Plan: | Stationskwartier (exclusief Brede School Stationskwartier en ontsluitingsweg) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0603.BPstationskwartier-VA01 |
het bestemmingsplan 'Stationskwartier (exclusief Brede School Stationskwartier en ontsluitingsweg)' met identificatienummer NL.IMRO.0603.BPstationskwartier-VA01 van de gemeente Rijswijk;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en daarbij behorende bijlagen);
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een zelfstandig, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat, maar deel uit maakt van een rij van drie of meer met de hoofdgebouwen aaneengebouwde woningen;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een percentage dat aangeeft welk deel van het bestemmings- of aanduidingsvlak maximaal mag worden bebouwd;
een activiteit ondergeschikt aan een woning die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf voor korte tijd en waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten (daaraan) ondergeschikt is.
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, distribueren, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van (commerciële) diensten. Een bedrijf aan huis daaronder niet inbegrepen;
Een aan een bedrijf toegekende categorie volgens de in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
de bouwlaag van een gebouw waarvan de vloer zich op maaiveld, of nagenoeg op maaiveld, bevindt;
een gebouw, bestemd voor de stalling van bromfietsen, motorfietsen, fietsen, afvalcontainers voor huishoudelijk vuil en overige huishoudelijke zaken;
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond; hieronder wordt niet begrepen
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een overkapte stallingsgelegenheid voor motorvoertuigen;
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
de ophoging van de goothoogte en/of bouwhoogte en/of de dakhelling van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder: een belwinkel, internetcafé; kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
verzamelnaam voor bouwwerken op het erf, behorende bij een bestemming, die ten dienste staan van het hoofdgebouw en die door de ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw, waarbij onderscheid te maken valt tussen:
een weg bedoeld voor het toegankelijk maken van percelen; deze wegcategorie is in beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze;
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw; bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling;
gebouwde parkeervoorziening voor gebruik als stalling voor motorvoertuigen en ondergeschikt medegebruik als huishoudelijke opslagruimte;
wegen met gelijkvloerse kruisingen die zijn bedoeld om landelijk of stedelijk gebied te ontsluiten. De wegvakken hebben hierbij een doorstroomfunctie, terwijl de gelijkvloerse kruispunten uitwisseling van verkeer mogelijk maken met lagere orde wegen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidsreducerende constructie of bouwwerk in de vorm van voorzieningen zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerken of constructies;
boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen;
bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder niet begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegen anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waar vrijwel uitsluitend een elektronische transactie tot stand komt, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, uitgezonderd seksinrichtingen en prostitutie;
een aan horeca toegekende categorie volgens de in de bijlage Staat van horeca-activiteiten bij deze regels opgenomen 'Staat van horeca-activiteiten';
een voorziening, gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk;
beeldende kunst in de vorm van een overig bouwwerk;
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sociaal-recreatieve en daarmee vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede niet-commerciële voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven, speelvoorzieningen, kinderdagverblijven en kinderopvang; alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en (warmte)energie;
een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een overig bouwwerk voorzien van een gesloten dak, zonder of met ten hoogste één tot de eigen constructie behorende wand of wanden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
tenzij elders in deze regels anders is bepaald;
een werkruimte voor de uitoefening van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning;
het zich in bedrijfsmatige zin beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
al dan niet in combinatie met elkaar;
lijst van bedrijfsactiviteiten ingedeeld naar toelaatbaarheid in relatie tot de afstand tot al dan niet milieugevoelige locaties of gebieden, zoals opgenomen in bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
lijst van horeca-activiteiten ingedeeld naar toelaatbaarheid in relatie tot uitstraling in het algemeen, zoals verstoring en/of hinder, zoals opgenomen in bijlage Staat van horeca-activiteiten 'Staat van horeca-activiteiten';
plek of plaats ten behoeve van de verkoop op de openbare weg, op openbare markten of op andere plaatsen of lokalen, hieronder mede begrepen marktkramen, rijdende snackbars, kiosken, vis- en oliebollenkraampjes en bloemenstalletjes en dergelijke;
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen en bestrating;
een zelfstandig, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat, maar deel uit maakt van twee met de hoofdgebouwen aaneengebouwde woningen;
een uitbreiding van een bestaande ruimte, welke is gebouwd aan een hoofdgebouw, die door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg;
erf dat geen onderdeel is van het achtererf(gebied);
de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, die georiënteerd is of zijn op het openbaar toegankelijk gebied;
de naar het openbaar toegankelijk gebied gerichte bouwgrens; indien bij een hoofdgebouw meerdere voorgevelbouwgrenzen kunnen worden aangegeven, geldt als voorgevelbouwgrens de bouwgrens waar het hoofdgebouw hoofdzakelijk op is georiënteerd;
de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de voorgevel van een gebouw, tot aan de perceelsgrenzen;
een zelfstandig, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat, waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere woning is gebouwd;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;
een gebouw of gedeelte van een gebouw, waarbinnen detailhandel wordt uitgeoefend;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van een al dan niet bestaand gebouw en langs het openbaar toegankelijk gebied is gelegen, en dat wordt begrensd door het verlengde van de voorgevel.
