel gevolgd door opgravingen.
 
Conclusie
In het plan is ruimte voor woonruimte voor verschillende doelgroepen. Op deze wijze draagt het plan bij aan het differentiëren van het woningaanbod. Qua cultuurhistorie is het gebied aangemerkt als gebied met hoge archeologische trefkans. Gezien het feit dat verstoring van de bodem in het kader van onderhavig plan onvermijdelijk is, is er een archeologisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek worden nader toegelicht in paragraaf 4.9. Omdat aan de onderzoeksverplichting is voldaan, past het plan binnen de gemeentelijke beleidskaders van het structuurplan.
 
3.3.3 Woonvisie Schoonhoven 2009-2013 'Schoonhoven bouwt en bindt' (2009)
De Woonvisie heeft drie kernfuncties:
  1. Regievoering: De gemeente heeft tegenwoordig een rol als regievoerder. Voor uitvoering van het beleid is samenwerking met partners en een breed draagvlak nodig. De woonvisie is daarom in overleg met hen opgesteld.
  2. Relatie leggen met verwante beleidsterreinen: De beleidsmatige aandacht voor wonen heeft zich de laatste jaren sterk verbreed. De woonvisie besteedt ook aandacht aan beleidsmatige raakvlakken, zoals zorg en welzijn, en draagt op die wijze bij aan een integraal gemeentelijk beleid.
  3. Praktische basis voor beleidsuitvoering/instrumentele bruikbaarheid: De woonvisie is een concrete, praktische basis voor de inzet van Wro en Grexwet, prestatieafspraken, woningbouwprogrammering en monitoring van de uitvoering.
 
Centraal uitgangspunt voor het woonbeleid van de gemeente Schoonhoven is, dat mensen met een binding aan de gemeente ook voldoende kans krijgen om in Schoonhoven te (blijven) wonen, met goede woon- en leefomstandigheden. Daar vloeien de volgende opgaven uit voort:
  • Voldoende woningen voor doelgroepen met een binding aan Schoonhoven, als primaire voorwaarde om mensen te kunnen binden; 
  • Passende woningen voor alle doelgroepen, met toekomstwaarde (de woningen zelf); 
  • Een prettige woonomgeving (het woonmilieu, voorzieningenniveau, et cetera).
Deze drie opgaven zijn bepalend voor de keuzes die de gemeente maakt voor het woningbouwprogramma, locatie, de inzet op doelgroepen en de wijze waarop de gemeente, samen met andere partijen) aan wonen in Schoonhoven werken. De gemeente wil 750 woningen aan de woningvoorraad toevoegen voor 2020.
   
Conclusie
Onderhavig plan draagt zowel kwantitatief als kwalitatief bij aan de woningbouwopgave in Schoonhoven, zoals is beschreven in de gemeentelijke woonvisie. In het plan is ruimte voor woonruimte voor verschillende doelgroepen. Concluderend kan worden gesteld dat het plan past binnen het gemeentelijke woonbeleid.
3.3.4 Geldende bestemmingsplannen
De betrokken gronden zijn gelegen binnen twee geldende planologische regimes, te weten:
  1. Bestemmingsplan 'Binnenstad derde kwadrant' (1982);
  2. Bestemmingsplan 'Binnenstad' (2006).
 
1. Bestemmingsplan Binnenstad derde kwadrant (1982)
De gronden waarop de oude fabriek en parkeervoorzieningen waren gesitueerd zijn gelegen binnen het geldende bestemmingsplan 'Binnenstad derde kwadrant'. Dit bestemmingsplan is op 28 juni 1982 door de gemeenteraad van Schoonhoven vastgesteld en op 17 mei 1983 door de Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland goedgekeurd.
 
Afbeelding 3 toont een uitsnede van de geldende bestemmingsplankaart met daarin de geldende bestemming van de betrokken gronden weergegeven.
 
Afbeelding 3: Uitsnede geldende bestemmingsplankaart 'Binnenstad derde kwadrant' (1982)
 
De betrokken gronden zijn grotendeels bestemd ten behoeve van de bedrijfsfunctie. De beoogde woonfunctie is volgens de geldende planvoorschriften niet toegestaan.
 
2. Bestemmingsplan Binnenstad (2006)
Onderhavig plangebied is deels gelegen binnen het planologische regime van het bestemmingsplan ‘Binnenstad’. Het geldende bestemmingsplan is op 14 september 2006 door de gemeenteraad van Schoonhoven vastgesteld en deels goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland op 24 april 2007, voor wat betreft de wegen Het Klooster, de Korte Dijk en de Molenstraat.
Afbeelding 4 toont een uitsnede van de geldende bestemmingsplankaart met daarin de betrokken gronden weergegeven.
 
