16.2 Bouwregels
16.2.1 Medebestemming
Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 1', is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.
16.2.2 Bebouwingsnormen
Wollefoppenweg
-
a. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 35%;
-
b. voor woningen en nieuw te vestigen bedrijven dan wel na sloop van bestaande bedrijfsbebouwing is de maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 4,50 meter en 8 meter; de hoogte van ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande bedrijven op de Wollefoppenweg 57C, 57B en de gronden gelegen ten zuiden van 27b bedraagt maximaal 8 meter.
-
c. ten aanzien van de functie kantoren en maatschappelijke voorzieningen is de maximale hoogte van 8 meter, met dien verstande dat bij een vestiging met een vloeroppervlakte van meer dan 100 m² een maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 4,50 meter en 8 meter goothoogte geldt;
-
d. de breedte van de voorgevel bedraagt maximaal 10 meter, met dien verstande dat wanneer het geschakelde bebouwing betreft de breedte maximaal 15 meter bedraagt;
-
e. de afstand van bebouwing ten opzichte van het aangrenzende bouwperceel bedraagt minimaal 3 meter;
-
f. voor de gronden gelegen aan de Wollefoppenweg 49 en tussen Wollefoppenweg 45 en 49 dient tevens een afstand van 3 meter tot de achtergrens van het bouwperceel aangehouden te worden;
-
g. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel bedraagt minimaal 6 meter;
-
h. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden,met dien verstande dat op de hierna genoemde adressen voor het bouwen een afstand gemeten vanaf de voorgevelrooilijn van minimaal 2,5 meter –te weten de voorgevelzone - in acht dient te worden genomen: Wollefoppenweg 27a, de gronden gelegen ten zuiden van 27a, 27b, 45, 47 en 49: ‘2,50 meter’;
-
i. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de aangrenzende bestemming ‘water’ (poldersloten) te worden gerealiseerd, met uitzondering van de gronden gelegen aan de Wollefoppenweg 27a, de gronden gelegen ten zuiden van 27a en 27b waar de 53 bebouwing haaks op of evenwijdig aan de Wollefoppenweg gerealiseerd dient te worden;
-
j. ter hoogte van de Wollefoppenweg 49 is een duiker toegestaan.
Zuideinde
-
k. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 30%;
-
l. voor woningen en nieuw te vestigen bedrijven dan wel na sloop van bestaande bedrijfsbebouwing geldt een maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 4,50 meter en 8 meter; de hoogte van ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande bedrijven op het Zuideinde 26 bedraagt maximaal 8 meter.
-
m. de breedte van de voorgevel bedraagt maximaal 10 meter;
-
n. de afstand van bebouwing ten opzichte van het aangrenzende bouwperceel bedraagt minimaal 4 meter, met dien verstande dat voor woonbebouwing op de gronden gelegen aan het Zuideinde 26 de afstand gemeten vanuit de zuid/zuid-oost hoek van het bouwperceel minimaal 7,5 meter bedraagt
-
o. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel bedraagt minimaal 8 meter;
-
p. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan het Zuideinde gerealiseerd te worden;
-
q. Op het adres Zuideinde 28, 29, 30 mag een bijgebouw (schuur) worden gebouwd, met een maximum oppervlakte van 250 m2, tot op de achtererfgrens.