een woning voor de huisvesting van bepaalde categorieën van de bevolking, zoals ouderen, jongeren, of mensen met een beperking, waarbij de mate en de vorm van de geboden zorg en ondersteuning aan de bewoners dusdanig is dat niet langer gesproken kan worden van zelfstandige bewoning, maar die gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en hun geringe ruimtelijke impact wel aanvaardbaar zijn in de woonomgeving.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
de som van de oppervlakte van alle bouwwerken binnen een bouwperceel, een binnen het bouwperceel aanwezig bouwvlak of ander terrein;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, zie ook de 'Algemene bouwregels';
binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
buitenwerks en boven peil;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor een afwijking van de toegestane bouwhoogte met ten hoogste 1,50 m, mits geen onevenredige hinder voor aangrenzende percelen wordt veroorzaakt.
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 4.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, ten behoeve van het toestaan van horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage Staat van horeca-activiteiten bij deze regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 5.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 6.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden voor overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 7.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in lid 7.1 bedoelde gronden te wijzigen in de bestemming 'Verkeer - 3', op voorwaarde dat:
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden geldt voor overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 8.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden geldt voor overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 9.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte van bij recht opgenomen bouwvlakken met ten hoogste 25%.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
De voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
De voor Water - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde in lid 12.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en overkappingen, met dien verstande dat:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 12.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden voor erfbebouwing de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 13.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden geldt voor overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de omgevingsvergunning voor de onder b bedoelde berging in te trekken indien blijkt dat de noodzaak voor deze berging er niet meer is;
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 13.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal.
Het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor beroep aan huis is toegestaan onder de voorwaarden, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4.2 voor het gebruik van woningen en/of bijgebouwen voor bedrijf aan huis behorende tot en met ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4.1 en toestaan dat een deel van de woning of de aanbouw, de uitbouw of het bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 voor het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen en hoofdgebouwen als dakterras onder de voorwaarden, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed & breakfast, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4.1 ten behoeve van splitsing van bestaande woningen, met dien verstande dat de voorwaarden in lid 13.5.7 in acht wordt genomen.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4.1 en meer woningen toestaan, met inachtneming van de volgende randvoorwaarden:
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden geldt voor erfbebouwing dat de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet zijn toegestaan, behalve ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' waar de bestaande bijgebouwen met de bestaande goot- en bouwhoogte zijn toegestaan.
In afwijking van het voorgaande zijn bestaande aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan, waarbij de bestaande maatvoering en situering als maximaal gelden.
In afwijking van het bepaalde in lid 14.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden geldt voor overige bouwwerken dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde in lid 14.2.2 en toestaan dat aan- of uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat:
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 14.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal.
Het medegebruik van woningen als praktijkruimte voor beroepsmatige activiteiten is toegestaan onder de voorwaarden, dat:
Ten aanzien van de in lid 14.1 onder c. bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
Ten aanzien van de in lid 14.1 onder j. bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.2 voor het gebruik van woningen en/of bijgebouwen ten behoeve van bedrijf aan huis behorende tot en met ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.1 en toestaan dat een deel van de woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 voor het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen bij woningen als dakterras onder de voorwaarden, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed & breakfast, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.1 ten behoeve van splitsing van bestaande woningen, met dien verstande dat de voorwaarden in lid 14.5.8 in acht wordt genomen.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.1 en meer woningen toestaan, met inachtneming van de volgende randvoorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.4 en een grotere oppervlakte voor een detailhandelsbedrijf toestaan.
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
De voor “Wonen - 2 - Voorlopig bestemd tot Kantoor” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden geldt voor erfbebouwing dat de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet zijn toegestaan, behalve ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' waar de bestaande bijgebouwen met de bestaande goot- en bouwhoogte zijn toegestaan.