Afbeelding 3: Uitsnede geldende bestemmingsplankaart 'Binnenstad' (2006)
 
Uit raadpleging van de plankaart blijkt dat de gronden waarop de zilverfabriek zijn gesitueerd geen onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan. Voor de betrokken gronden die wel onderdeel uit maken van het geldende plangebied geldt bestemming 'Verblijfsdoeleinden'. De voorschriften ten aanzien van deze bestemming stellen dat de als zodanig bestemde gronden zijn bestemd voor:
  1. verhardingen voor auto-, fiets- en voetgangersverkeer en parkeervoorzieningen;
  2. bermen, groen- en speelvoorzieningen;
  3. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  4. dagrecreatie;
  5. een brug ter plaatse van de op de plankaart voorkomende aanduiding “brug” waarbij het hart van de brug maximaal 2 m buiten de aanduiding mag liggen;
  6. bij een en ander behorende kunstwerken, steigers en aanmeerplaatsen;
  7. instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht welke structuur en kwaliteit hier in het bijzonder bestaat uit niveauverschillen in het terrein ter plaatse van de wallen, bastions en ravelijnen, voor zover de gronden blijkens de plankaart zijn begrepen binnen het beschermd stadsgezicht, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, lid 1 (Beschrijving in hoofdlijnen). 
De beoogde functie, zoals is opgenomen in onderhavig initiatief past binnen de geldende bestemming. De betrokken gronden worden echter wel opgenomen in het voorliggend bestemmingsplan en worden herbestemd ten behoeve van de verkeersfunctie. 
 
Conclusie
Voor de gronden waarop voorheen de zilverfabriek was gesitueerd geldt de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden'. Onderhavig initiatief past niet binnen de geldende bestemmingsplanvoorschriften. Hiertoe heeft de gemeente besloten af te wijken van de geldende bestemmingsplanvoorschriften door middel van het opstellen van een bestemmingsplan op aanvraag.
3.3.5 Ontwerp Beeldkwaliteitsplan
Om de gewenste beeldkwaliteit te waarborgen heeft de gemeente besloten om voorafgaand aan het architectonische ontwerp, een beeldkwaliteitsplan op te stellen. Het beeldkwaliteitsplan heeft als doel de uitgangspunten voor de architectonische verschijningsvorm van de bebouwing en de openbare ruimte vast te leggen. Het accent ligt hierbij op de verschijningsvorm en beeld- en belevingskwaliteit.
Om de integrale kwaliteit van de ontwikkeling te waarborgen sluiten de uitgangspunten aan bij de stedenbouwkundige opzet. Het beeldkwaliteitsplan dient zowel richtinggevend als inspirerend te zijn. Een deel van de richtlijnen zijn concreet en leggen gemaakte afspraken vast. Het overige deel van de richtlijnen verwijst naar referenties en geeft denkrichtingen aan. Op deze wijze dient het beeldkwaliteitsplan als richtlijn voor ontwikkelaars, eigenaars, vereniging van eigenaren en de gemeente.
 
In het beeldkwaliteitplan zijn criteria opgenomen. Het beeldkwaliteitsplan zal worden voorgelegd aan de welstandscommissie en zal vervolgens door de gemeenteraad worden vastgelegd. Na vaststelling dient het beeldkwaliteitsplan als formeel toetsingskader waaraan de bouwaanvraag dient te worden getoetst. De opgenomen beeldkwaliteitcriteria kunnen daarbij beschouwd worden als welstandscriteria.
 
Conclusie
Het beeldkwaliteitsplan stelt criteria waaraan onderhavig bouwplan moet voldoen, met als doel het behouden en versterken van de historische stedenbouwkundige structuur. Bij het ontwerp is rekening gehouden met de beeldkwaliteitcriteria en voldoet aan de gestelde eisen. Het beeldkwaliteitsplan is opgenomen als bijlage bij voorliggende toelichting. 
 
3.3.6 Welstandsnota
De gemeente Schoonhoven beschikt over een Welstandsnota. De nota biedt een toetsingskader voor ruimtelijke plannen. De welstandscommissie is een onafhankelijk advies orgaan dat het gemeentebestuur adviseert over de ruimtelijke kwaliteit. De formele toetsing ligt bij het college van burgemeester en wethouders.
 
Onderhavig plangebied is gelegen binnen het gebied van de welstandsnota. En valt binnen het in de nota aangeduide deelgebied 'Centrumgebied'. Binnen het centrum valt het project onder deelgebied Haven-Voorhaven-Korte Dijk. Voor het gebied gelden algemene welstandscriteria voor nieuwe ontwikkelingen:
  • De bebouwing dient zoveel als mogelijk in de rooilijn te worden gesitueerd;
  • Beukmaatvariatie tussen de 5 en 7 meter dient in de geleding te worden gerespecteerd;
  • Woningen hebben een individueel karakter;
  • De bouwhoogte mag niet minder dan 2 tot 3 lagen met een kap zijn, waarbij uitgegaan moet worden van wisselende verdiepingshoogten;
  • Kapvormen die toegepast kunnen worden zijn: zadeldak, tentdak of een direct afgeleide van deze daktypen met een heldere hoofdvorm;
  • Aan de Korte Dijk is een lijst als overstekende gevelbeëindiging gewenst.  
Conclusie
De criteria uit de welstandsnota bieden de basis voor de criteria zoals opgenomen in beeldkwaliteitsplan voor de Hooijkaas locatie (paragraaf 3.3.5). Het beeldkwaliteitsplan sluit aan bij de criteria uit de welstandsnota. Daar waar het beeldkwaliteitsplan afwijkt van de welstandsnota is het beeldkwaliteitsplan leidend.