direct naar inhoud van Artikel 49 Wonen - 12
Plan: Zevenkamp en Nesselande
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1043ZevenkmpNes-oh01

Artikel 49 Wonen - 12

49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 12' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede voor tuinen, groen, water en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. 'Waarde - Archeologie - 1' voor zover de gronden mede als zodanig zijn bestemd.
49.2 Bouwregels
49.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 1' is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

49.2.2 Bebouwingsnormen

Wollefoppenweg

  • a. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 35%, waarvan die gedeelten van de bouwpercelen gelegen aan de andere zijde van de bestemming ‘water’ behorende bij de Wollefoppenweg 5 tot en met 23 eveneens deel uit maken;
  • b. de goothoogte en nokhoogte bedragen maximaal respectievelijk 4,50 meter en 8 meter;
  • c. de breedte van een voorgevel bij geschakelde woningen bedraagt maximaal 15 meter, bij een vrijstaande woning maximaal 10 meter;
  • d. de afstand van bebouwing ten opzichte van het aangrenzende bouwperceel bedraagt minimaal 3 meter, met dien verstande dat bij geschakelde woningen deze afstand slechts aan één kant van een aangrenzend bouwperceel in acht hoeft te worden genomen; in afwijking hiervan geldt, op de gronden gelegen aan de Wollefoppenweg 1 en 3, een afstand van minimaal 5 meter ten opzichte van het aangrenzendbouwperceel;
  • e. voor de gronden gelegen ten noordoosten van de Wollefoppenweg 57a geldt een afstand van minimaal 3 meter tot de achtergrens van het bouwperceel;
  • f. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel bedraagt minimaal 6 meter, met uitzondering van de gronden gelegen aan de Wollefoppenweg 1 en 3;
  • g. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat op de hierna genoemde adressen voor het bouwen een afstand gemeten vanaf de voorgevelrooilijn van minimaal het tussen ‘…’ geplaatste aantal meters –te weten de voorgevelzone- in acht dient te worden genomen: Wollefoppenweg 1 en 3: ‘2 meter’; Wollefoppenweg 5 tot en met 27 (oneven): ‘6 meter’; Wollefoppenweg 27c en d tot en met 37, 57a, alsmede de gronden gelegen ten noordoosten van 57a, 57d en 59a: ‘2,50 meter’;
  • h. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de Wollefoppenweg gerealiseerd te worden, met uitzondering van de gronden gelegen aan de Wollefoppenweg 57a,alsmede de gronden gelegen ten noordoosten van 57a, 57d en 59a waar de 50 bebouwing haaks op of evenwijdig aan de aangrenzende, naastgelegen bestemming ‘water’ (poldersloten) dient te worden gerealiseerd;
  • i. ter hoogte van de Wollefoppenweg 49 is een duiker toegestaan;

Zuideinde

  • j. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 30%;
  • k. de goothoogte en nokhoogte bedragen maximaal respectievelijk 4,50 meter en 8 meter, met uitzondering van de gronden gelegen aan Zuideinde 30c en 32 waar de hoogte maximaal 9,5 meter bedraagt;
  • l. de breedte van een voorgevel bedraagt maximaal 10 meter;
  • m. de afstand van bebouwing ten opzichte van het aangrenzende bouwperceel bedraagt minimaal 4 meter;
  • n. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel bedraagt minimaal 8 meter;
  • o. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat de afstand ten opzichte van de voorgevelrooilijn minimaal 2,50 meter –te weten de voorgevelzone- bedraagt;
  • p. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan het Zuideinde gerealiseerd te worden;
  • q. Dove gevel, voor de locatie gelegen aan Zuideinde tussen huisnummer 30 en 30L is het bouwen van woningen alleen toegestaan indien het bouwplan voldoet aan de voorkeursgrenswaarden of het hogerewaardenbesluit van de Wet geluidhinder of het plan wordt uitgevoerd met dove gevels;