In afwijking van het voorgaande zijn bestaande aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan, waarbij de bestaande maatvoering en situering als maximaal gelden
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden geldt voor overige bouwwerken dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning af wijken van het bepaalde in lid 15.2.2 en toestaan dat aan- of uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat:
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m voor vrijstaande bijgebouwen.
De afwijkingsmogelijkheden zoals genoemd in lid 15.3.1 kunnen slechts worden toegepast indien:
Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan het aantal dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.
Het medegebruik van woningen als praktijkruimte voor beroepsmatige activiteiten is toegestaan onder de voorwaarden, dat:
Ten aanzien van de in lid 15.1 onder c. bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.2 voor het gebruik van woningen en/of bijgebouwen ten behoeve van bedrijf aan huis behorende tot en met ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten bij deze regels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.1 en toestaan dat een deel van de woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 voor het gebruik van platte daken van aan- of uitbouwen bij woningen als dakterras onder de voorwaarden, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van bed & breakfast, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.4.1 lid ten behoeve van splitsing van bestaande woningen, met dien verstande dat de voorwaarden in lid 15.5.8 in acht wordt genomen.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.1 en meer woningen toestaan, met inachtneming van de volgende randvoorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.4 en een grotere oppervlakte voor een detailhandelsbedrijf toestaan.
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een hoofdwatertransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Water' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Water'.
Ten aanzien van de in lid 16.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 onder b ten behoeve van de bouw van gebouwen anders dan in dat lid genoemd onder de voorwaarden dat:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 16.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden.
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Archeologie 1'.
Ten aanzien van de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd die dieper reiken dan 0,30 m onder maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 voor het bouwen krachtens andere daar voorkomende bestemmingen, mits de archeologische waarden niet worden geschaad. Alvorens de omgevingsvergunning (voor het bouwen) te kunnen verlenen, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige en/of de gemeentelijke archeoloog te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 17.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige en/of de gemeentelijk archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de archeologie niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Binnen het plangebied moet worden voldaan aan de normen uit de 'Nota Parkeernormen' van 8 februari 2012, zoals opgenomen als bijlage 3 bij deze regels.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen indien van het beleidsdocument als bedoeld in lid 19.1.1 een actuelere versie is vastgesteld, met dien verstande dat alsdan de actuelere versie van overeenkomstige toepassing is.
De in deze regels ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Onder verboden gebruik van onbebouwde gronden wordt in ieder geval verstaan:
Het bepaalde in lid 20.1 van dit artikel is niet van toepassing op:
Onder verboden gebruik van bouwwerken wordt in ieder geval verstaan:
Het bepaalde in lid 20.3 van dit artikel is niet van toepassing op:
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - spoorzone' zijn de gronden onder peil tevens bestemd voor:
Terrassen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'terras'.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.1 en een terras toestaan buiten de aanduiding 'terras', ter plaatse van de gronden tot maximaal 1,00 m uit een voorgevel; waarbij geldt dat:
Algemeen
Wanden / schotten
Vlonders
Overkappingen en parasols
Toegankelijkheid
Parkeerplaatsen
Voorwaarden
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', waarbij de gronden mogen worden gewijzigd naar de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en/of 'Maatschappelijk' en op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd stedenbouwkundig plan. Hierbij gelden de volgende stedenbouwkundige uitgangspunten:
met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2', ten behoeve van het toestaan van woningen op de plaats van bestaande kantoren in het bestaande gebouw, waarbij voldaan dient te worden aan de voorwaarden zoals bepaald in lid 23.8; waarbij in ieder geval moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, een en ander zoals vastgelegd in de als bijlage 3 opgenomen 'Nota Parkeernormen'.
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 5' waarbij de gronden mogen worden gewijzigd naar de bestemmingen 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2'; met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 6' waarbij één horecavestiging kan worden toegestaan uit ten hoogste categorie 1c zoals opgenomen in de als bijlage 1 opgenomen Staat van horeca-activiteiten; met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen door het toestaan van seksinrichtingen middels functieaanduidingen 'seksinrichting', met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 24.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 24.1.1 met maximaal 10%.
Lid 24.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 24.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 24.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Stationskwartier (exclusief Brede School Stationskwartier en ontsluitingsweg).
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Rijswijk, gehouden op d.d. 30 september 2014
Griffier, Burgemeester,