Groeneweg
-
r. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 40%;
-
s. voor woningen en nieuw te vestigen bedrijven dan wel na sloop van bestaande bedrijfsbebouwing geldt een maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 4,50 meter en 8 meter;
-
t. de hoogte van ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande bedrijven op de Groeneweg 11, Groeneweg 36, Groeneweg 38 bedraagt maximaal 8 meter;
-
u. voor de bestemming Gemengd - 9 geldt ten aanzien van de functie kantoren en maatschappelijke voorzieningen een maximale hoogte van 8 meter, met dien verstande dat bij een vloeroppervlakte van meer dan 100 m² aan maatschappelijke voorzieningen of kantoren tevens een goothoogte geldt van maximaal 4,50 meter;
-
v. de breedte van een voorgevel bedraagt maximaal 10 meter;
-
w. de afstand van bebouwing ten opzichte van het aangrenzende bouwperceel bedraagt minimaal 3 meter;
-
x. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel bedraagt minimaal 6 meter;
-
y. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de Groeneweg gerealiseerd te worden;
Bermweg
-
z. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 30%;
-
aa. voor de bestemming Gemengd - 9 geldt voor woningen en nieuw te vestigen bedrijven dan wel na sloop van bestaande bedrijfsbebouwing een maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 4,50 meter en 8 meter; de hoogte van ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande bedrijven op de Bermweg 18 tot en met 22 bedraagt maximaal 8 meter;
-
ab. de breedte van een voorgevel bedraagt maximaal 10 meter, met uitzondering van Bermweg 18 tot en met 22;
-
ac. de afstand van bebouwing ten opzichte van het aangrenzende bouwperceel bedraagt minimaal 5 meter;
-
ad. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel bedraagt minimaal 6 meter;
-
ae. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de Bermweg dan wel parallel aan de aangrenzende bestemming water gerealiseerd te worden;
-
af. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de aangrenzende, in oost-westelijke richting naastgelegen bestemming ‘water’ (poldersloten) te worden gerealiseerd, met uitzondering van Bermweg 18 tot en met 22 waarvan de bebouwing haaks op of evenwijdig aan de Bermweg gerealiseerd dient te worden;
-
ag. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat de afstand ten opzichte van de voorgevelrooilijn minimaal 2,50 meter –te weten de voorgevelzone- bedraagt; een en ander geldt niet voor het bouwperceel gelegen achter Bermweg 2;
Onderweg
-
ah. tenzij op de verbeelding anders is aangegeven, bedraagt het bebouwingspercentage per bouwperceel maximaal 25%;
-
ai. voor de bestemming Gemengd - 9 geldt voor woningen en nieuw te vestigen bedrijven dan wel na sloop van bestaande bedrijfsbebouwing een maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 4,50 meter en 8 meter; de hoogte van ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande bedrijven op de Onderweg 19 en 21 bedraagt maximaal 8 meter;
-
aj. de breedte van een voorgevel bedraagt maximaal 10 meter;
-
ak. de afstand van bebouwing ten opzichte van het aangrenzende bouwperceel bedraagt minimaal 5 meter;
-
al. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel bedraagt minimaal 6 meter;
-
am. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat de afstand ten opzichte van de voorgevelrooilijn minimaal 2,50 meter –te weten de voorgevelzone- bedraagt;
-
an. de bebouwing dient haaks op of evenwijdig aan de aangrenzende, in oost-westelijke richting naastgelegen bestemming ‘water’ (poldersloten) dient te worden gerealiseerd;
Bostelweg
-
ao. het bebouwingspercentage per bouwperceel is op de verbeelding aangegeven;
-
ap. voor de bestemming Gemengd - 9 geldt voor woningen en nieuw te vestigen bedrijven dan wel na sloop van bestaande bedrijfsbebouwing een maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 4,50 meter en 8 meter; de hoogte van ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande bedrijven op de Bostelweg 1, 5 en 21 bedraagt maximaal 8 meter;de breedte van de voorgevel bedraagt maximaal 10 meter;
-
aq. de afstand tussen de bebouwing en de grenzen van het bouwperceel, bedraagt minimaal 3 meter;
-
ar. de afstand tussen bebouwing onderling op een bouwperceel, bedraagt minimaal 6 meter;
-
as. aanbouwen en bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat de afstand ten opzichte van de voorgevelrooilijn minimaal 2,50 meter – te weten de voorgevelzone- bedraagt;
16.2.3 Overige bebouwingsnormen
Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen geldt, onverminderd het bepaalde in 16.2.2 het volgende:
-
a. de goothoogte van aanbouwen is maximaaal de eerste verdieping van het hoofdgebouw gelegen;
-
b. Indien een aanbouw met een kap wordt afgedekt, dient de nokhoogte minimaal 1 meter onder de nok van het hoofdgebouw te zijn gelegen;
-
c. de goot- en nokhoogte van bijgebouwen bedragen maximaal respectievelijk 3 meter en 5,50 meter.