Groeneweg

  • r. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 40%;
  • s. de goothoogte en nokhoogte bedragen maximaal respectievelijk 4,50 meter en 8 meter;
  • t. de breedte van een voorgevel bedraagt maximaal 10 meter;
  • u. de afstand van bebouwing ten opzichte van het aangrenzende bouwperceel bedraagt minimaal 3 meter; in afwijking hiervan geldt op de gronden gelegen aan Groeneweg 44 een afstand van minimaal 4,50 meter tot de zij- en achtergrenzen van het bouwperceel;
  • v. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperc el bedraagt minimaal 6 meter;
  • w. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden,met dien verstande dat de afstand ten opzichte van de voorgevelrooilijn minimaal 2,50 meter –te weten de voorgevelzone- bedraagt;
  • x. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de Groeneweg gerealiseerd te worden, met uitzondering van Groeneweg 44;

Bermweg

  • y. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 30%;
  • z. de goothoogte en nokhoogte bedragen maximaal respectievelijk 4,50 meter en 8 meter;
  • aa. de breedte van een voorgevel bedraagt maximaal 10 meter, met uitzondering van Bermweg 6 tot en met 16;
  • ab. de afstand van bebouwing ten opzichte van de zijgrenzen van het bouwperceel bedraagt minimaal 3 meter, met dien verstande dat indien het bouwperceel grenst aan de bestemming ‘water’ de afstand van bebouwing minimaal 5 meter bedraagt;
  • ac. deze afstand hoeft bij geschakelde woningen slechts aan één kant van een aangrenzend bouwperceel in acht te worden genomen;
  • ad. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel bedraagt minimaal 6 meter;
  • ae. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat de afstand ten opzichte van de voorgevelrooilijn minimaal 2,50 meter –te weten de voorgevelzone- bedraagt;
  • af. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de aangrenzende, in oost-westelijke richting naastgelegen bestemming ‘water’ (poldersloten) dient te worden gerealiseerd, met uitzondering van Bermweg 6 tot en met 16 waarvan de bebouwing haaks op of evenwijdig aan de Bermweg gerealiseerd dient te worden;

Onderweg

  • ag. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 25%;
  • ah. de goothoogte en nokhoogte bedragen maximaal respectievelijk 4,50 meter en 8 meter;
  • ai. de breedte van een voorgevel bedraagt maximaal 10 meter;
  • aj. de afstand van bebouwing ten opzichte van het aangrenzende bouwperceel bedraagt minimaal 5 meter;
  • ak. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel bedraagt minimaal 6 meter;
  • al. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat de afstand ten opzichte van de voorgevelrooilijn minimaal 2,50 meter –te weten de voorgevelzone- bedraagt;
  • am. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de aangrenzende, in oost-westelijke richting naastgelegen bestemming ‘water’ (poldersloten) dient te worden gerealiseerd;

Bostelweg

  • an. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 50%;
  • ao. de goothoogte en nokhoogte bedragen maximaal respectievelijk 4,50 meter en 8 meter;
  • ap. de breedte van een voorgevel bedraagt maximaal 10 meter;
  • aq. de afstand tussen de bebouwing en de zij- en achtergrenzen van het bouwperceel, bedraagt minimaal 3 meter;
  • ar. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel, met uitzondering van de geschakelde woningen, bedraagt minimaal 6 meter;
  • as. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat de afstand ten opzichte van de voorgevelrooilijn minimaal 2,50 meter -te weten de voorgevelzone- bedraagt.
49.2.3 Overige bebouwingsbepalingen
  • a. Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen geldt, onverminderd het bepaalde in 49.2.2 het volgende:
  • b. de goothoogte van aanbouwen is maximaal 25 centimeter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw gelegen;
  • c. indien een aanbouw met een kap wordt afgedekt, dient de nokhoogte minimaal 1meter onder de nok van het hoofdgebouw te zijn gelegen;
  • d. de goot- en nokhoogte van bijgebouwen bedragen maximaal respectievelijk 3 meter en 5,50 meter.
49.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.